ECLI:NL:RBMNE:2022:422

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
533934 / HA RK 22-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke handhavingszaak

Op 4 februari 2022 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Lelystad, uitspraak gedaan op een verzoek tot verschoning van verzoekster, mr. J.H. Lange. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een handhavingszaak die eerder was aangespannen. De verschoningskamer ontving het verzoek op 26 januari 2022, waarbij verzoekster aanvoerde dat haar broer werkzaam is bij de instantie die betrokken is bij de handhavingsverzoeken. Dit leidde tot de vrees dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen, gezien de nauwe banden met de betrokken medewerkers en de afdeling waar haar broer werkzaam is.

De verschoningskamer heeft in haar beoordeling de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht genomen, met name artikel 8:19 en artikel 8:15, die de mogelijkheid van verschoning en wraking van rechters regelen. De kamer oordeelde dat de omstandigheden zoals beschreven door verzoekster voldoende aanleiding gaven om te twijfelen aan haar onpartijdigheid. De schijn van partijdigheid kan immers ook ontstaan door de objectieve omstandigheden, los van de persoonlijke instelling van de rechter.

Uiteindelijk heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning gegrond verklaard, wat betekent dat verzoekster zich niet meer vrij voelde om in de hoofdzaak op te treden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 533934 / HA RK 22-18
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van 4 februari 2022
op het verzoek in de zin van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
Mr. J.H. Lange, bestuursrechter,
(verder te noemen: verzoekster).

1.De procedure

1.1.
De verschoningskamer heeft op 26 januari 2022 het verzoek tot verschoning van verzoekster ontvangen in de zaak met zaaknummer 21/1209. Deze zaak gaat over twee handhavingsverzoeken die op 11 juli 2018 en 9 november 2020 bij [instantie] (hierna: [instantie] ) zijn ingediend. De uitspraak van de verschoningskamer is bepaald voor vandaag.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft het volgende ten grondslag gelegd aan haar verschoningsverzoek.
De broer van verzoekster is bij de [instantie] in dienst als [functie] . Hij is sinds november 2020 tijdelijk gedetacheerd bij het [instituut] . In ieder geval het eerste handhavingsverzoek dateert van daarvoor. Beide handhavingsverzoeken vallen binnen het werkgebied van zowel het domein als de afdeling waar haar broer werkzaam is/was. Hij kent medewerkers die bij de zaak betrokken zijn en heeft met hen samengewerkt in zaken die hij heeft afgehandeld. Gelet op deze omstandigheden kan er voor anderen concreet aanleiding zijn om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter. Het objectieve aspect staat daarom aan een behandeling van deze zaak door verzoekster in de weg.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 8:19 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 Awb. Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Uit het verzoek van verzoekster blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat
zij zich niet meer voldoende vrij voelt om in de hoofdzaak op te treden dan wel te beslissen. Verzoekster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat als gevolg van deze omstandigheden de schijn kan bestaan dat het haar aan onpartijdigheid zal ontbreken. Die omstandigheden zijn naar het oordeel van de verschoningskamer voornamelijk gelegen in de functie van haar broer als [functie] bij de instantie waar de handhavingsverzoeken zijn ingediend en in het gegeven dat haar broer ten tijde van het eerste handhavingsverzoek bij [instantie] werkzaam was op dezelfde afdeling als de [functie] die met de onderhavige zaak is belast. Het verzoek tot verschoning zal daarom gegrond worden verklaard.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, betrokken partijen in de hoofdprocedure, alsmede aan de teamvoorzitter van verzoekster en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, en mr. G.J.J.M. Essink en
mr. A. van Dijk als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. K.F. van Dam, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2022.
de griffier de voorzitter
de griffier is buiten staat deze
beslissing te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.