8.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot het teweegbrengen van een ontploffing door in zijn eigen woning de gaskranen van het fornuis open te zetten. Wanneer het daadwerkelijk tot een ontploffing was gekomen, was de schade niet te overzien geweest. De woning van verdachte bevond zich op de eerste verdieping van een flatgebouw. Dit was niet alleen voor zichzelf en zijn eigen woning zeer gevaarlijk, maar ook voor de woningen daar omheen en de mensen die zich daarin bevonden. Een oplettende buurman die van verdachte had vernomen wat zijn voornemen was, heeft de hulpdiensten gealarmeerd waardoor de politie en brandweer tijdig ter plaatse waren. Hierbij zijn de omliggende woningen, voor de veiligheid van de bewoners, ontruimd. Het gevaarzettende karakter maakt het een ernstig strafbaar feit.
Verder heeft verdachte zijn ex-partner, met wij hij een kind heeft, meermalen ernstig bedreigd nadat zij de relatie met verdachte had verbroken. Dit heeft haar veel gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd. Gezien de onveiligheid en onrust die is ontstaan, en het feit dat zij bovendien samen een kind hebben, is er door de hulpverlening een 'Aware knop' ingezet en is er door de politie op het adres van aangeefster een zogenaamde AOL (Afspraak Op Locatie) opgemaakt, waarbij de politie alert reageert op meldingen van het adres van aangeefster.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een tweetal vernielingen, hetgeen schade en hinder heeft veroorzaakt bij de gedupeerden.
Persoon van verdachte en zijn omstandigheden:
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 22 september 2022, waaruit volgt dat verdachte al meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder ook bedreigingen en vernielingen;
- een triple onderzoek pro Justitia van 29 augustus 2022, opgemaakt door drs.
H.A. Gerritsen (psychiater), drs. R. Bout (gz-psycholoog) en mevrouw J. Veel (forensisch milieuonderzoeker in opleiding), onder supervisie van R. Zijlstra (forensisch milieuonderzoeker). In deze pro Justitia rapportage staan onder meer de volgende bevindingen, conclusies en adviezen:
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van
een schizofreniespectrumstoornis en stoornissen in het gebruik van speed, cocaïne, cannabis en alcohol en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een licht verstandelijke beperking en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken.
Stoornissen en mate van toerekening
Ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten leed verdachte aan de ziekelijke
stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens zoals hierboven beschreven.
Hoewel de exacte factoren en beweegredenen van verdachte niet goed zijn te achterhalen en daarmee een precieze reconstructie niet goed mogelijk is, is er bij verdachte voorafgaande aan het tenlastegelegde duidelijk sprake van een forse achteruitgang in zijn functioneren.
Allereerst is er sprake van een toename van psychotische klachten voortkomend uit de
schizofreniespectrumstoornis vanwege het staken van zijn medicatie in de periode voor
het plegen van het ten laste gelegde. Daarnaast nam het middelengebruik bij verdachte
toe met als gevolg ondermijning van de realiteitstoetsing, de impulscontrole en
agressieregulatie. Er was daardoor een toename van diverse psychosociale stressoren.
Daarnaast beschrijft verdachte dat hij zich in de maanden voor het plegen van het ten laste gelegde steeds somberder ging voelen vanwege psychosociale en relationele problemen.
Deze gevoelens van somberheid zijn inmiddels (grotendeels) verdwenen. Tevens is
verdachte vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis, vooral vanwege de problematische
impulscontrole en agressieregulatie en het kwetsbare zelfbeeld, zeer gevoelig voor zich
niet gezien en gehoord voelen en door zijn verstandelijke beperking onvoldoende in staat om gedragsalternatieven te overzien en af te wegen. Om de stress en de psychotische symptomen te verminderen, gebruikte verdachte in toenemende mate speed en alcohol. Hierdoor ging zijn psychosociaal functioneren nog verder achteruit. Verdachte trachtte, naar eigen zeggen, op adequate wijze hulp in te schakelen door klinische behandeling te vragen. Toen dat niet leidde tot een opname, pleegde hij het tenlastegelegde.
Geadviseerd wordt om verdachte het ten laste gelegde feit in een (sterk) verminderde mate toe te rekenen vanwege de combinatie van meerdere, ernstige psychiatrische stoornissen.
Recidivegevaar
De deskundigen schatten de kans op gewelddadig gedrag, waaronder brandstichting, op zowel de korte als de lange termijn in als hoog indien verdachte niet de juiste behandeling ondergaat. Daarbij zal hij lange tijd afhankelijk zijn van externe structuur. Verdachte is daar zelf onvoldoende toe in staat, gezien zijn vele terugvallen in drugsgebruik en de toename van zijn psychische problemen die daarmee samenging. Verdachte was in het verleden wisselend met zijn medicijngebruik, terwijl het gebruik hiervan noodzakelijk is om de realiteitstoetsing, de agressieregulatie en impulscontrole te versterken. Door de combinatie van een gestoorde realiteitstoetsing, de wisselende betrouwbaarheid van inname van medicatie en gebruik van drugs, wordt de kans op recidive sterk verhoogd.
Adviezen over interventies
Verdachte onderging meerdere ambulante en klinische behandelingen in de afgelopen jaren. Hij werd zowel vrijwillig als in een gedwongen kader behandeld. Gedurende de behandelingen is de inzet van verdachte wisselend geweest. Meermalen ondermijnde hij de behandeling door middelen te gebruiken of te verstrekken aan andere patiënten. Ook ging hij in het verleden wisselend met zijn vrijheden om en kwam hij soms onder invloed van drugs terug in de kliniek. Tenslotte was hij wisselend betrouwbaar in de
inname van zijn medicatie. Verdachte heeft enig ziektebesef en -inzicht, maar dit is thans nog (te) beperkt.
Ondanks langdurige zorgtrajecten loopt verdachte vast in zijn leven. Verdachte heeft
geen werk, geen dagbesteding, nauwelijks een sociaal netwerk en loopt structureel vast in intieme relaties. Verdachte heeft, niet alleen vanuit het reduceren van de kans op
recidive, maar ook vanuit zorgoogpunt, dringend professionele hulp nodig.
Geadviseerd wordt om verdachte een klinische behandeling te laten ondergaan in een
SGLVG-voorziening, een voorziening voor patiënten die sterk gedragsgestoord en licht
verstandelijk beperkt zijn. Belangrijke voordelen van een SGLVG-voorziening zijn de grote deskundigheid op het gebied van diagnostiek en behandeling van patiënten met een verstandelijke beperking en de mogelijkheid om een jarenlang traject binnen een zorgketen (klinische behandeling, gevolgd door langdurige ambulante behandeling en plaatsingsmogelijkheden binnen een beschermde woonvorm) vorm te geven.
Medicatietrouw en abstinentie van middelen zijn noodzakelijk om het kwetsbare
psychische evenwicht van verdachte in balans te houden. Door middel van psycho-educatie zal het ziektebesef en -inzicht bij verdachte vergroot kunnen en moeten worden ten dienste van een positief behandelresultaat. Tevens zal aandacht besteed moeten worden aan het aan verdachte duidelijk maken van het negatieve effect van het gebruik van middelen (voornamelijk speed en alcohol) op zijn psychische stabiliteit. Tenslotte is het van wezenlijk belang om aandacht te besteden aan zijn kwetsbare zelfbeeld, impulscontrole en agressieregulatie en hiermee gepaard gaande verlatingsangst (naast de lacunaire gewetensfunctie als onderdeel van de andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken).
Na de klinische fase van de behandeling, die in ogen van de deskundigen ongeveer een tot twee jaar zal duren, zal verdachte, indien hij voldoende is gestabiliseerd, binnen een
langdurig ambulant vervolgtraject van enkele jaren, uit kunnen stromen naar een
begeleide dan wel beschermde woonvorm.
Bovenstaande behandeling heeft de grootste kans van slagen in een stringent kader. Behandelingen in het verleden in het kader van een bijzondere voorwaarde hebben niet geleid tot een langdurig positief resultaat. Een TBS-maatregel geeft voldoende waarborg om de kans op recidive te verminderen. Hierbij volstaat een TBS met voorwaarden. Ten tijde van het onderzoek is verdachte namelijk voldoende gemotiveerd voor een klinische behandeling. Hij ziet in dat hij in enige mate afhankelijk is van externe structuur om zijn leven een positieve wending te geven;
- het maatregelrapport van GGZ Reclassering Fivoor van 19 september 2022 en een in aanvulling daarop verzonden e-mailbericht van 28 september 2022. Hierin wordt eveneens geadviseerd een TBS met voorwaarden op te leggen, worden de geadviseerde voorwaarden uiteengezet en is in voornoemd e-mailbericht aangegeven dat er een indicatiestelling is afgegeven voor een SGLVG Kliniek met een gemiddeld tot hoog beveiligingsniveau en een hoge zorgintensiteit. Het duurt ongeveer zes weken om verdachte aansluitend aan detentie klinisch te kunnen plaatsen.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van – met name – het strafbare feit dat ziet op de poging een ontploffing teweeg te brengen, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Voor dergelijke strafbare feiten worden – gelet op het gevaarzettende karakter ervan – forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. In soortgelijke zaken komen gevangenisstraffen van 18 maanden of meer zeker in beeld, zoals ook door de officier van justitie is aangevoerd. Van de op te leggen straf dient enerzijds een afschrikwekkend effect uit te gaan, maar een belangrijk strafdoel is ook dat wordt voorkomen dat verdachte wederom tot het plegen van (dergelijke) strafbare feiten overgaat. Bij de op te leggen straf houdt de rechtbank er bovendien – in strafverminderende zin – rekening mee dat de poging tot het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend, zoals geadviseerd door de deskundigen (en, hoewel het persoonlijkheidsonderzoek niet expliciet op de andere strafbare feiten ziet, houdt de rechtbank er rekening mee dat de vastgestelde stoornissen ook bij het plegen van die feiten een rol moeten hebben gespeeld). Naar het oordeel van de rechtbank is de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. Die vordering brengt namelijk ook voldoende tot uitdrukking dat er ook een TBS met voorwaarden (waarop de rechtbank hierna zal ingaan) zal worden opgelegd. Die TBS met voorwaarden brengt onder meer een (langdurige) klinische behandeling met zich. Het ondergaan van de gevangenisstraf en het vervolgens ondergaan van die klinische behandeling sluiten, gelet op de afgegeven indicatiestelling, naar het oordeel van de rechtbank voldoende op elkaar aan.
Opleggen TBS met voorwaarden
De rechtbank overweegt dat de adviezen in de omtrent verdachte opgemaakte rapportages eenduidig zijn: het opleggen van een TBS met voorwaarden. De officier van justitie heeft gevorderd hiertoe over te gaan en ook de verdediging (en verdachte) kunnen zich vinden in het opleggen ervan.
De rechtbank bepaalt dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: tbs met voorwaarden) moet worden opgelegd. De rechtbank zal de ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen te stellen voorwaarden, waarvan verdachte zich bereid heeft verklaard deze voorwaarden na te leven, in het dictum opnemen. Wanneer verdachte zich niet aan deze voorwaarden houdt, kan de tbs met voorwaarden door de rechter worden omgezet in tbs met verpleging van overheidswege (opname in een tbs-kliniek).
De rechtbank kan besluiten tot het opleggen van tbs met voorwaarden als iemand een misdrijf heeft gepleegd waar volgens de wet een gevangenisstraf van vier jaar of meer op staat of als het gaat om een misdrijf waarvoor de wet bepaalt dat oplegging van terbeschikkingstelling mogelijk is. Daarnaast moet die persoon toen hij de feiten beging een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens hebben gehad. Tot slot moet de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen eisen dat aan die persoon tbs wordt opgelegd. Aan al deze voorwaarden is in dit geval voldaan. Dit volgt in de eerste plaats uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. Voor een voltooid feit staat hierop een gevangenisstraf van 15 jaar. Immers, er was levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten.
De rechtbank baseert het oordeel dat de verdachte tijdens het plegen van voornoemd feit aan een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens leed en dat voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van tbs noodzakelijk is, op de conclusies van verschillende deskundigen die de persoonlijkheid van de verdachte hebben onderzocht en hierover rapporten opgemaakt, zoals deze hierboven uitgebreid zijn weergegeven.
Niet gemaximeerde tbs
De tbs met voorwaarden zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betreft het onder 1 bewezenverklaarde feit. Bij dergelijke misdrijven is er geen maximale duur van de tbs. Dat betekent dat de tbs pas zal eindigen als de rechter van oordeel is dat de verdachte niet langer een gevaar vormt voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen.
Dadelijke uitvoerbaarheid tbs met voorwaarden
Gelet op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bij de tbs-maatregel te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Afwijzing vordering ex artikel 38z Sr
De rechtbank zal geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het doel en de strekking van deze maatregel is om de samenleving te beschermen tegen daders van zware geweldsdelicten en zedendelicten en ervoor te zorgen dat delinquenten met een hoog recidiverisico met het oog op de veiligheid van de samenleving langdurig – en indien noodzakelijk zelfs levenslang – onder toezicht kunnen blijven staan teneinde dreigende recidive te signaleren. Weliswaar wordt in het pro Justitia rapport en in het maatregelrapport het opleggen ervan geadviseerd, maar zonder een nadere onderbouwing. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier onvoldoende dat het opleggen van deze maatregel noodzakelijk is, gelet ook op de lange tijd die reeds met de opleggen van de (niet gemaximeerde) TBS met voorwaarden gemoeid zal zijn.