ECLI:NL:RBMNE:2022:424
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WW-uitkering en verminderde verwijtbaarheid van werkloosheid in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft eiser op 29 december 2020 een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering per 1 januari 2021. Het Uwv heeft in een primair besluit van 25 februari 2021 vastgesteld dat eiser recht heeft op de uitkering, maar deze niet zal worden uitbetaald omdat hij verwijtbaar werkloos is geworden door zelf ontslag te nemen bij zijn ex-werkgever. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In een gewijzigde beslissing op bezwaar op 7 oktober 2021 heeft het Uwv alsnog de uitkering toegekend, maar met een korting vanwege verminderde verwijtbaarheid. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 1 februari 2022 geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. De rechtbank overweegt dat eiser bij zijn nieuwe werkgever een kortlopend contract heeft aangegaan zonder garanties voor een langdurig dienstverband, en dat hij in de coronacrisis een risico heeft genomen door deze keuze te maken. De rechtbank concludeert dat het Uwv de persoonlijke omstandigheden van eiser correct heeft gewogen en dat de beslissing om de WW-uitkering met een korting uit te betalen rechtmatig is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.