ECLI:NL:RBMNE:2022:4186

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
UTR - 22/3848, UTR - 22/3849, UTR - 22/3855 en UTR - 22/3856
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen wijzigingsvergunning voor zonneweide en afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening

Op 14 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken UTR 22/3848, UTR 22/3849, UTR 22/3855 en UTR 22/3856. De verzoekers, bestaande uit vier personen, hebben beroep ingesteld tegen de tijdelijke omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik op 27 juli 2022 heeft verleend aan Chint Solar Nederland Projecten B.V. voor het gewijzigd realiseren van een zonneweide. De verzoekers hebben geen bezwaar tegen de komst van het project zelf, maar vrezen aansprakelijk te worden gesteld voor eventuele schade aan een kabel die van de zonneweide naar het onderstation van TenneT in Driebergen zal worden aangelegd. Ze zijn bang dat deze aansprakelijkheid kan leiden tot faillissement van hun bedrijven.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken behandeld en geconcludeerd dat de verzoekers geen procesbelang hebben bij de bodemzaken. De rechter legt uit dat de kabel niet onder de omgevingsvergunning valt en dat verzoekers hun zorgen over aansprakelijkheid niet via deze procedure kunnen oplossen. De rechter benadrukt dat de bestuursrechter alleen beroepen kan beoordelen als de indiener een actueel en reëel belang heeft. Aangezien de wijzigingsvergunning niet de oorspronkelijke omgevingsvergunning vervangt, kunnen verzoekers hun doel niet bereiken met hun beroep. Daarom zijn de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en zijn de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/3848, UTR 22/3849, UTR 22/3855 en UTR 22/3856

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van14 oktober 2022 op de beroepen en de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen

1.
[verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3], uit [woonplaats] ,
(zaaknummers: UTR 22/3848 en UTR 22/3849)
en
2.
[verzoeker 4]en
[verzoeker 5], uit [woonplaats] ,
(zaaknummers: UTR 22/3855 en UTR 22/3856)
(gemachtigde: ing. G.J. Pelgrum),
gezamenlijk: verzoekers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik (het college)

(gemachtigde: F.H.M. Odijk).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
Chint Solar Nederland Projecten B.V., gevestigd in Amsterdam (vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. G. Koop).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 14 oktober 2022 op zitting behandeld. Hierbij waren de verzoekers [verzoeker 2] en [verzoeker 3] aanwezig. Verzoeker [verzoeker 4] heeft aan de zitting deelgenomen via een beeldverbinding. Hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde, die in de zaal aanwezig was. De gemachtigde van het college was ook aanwezig. Hij werd vergezeld door [A] . Namens vergunninghouder was [B] aanwezig. Hij werd bijgestaan door de gemachtigde van vergunninghouder.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Inleiding
1. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de tijdelijke omgevingsvergunning die het college op 27 juli 2022 aan vergunninghouder heeft verleend voor het gewijzigd realiseren van [project] op de locatie [adres] in [plaats] (de wijzigingsvergunning). Deze wijzigingsvergunning betreft een wijziging van de inmiddels onherroepelijke tijdelijke omgevingsvergunning van 13 maart 2020 voor de realisatie van deze zonneweide (de oorspronkelijke omgevingsvergunning). De oorspronkelijke omgevingsvergunning zal pas worden ingetrokken op het moment dat de wijzigingsvergunning formele rechtskracht heeft gekregen.
2. In de beroepschriften en op de zitting hebben verzoekers toegelicht dat zij geen problemen hebben met de komst van [project] . Hun beroepen richten zich puur en alleen tegen de aansprakelijkheid die zij krijgen voor gevolgschade als de kabel die vanaf de zonneweide door hun eigendommen naar het onderstation van TenneT in Driebergen zal worden aangelegd beschadigd raakt. Bij diverse werkzaamheden van hun bedrijven, zoals het verplaatsen van bomen of het ploegen van de grond voor akkerbouw, is het risico dat de kabel een keer wordt geraakt niet onaannemelijk. Dit risico is voor hen niet te verzekeren. Verzoekers willen deze aansprakelijkheid niet dragen, omdat dat tot een faillissement van hun bedrijven kan leiden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaken beslist hij ook op de beroepen van verzoekers daartegen [1] .
4. De voorzieningenrechter begrijpt de zorgen die verzoekers hebben over de aansprakelijkheid voor eventuele gevolgschade door een beschadiging van de kabel van de zonneweide naar het onderstation heel goed. Hij begrijpt ook dat verzoekers niet zozeer proberen om de ontwikkeling van [project] tegen te houden, maar dat zij hun bedrijven willen beschermen tegen mogelijke schadeclaims. De vraag is alleen of deze procedure daarvoor de aangewezen weg is. Het antwoord daarop is volgens de voorzieningenrechter nee en dat zal hij hierna uitleggen.
5. Het is de taak van de bestuursrechter om een geschil te beslechten. Het is dan ook vaste rechtspraak dat de bestuursrechter alleen gehouden is om een beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan inhoudelijk te beoordelen, als de indiener van het beroep daarbij een actueel en reëel belang heeft. Verzoekers moeten met hun beroep het doel dat zij met hun beroep nastreven kunnen bereiken.
6. Maar het doel dat verzoekers willen bereiken kunnen zij niet met hun beroep tegen de wijzigingsvergunning bereiken. Daar zijn twee redenen voor.
7. Allereerst is het zo dat de kabel vanaf de zonneweide naar het onderstation geen onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning gaat alleen over de realisatie van de zonneweide zelf. Voor de kabel vanaf de zonneweide tot het onderstation in Driebergen geldt een ander juridisch traject met voor verzoekers Stedin als gesprekspartner. Als verzoekers het met Stedin niet eens worden over het kabeltracé, dan heeft Stedin de mogelijkheid om de procedure als bedoeld in de Belemmeringenwet Privaatrecht toe te passen. Deze procedure heeft eigen rechtsbeschermingsmogelijkheden. Maar de oorspronkelijke omgevingsvergunning en de wijzigingsvergunning gaan dus niet over de kabel. Die gaan alleen over de realisatie van de zonneweide door vergunninghouder.
8. Daar komt bij dat het in deze procedure alleen gaat om de wijziging van de oorspronkelijke omgevingsvergunning die al onherroepelijk is geworden. Het enige wat de voorzieningenrechter kan doen is de wijzigingsvergunning vernietigen. Maar het gevolg daarvan is niet dat vergunninghouder [project] niet kan realiseren. In de wijzigingsvergunning is uitdrukkelijk bepaald dat deze de oorspronkelijke omgevingsvergunning niet heeft vervangen, maar daarnaast aan vergunninghouder is verleend. Pas als de wijzigingsvergunning formele rechtskracht krijgt, zal de oorspronkelijke omgevingsvergunning worden ingetrokken. Als de voorzieningenrechter de wijzigingsvergunning vernietigt, krijgt deze geen formele rechtskracht en zal de oorspronkelijke omgevingsvergunning dus niet worden ingetrokken. Op grond van de oorspronkelijke omgevingsvergunning mag vergunninghouder [project] al realiseren. Daarbij kan Stedin hetzelfde kabeltracé gebruiken als bij de realisatie van de zonneweide op grond van de wijzigingsvergunning. Ook daarom ziet de voorzieningenrechter niet waarom verzoekers een procesbelang hebben bij de bodemprocedures. Ze kunnen niet met deze procedure bereiken wat ze willen.

Conclusie en gevolgen

9. De conclusie van het voorgaande is dat verzoekers geen procesbelang hebben en de beroepen niet-ontvankelijk zijn. De voorzieningenrechter beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Omdat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wijst de voorzieningenrechter de verzoeken om een voorlopige voorziening af. Verzoekers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
10. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2022 door mr. J. Wolbrink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd
dit proces-verbaal te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het beroepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen de gronden niet meer worden aangevuld.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.