Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 maart 2022 met 15 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging van eis, tevens akte overlegging producties, met producties 16 tot en met 21;
- akte overlegging productie aan de zijde van [gedaagde] , met productie 3.
[B] (adjunct-directeur) en de heer [C] (bedrijfsleider), bijgestaan door
mr. Huijzer. Namens beide partijen is antwoord gegeven op vragen van de rechtbank. Daarnaast hebben partijen hun standpunten verder toegelicht, mede aan de hand van spreekaantekeningen van hun advocaten. De spreekaantekeningen zijn bij de procestukken gevoegd. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft van de zitting aantekeningen gemaakt.
2.Het geschil
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen [bedrijf] en [gedaagde] door [gedaagde] is opgezegd per 1 april 2021, dan wel de overeenkomst tussen [bedrijf] en [gedaagde] per 1 april 2021 (partieel) gerechtelijk te ontbinden;
- betaling door [gedaagde] aan [bedrijf] van € 121.240,00 bij opzegging, dan wel betaling door [gedaagde] aan [bedrijf] van € 66.600,00 bij (partiële) ontbinding, allebei vermeerderd met de wettelijke handelsrente per 23 maart 2022;
- betaling door [gedaagde] aan [bedrijf] van € 1.512,00 aan gevolgschade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022;
- betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proces- en nakosten met wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis.
3.De beoordeling
3.540,00(2 punten x tarief € 1.770,00)