ECLI:NL:RBMNE:2022:4256

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
16.051050.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van drugs en vuurwapen met munitie

Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 februari 2022 in Zeewolde werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van zowel hard- als softdrugs, het voorhanden hebben van een pistool en munitie, en eenvoudig witwassen. Tijdens de terechtzitting op 12 oktober 2022 heeft de officier van justitie, mr. L.H.J. Verheijden, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.G.M. Rijkhoff, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het primair ten laste gelegde feit van witwassen, waarvoor vrijspraak werd verleend. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 72 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten, waaronder het wapenbezit, zwaar woog en dat de verdachte een risico voor de veiligheid van anderen vormde. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen weegschaal verbeurd werd verklaard en dat andere in beslag genomen voorwerpen onttrokken werden aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.051050.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.G.M. Rijkhoff, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
op 27 februari 2022 te Zeewolde 313 gram hasjiesj, 50,4 gram hennep en 43,8 gram 3-MMC opzettelijk aanwezig heeft gehad;
2.
op 27 februari 2022 te Zeewolde een pistool voorhanden heeft gehad;
3.
op 27 februari 2022 te Zeewolde één of meer scherpe patronen voorhanden heeft gehad;
4. primair
op 27 februari 2022 te Zeewolde, samen met één of meer anderen, een geldbedrag van
€ 20.000,00, dat afkomstig was van enig misdrijf, heeft witgewassen;
4. subsidiair
op 27 februari 2022 te Zeewolde, samen met één of meer anderen, een geldbedrag van
€ 20.000,00, dat afkomstig was uit eigen misdrijf, heeft witgewassen;
5.
op 27 februari 2022 te Zeewolde 68,18 gram MDMA en 8,23 gram 2C-B opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Van het onder 4 primair ten laste gelegde heeft zij vrijspraak gevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste kan worden bewezen. Van het onder 4 ten laste gelegde heeft zij vrijspraak bepleit. Verdachte heeft namelijk een concrete verklaring gegeven voor het aangetroffen geldbedrag, die niet hoogst onwaarschijnlijk is. Er is door het Openbaar Ministerie geen nader onderzoek gedaan naar de herkomst van het geld, zodat het mogelijk is dat het geld een legale herkomst heeft. Mocht de rechtbank het onder 4 ten laste gelegde wel bewezen verklaren, dan is er geen bewijs voor het medeplegen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 4 primair
Van het onder 4 primair ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken nu voor dit feit wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Bewijsmiddelen [1]
De onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en door de raadsvrouw is voor deze feiten – met uitzondering van feit 4, waar de rechtbank in de bewijsoverweging nader op zal ingaan – geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Feit 1 (opzettelijk aanwezig hebben softdrug)
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2022;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 100 t/m 101;
  • een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina’s 158 t/m 160;
  • een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina’s 180 t/m 182.
Feit 2 en 3 (voorhanden hebben wapen en munitie):
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2022;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 100 t/m 101;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 203 t/m 205.
Feit 4 subsidiair (witwassen)
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2022;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina 129, 130 en 131.
Feit 5 (opzettelijk aanwezig hebben harddrugs)
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2022;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 100 t/m 101;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115;
  • een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pagina 178 t/m 184.
Bewijsoverweging voor feit 4
De rechtbank overweegt dat door verdachte is verklaard – en door de verdediging ook overigens niet is betwist – dat een deel van het aangetroffen geldbedrag afkomstig was uit de handel in verdovende middelen door verdachte. Gelet bovendien op de plaats waar het geld is aangetroffen, namelijk op de slaapkamer van de moeder van verdachte, in een wapenkoffer die in een Actiontas zat die weer in een schoudertas zat, kan het onder 4 subsidiair ten laste gelegde witwassen van enig geldbedrag worden bewezen. Dat geldt niet voor het onderdeel ‘tezamen en in vereniging met een of meer anderen’, zodat verdachte van dat onderdeel zal worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 27 februari 2022 te Zeewolde opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 313 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en
- 50,4 gram hennep en
- 43,8 gram 3-Methylmethcathinon (3-MMC),
zijnde hasjiesj, hennep en 3-Methylmethcathinon (3-MMC) telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
op 27 februari 2022 te Zeewolde, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (van origine een gaspistool omgebouwd naar scherpschietend, van het merk Ekol, type model Major, kaliber 9mm P.A.), zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
3
op 27 februari 2022 te Zeewolde, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere scherpe patronen van het kaliber 7.65mm voorhanden heeft gehad;
4 subsidiair
op 27 februari 2022, in Nederland, een voorwerp, te weten enig geldbedrag, voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, dat dat voorwerp onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
5
op 27 februari 2022 te Zeewolde, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 68,18 gram MDMA en
- 8,23 gram 2C-B,
zijnde MDMA en 2C-B telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Feit 4 subsidiair:
eenvoudig witwassen.
Feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast kan aan hem een forse voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd en een taakstraf voor de maximale duur.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van zowel hard- als softdrugs en aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. Een deel van het bij hem aangetroffen geldbedrag was afkomstig van de handel in drugs, zodat hij zich ook heeft schuldig gemaakt aan (eenvoudig) witwassen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat hard- en softdrugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving, onder andere vanwege de criminaliteit die het gebruik van verdovende middelen veelal met zich brengt en het overlast gevende gedag waaraan verslaafden zich vaak schuldig maken. Verdachte heeft dit, met het aanwezig hebben van verdovende middelen, mede in stand gehouden, en dit neemt de rechtbank hem kwalijk. Bovendien zijn er sterke aanwijzingen dat verdachte de drugs niet alleen bij zich heeft gehad, maar er ook in heeft gehandeld. Ter zitting heeft verdachte ook verklaard dat hij in beperkte mate heeft gedeald. Hoewel het dealen van drugs niet ten laste is gelegd, weegt de rechtbank dit wel in strafverzwarende zin mee.
Het baart de rechtbank zorgen dat verdachte kon beschikken over een vuurwapen met munitie. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich waarvan de gevolgen desastreus kunnen zijn.
Ten slotte wordt door witwassen van geld het plegen van criminele activiteiten bevorderd, vergemakkelijkt en in stand gehouden. Bovendien werkt de vermenging van crimineel verworven vermogen met ogenschijnlijk legaal vermogen ondermijning van de rechtsorde in de hand.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 6 september 2022 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte in 2020 is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke feiten.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte na het eindigen van de voorlopige hechtenis, per 25 juli 2022 fulltime (40 uur per week) werkzaam is als chauffeur, en hij is gaan samenwonen met zijn vriendin.
De straf
De rechtbank zal aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte zit sinds juni 2022 niet meer in voorlopige hechtenis, hij heeft inmiddels een fulltime baan en woont zelfstandig, en de rechtbank wil niet dat deze positieve ontwikkelingen doorkruist worden.
Gelet op de ernst van de feiten, waarbij met name het wapenbezit gewicht in de schaal legt, vindt de rechtbank een forse straf wel op zijn plaats. Een gevangenisstraf van na te melden duur is passend en geboden. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 72 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Met het voorwaardelijk deel wordt beoogd verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Om verdachte ook daadwerkelijk de consequenties van zijn handelen te laten ervaren, zal aan hem daarnaast een taakstraf van 240 uren worden opgelegd.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen weegschaal verbeurd verklaren. Uit de aangetroffen goederen in de woning van verdachte en hetgeen verdachte zelf heeft verklaard over het bezit van soft- en harddrugs, is voldoende aannemelijk geworden dat verdachte de weegschaal heeft gebruikt met betrekking tot de onder 1 en/of 5 bewezen verklaarde feiten.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten een patroonhouder, kogelpatroon, wapen en verdovende middelen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1, 2, 3 en 5 bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
72 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK weegschaal (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953649);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK patroonhouder (omschrijving PL0900-2022056535-2953645);
  • 1 STK kogelpatroon (omschrijving: PL0900-2022056535-2955122);
  • 1 STK wapen (omschrijving: PL0900-2022056535-2953645);
  • 85 STK pil (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953654);
  • 14 ZAK hennep (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953644);
  • 3 BLO hashish (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953647);
  • 4 STK hennep (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953653);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953719);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953720);
  • 9 ZAK verdovende middelen (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953723);
  • 21 STK pil (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953725);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953728);
  • 15 ZAK hashish (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953642);
  • 1 POT hennep (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953650);
  • 2 STK hennep (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953794);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: PL0900-2022056500-G2953803);
  • 1 STK pistool (omschrijving: PL0900-2022056535-G2953646).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zeewolde, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad:
- ( ongeveer) 313 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd en/of
- ( ongeveer) 50,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
en/of
- ( ongeveer) 43,8 gram 3-Methylmethcathinon (3-MMC), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-Methylmethcathinon (3-MMC),
zijnde hasjiesj, hennep en/of 3-Methylmethcathinon (3-MMC) (telkens) een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zeewolde, althans in Nederland, een wapen
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool (van origine een gaspistool omgebouwd naar scherpschietend),
van het merk Ekol, type model Major, kaliber 9mm P.A., zijnde een vuurwapen in de
vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zeewolde, althans in Nederland, munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één of meerdere scherpe
patronen, van het kaliber 7.65mm voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 27 februari 2022, te Zeewolde, althans in Nederland tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 20.000 euro althans
enig geldbedrag heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat dat
voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2022, te Zeewolde, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten
20.000 euro, althans enig geldbedrag, heeft verworven voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten 20.000 euro, althans
een geldbedrag gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat
voorwerp onmiddellijk of middelijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
5
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Zeewolde, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ( ongeveer) 68,18 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, en/of
- ( ongeveer) 8,23 gram 2C-B, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende 2C-B,
zijnde MDMA en/of 2C-B (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 mei 2022, genummerd 2022056500, 2022056535 en 2022056607, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 7, 100 t/m 208, 400 t/m 453, 500 t/m 518. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.