ECLI:NL:RBMNE:2022:418
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een horecagelegenheid en bedrijfswoning, schattenderwijs vastgesteld op € 950.000,-
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een horecagelegenheid met bedrijfswoning. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.J.W. Feddes, had beroep ingesteld tegen de vastgestelde waarde van € 1.006.000,- door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap. De rechtbank heeft de waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de daarbij behorende waarderingsmethoden. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was, omdat de referentieobjecten die gebruikt waren voor de waardering te veel afweken van het object van eiseres. Eiseres had een lagere waarde van € 390.000,- bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat ook deze waarde niet voldoende onderbouwd was. Uiteindelijk heeft de rechtbank de waarde van het object schattenderwijs vastgesteld op € 950.000,-. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en droeg de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden. Tevens werden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.082,-.