4.2Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelenvoor de feiten 1, 2 en 3
Ieder van onderstaande bewijsmiddelen wordt, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
[aangever] doet op 30 juni 2017 namens Menzis aangifte tegen verdachte van verzekeringsfraude. Verdachte is voor ziektekosten verzekerd bij Anderzorg (een label van Menzis). Anderzorg stelt hierdoor schade te hebben geleden voor een totaalbedrag van € 65.321,59.
De politie heeft op 12 april 2019 een e-mail ontvangen van aangever waarin wordt uitgelegd dat dit bedrag is opgebouwd uit een bedrag van € 18.958, - over de periode januari en februari 2015 en een bedrag van € 46.363,59 over de periode 1 juni 2015 tot en met 27 september 2015.
Op 3 januari 2015 heeft Menzis een e-mail ontvangen waarin is te lezen dat [getuige 2] namens zijn zwager [verdachte] (verdachte) een aanvraag omzetting van Zorg in Natura naar PGB indient.De bijlage bij deze mail betreft een ‘Aanvraagformulier Persoonsgebonden Budget Verpleging en Verzorging’. In dit document wordt persoonlijke verzorging en verpleging voor verdachte aangevraagd vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Het document bevat een indicatie voor verpleegkundige zorg. In het document staat dat deze indicatie is ingevuld door verpleegkundige [getuige 1] . Op basis van de indicatiestelling wordt aangegeven dat er een gemiddelde zorgbehoefte is van 76 uren per week voor persoonlijke verzorging en verpleging. Het document is met de hand geschreven en door verdachte ondertekend op 2 januari 2015.
Bij de aangifte van Menzis is als bijlage een zorgleefplan van Stichting [stichting] gevoegd. Stichting [stichting] is een organisatie die zorg levert en daarvoor hulpverleners in dienst heeft. Dit zorgleefplan is gedateerd op 7 augustus 2015 (datum gesprek) en vermeldt als aanwezigen bij het gesprek: verdachte, [getuige 2] en verpleegkundige [getuige 1] . Het zorgleefplan is met de hand geschreven en door verdachte ondertekend. In het zorgleefplan staat dat [getuige 1] de ‘
algemene typering cliënt’en ‘
typering cliënt en relatie tot zorg en welzijn’ op 7 augustus 2015 heeft ingevuld.
Aangever heeft declaratieformulieren aangeleverd gekregen van verdachte over de periode van 1 januari 2015 tot en met 28 februari 2015. Bij elke declaratie is een factuur van [bedrijf 1] CV gevoegd. [bedrijf 1] CV is een bedrijf van verdachte.De declaraties van [bedrijf 1] CV tellen op tot een totaalbedrag van € 18.958, –. De declaraties zijn als volgt:
Factuur-nummer
Periode
Datum declaratie
Datum factuur
Declaratie voor verzorging
Declaratie voor verpleging
Totaalbedrag declaratie
150101
1 januari 2015 – 4 januari 2015
18 januari 2015
5 januari 2015
€ 864, –
€ 96, –
€ 960, –
20150201
5 januari 2015 – 11 januari 2015
18 januari 2015
12 januari 2015
€ 2.088, –
€ 168, –
€ 2.256, –
20150301
12 januari 2015 – 18 januari 2015
20 januari 2015
20 januari 2015
€ 2.088, –
€ 168, –
€ 2.256, –
20150401
19 januari 2015 – 25 januari 2015
5 februari 2015
26 januari 2015
€ 2.016, –
€ 168, –
€ 2.184, –
20150501
26 januari 2015 – 2 februari 2015
6 februari 2015
5 februari 2015
€ 2.070, –
€ 192, –
€ 2.262, –
20150601
2 februari 2015 – 8 februari 2015
9 februari 2015
9 februari 2015
€ 2.070, –
€ 192, –
€ 2.262, –
20150701
9 februari 2015 – 15 februari 2015
16 februari 2015
16 februari 2015
€ 2.082, –
€ 200, –
€ 2.282, –
20150801
16 februari 2015 – 22 februari 2015
23 februari 2015
23 februari 2015
€ 2.076, –
€ 200, –
€ 2.276, –
20150901
23 februari 2015 – 28 februari 2015
2 maart 2015
2 maart 2015
€ 2.040, –
€ 180, –
€ 2.220, –
Aangever heeft overzichten van de verwerking van door verdachte ingediende declaraties over de periode van 1 juni 2015 tot en met 27 september 2015 overgelegd. Deze declaraties corresponderen met facturen van Stichting [stichting] gericht aan verdachte. Het totaalbedrag van de aan verdachte uitbetaalde bedragen door Anderzorg ten behoeve van zorg over deze periode betreft € 46.363,59, zoals hierna vermeld:
Declaratie-nummer
Factuur
Datum verwerkingsoverzicht
Gedeclareerde bedragen
Uitbetaalde bedragen
Zorgperiode
14106425
20140079
–
7 juli 2015
18 augustus 2015
€ 12.955,32
€ 2.739,60
€ 9.003,96
€ 1.905,12
1 juni 2015 – 28 juni 2015
14079863
20140080
–
7 juli 2015
18 augustus 2015
€ 684,90
€ 3.238,83
€ 476,28
€ 2.250,99
29 juni 2015 – 5 juli 2015
14115165
20140081
–
14 juli 2015
18 augustus 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
6 juli 2015 – 12 juli 2015
14196725
20140085 – 22 juli 2015
18 augustus 2015
€ 3.923,73
€ 476,28
€ 2.250,99
13 juli 2015 – 19 juli 2015
14330770
20140097
-
24 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
20 juli 2015 – 26 juli 2015
14330656
20140098
-
24 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 476,28
€ 2.250,99
27 juli 2015 – 2 augustus 2015
14359500
20140099
-
28 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
3 augustus 2015 – 9 augustus 2015
14443313
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
10 augustus 2015 – 16 augustus 2015
14377202
20140101
-
31 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 476,28
€ 2.250,99
17 augustus 2015 – 23 augustus 2015
14391104
20140102
- 31 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
24 augustus 2015 – 30 augustus 2015
14468167
20140107
-
7 september 2015
21 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
31 augustus 2015 – 6 september 2015
14509386
20140108
-
18 september 2015
29 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
7 september 2015 – 13 september 2015
14545467
20140109
-
21 september 2015
5 oktober 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
14 september 2015 – 20 september 2015
14612581
20140114
-
1 oktober 2015
7 oktober 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
21 september 2015 – 27 september 2015
De politie heeft op 11 mei 2017 een e-mailbericht met bijlage ontvangen van aangever. Hierin verklaart aangever dat er een bedrag van € 65.321,59 door Menzis aan verdachte is betaald. Hiervan is een bedrag van € 14.462, – betaald op rekeningnummer
[rekeningnummer]en een bedrag van € 50.859,59 op rekeningnummer
[rekeningnummer].
Uit de gevorderde gegevens met betrekking tot bankrekeningnummer
[rekeningnummer]volgt dat deze op naam staat van:
Hr [verdachte] , [adres] [woonplaats] , Geb: [1965].
Uit de gevorderde gegevens met betrekking tot rekeningnummer
[rekeningnummer]volgt dat deze op naam staat van:
[verdachte] ; adres: [adres] [woonplaats].
[getuige 1] verklaart dat zij van 16 september 2014 tot 17 oktober 2014 werkzaam is geweest voor ‘ [bedrijf 2] ’, eveneens een bedrijf van verdachte en destijds door verdachte zelf is aangenomen. Na deze periode heeft zij nooit meer voor verdachte gewerkt en geen zorg aan hem verleend. Zij kent Stichting [stichting] niet. Het zorgleefplan van Stichting [stichting] van 7 augustus 2015 zegt haar niets en een soortgelijk plan van deze stichting heeft ze nooit gezien of ingevuld. [getuige 1] weet niet wie [getuige 2] is. Op de vraag of het onderdeel van het zorgleefplan met betrekking tot de ‘
algemene typering cliënt’ door haar is opgesteld, verklaart zij dat het niet haar handschrift is. Ze heeft nooit met verdachte over zorg van hem gesproken.
[getuige 3] is medewerker van Stichting [stichting] en verklaart dat het zorgleefplan van 7 augustus 2015 niet door Stichting [stichting] is opgesteld. Dergelijke plannen worden door een vaste verpleegkundige opgesteld en dat is niet de mevrouw ( [getuige 1] ) die genoemd staat. Volgens [getuige 3] hebben ze nog nooit een zorgleefplan met de hand geschreven. De verpleegkundige, [getuige 1] , die op het plan genoemd wordt, zegt haar niets en het is geen collega van haar. Verder verklaart [getuige 3] dat er urenbriefjes werden ingeleverd met daarop de geleverde zorg. Stichting [stichting] werkte met ZZP’ers die hun eigen cliënten meenamen en verzorgden. Het was daarom niet raar dat cliënten een eigen zorgteam meenamen.
[getuige 2] verklaart dat hij tot 2008 met verdachte heeft samengewerkt. Geconfronteerd met het zorgleefplan van Stichting [stichting] van 7 augustus 2015, verklaart [getuige 2] dat dat het handschrift van verdachte is. [getuige 2] verklaart dat hij nooit met de stichting te maken heeft gehad en nooit een zorggesprek van verdachte heeft bijgewoond. Hij heeft op 3 januari 2015 geen e-mail verstuurd namens verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat hij in januari 2015 een PGB heeft aangevraagd.
Bewijsoverwegingen voor de feiten 1, 2 en 3
Verdachte is sinds 1 januari 2011 voor ziektekosten verzekerd bij Anderzorg (een label van Menzis). Op 24 oktober 2012 is door het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) het indicatiebesluit AWBZ-zorg aan verdachte verstrekt. Op basis van dit besluit is aan verdachte voor persoonlijke verzorging, verpleging en individuele begeleiding een
PGB verstrekt. Per 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gewijzigd, waarbij de AWBZ-taken zijn overgeheveld naar andere wetten, waaronder de Zorgverzekeringswet (Zvw). De taken in het kader van de persoonlijke verpleging en verzorging van verdachte (extramurale zorg) worden vanaf 1 januari 2015 uit het basispakket van de Zvw vergoed. Verdachte kon vanaf dat moment niet langer via een PGB-budget aanspraak maken op vergoeding, maar wel op declaratiebasis. Op 3 januari 2015 is uit naam van verdachte voor het jaar 2015 een aanvraag omzetting van Zorg in Natura naar PGB ingediend bij Anderzorg. Verdachte heeft in 2015 meerdere declaraties ingediend bij Anderzorg naar aanleiding van kosten voor persoonlijke verzorging en verpleging.
Heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift?
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het indelingsrooster, zoals dat in het politiedossier is opgenomen, door verdachte valselijk is opgemaakt binnen de ten laste gelegde periode. Overigens bevat het dossier wel verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 4] waarin naar voren komt dat zij in het geheel geen zorg hebben verleend aan verdachte, in tegenstelling tot hetgeen is vermeld op het indelingsrooster.
Er is door verdachte op geen enkele wijze aangetoond dat anderen wel vergoedbare zorg hebben geleverd aan verdachte in de tenlastegelegde periode, hoewel verdachte daartoe meerdere keren is uitgenodigd. De rechtbank stelt mede tegen deze achtergrond vast dat de volgende geschriften valselijk zijn opgemaakt door verdachte.
De aanvraag PGB
Verdachte heeft bij de politie bevestigd dat door hem een PGB is aangevraagd. [getuige 2] , wiens naam zonder zijn medeweten op de begeleidende mail bij de aanvraag staat, heeft verklaard dat de begeleidende mail bij deze aanvraag niet van hem is. Het e-mailadres bevat de naam [verdachte] . Kennelijk heeft verdachte, in strijd met de waarheid en om hem moverende redenen, hier de naam van [getuige 2] opgevoerd. Mevrouw [getuige 1] heeft verklaard dat zij nimmer met verdachte over zorg heeft gesproken. Ook haar naam is in strijd met de waarheid opgevoerd in de aanvraag als ware zij de persoon die een indicatie heeft gegeven over de zorg die verdachte nodig zou hebben.
Het zorgleefplan
Het bij aangever ingeleverde zorgleefplan van 7 augustus 2015 ten behoeve van verdachte is in strijd met wat daarop staat vermeld, niet door Stichting [stichting] opgesteld. Dat volgt uit de verklaring van [getuige 3] , directeur van Stichting [stichting] . Evenmin is het [getuige 1] geweest die dit zorgleefplan heeft ingevuld, zo volgt uit haar verklaring. Uit haar verklaring en de verklaring van [getuige 2] volgt ook dat er geen zorggesprek met verdachte heeft plaatsgevonden, hetgeen wel in het zorgleefplan staat vermeld. Dat het verdachte zelf is geweest die dit document valselijk heeft opgemaakt, volgt uit de verklaring van [getuige 2] , die het handschrift waarmee het zorgleefplan is ingevuld heeft herkend als het handschrift van verdachte.
De facturen
De facturen bevatten declaraties van zorg die niet heeft plaatsgevonden. De facturen die aan de declaraties zijn toegevoegd waren afkomstig van [bedrijf 1] CV en van Stichting [stichting] . Verdachte heeft klaarblijkelijk zelf de facturen van [bedrijf 1] CV opgemaakt en ingediend. Dit bedrijf is immers van verdachte zelf.
Al deze stukken betreffen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen. Aan de hand van deze stukken wordt immers vastgesteld of de aanvrager in aanmerking komt voor een PGB en of de gedeclareerde bedragen kunnen worden uitgekeerd. Het betreffen dan ook stukken waaraan in het maatschappelijk verkeer betekenis voor het bewijs van enig feit wordt toegekend.
Opvallend is dat alle namen die in strijd met de waarheid zijn opgevoerd in deze documenten, waaronder [getuige 1] , [getuige 4] en [getuige 2] , voormalig werknemers van verdachte betreffen. Verdachte had vanuit die positie aldus de beschikking over hun persoonsgegevens.
Gelet op al het bovenstaande kan het niet anders dan dat het verdachte zelf is geweest die deze stukken valselijk heeft opgemaakt.
Dit leidt tot de conclusie dat verdachte willens en wetens valse informatie op geschriften heeft opgenomen of op geschriften heeft doen opnemen en zij acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tot en met 7 augustus 2015 schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrift.
Hoe heeft verdachte deze geschriften gebruikt?
Nu voorts vaststaat dat verdachte de aanvraag PGB, het zorgleefplan en de facturen van [bedrijf 1] heeft verstrekt aan Anderzorg met de bedoeling om het PGB aan te vragen en de middelen uit het PGB te verkrijgen, is daarmee eveneens gegeven dat hij het opzet heeft gehad op het gebruikmaken van geschriften als ware deze echt en onvervalst.
Dat geldt ook voor de facturen van Stichting [stichting] . Deze zijn door Stichting [stichting] zelf opgemaakt, maar op basis van onjuiste informatie van verdachte. Uit de verklaring van [getuige 3] volgt dat door verdachte urenbriefjes werden aangeleverd met daarop vermeld de geleverde zorg. Deze urenbriefjes waren niet afkomstig van eigen personeel van Stichting [stichting] . Dit was voor Stichting [stichting] toen niet ongebruikelijk: door Stichting [stichting] werd toegestaan dat hun cliënten eigen zorgteams (verzorgers en/of verpleegkundigen) meenamen, zo volgt uit de verklaring die [getuige 3] bij de politie heeft afgelegd. Kennelijk stelde Stichting [stichting] op basis van die urenbriefjes de facturen ten behoeve van de declaraties aan de verzekeraar op, in de veronderstelling dat een cliënt (in dit geval verdachte) rechtstreeks zijn verzorgers voor hun diensten betaalde. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat Stichting [stichting] destijds niet te goeder trouw heeft gehandeld. Anderzorg heeft er bij Stichting [stichting] op aangedrongen niet meer met dergelijke constructies te werken en kennelijk is Stichting [stichting] daar toen ook mee gestopt. De samenwerking met verdachte is toen ook geëindigd.
Wat daar ook van zij, verdachte wist dat de inhoud van de facturen van de Stichting [stichting] niet overeenstemde met de werkelijkheid, maar hij heeft deze tot en met einde van de ten laste gelegde periode gebruikt alsof ze echt en onvervalst waren.
De rechtbank acht daarom eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het herhaaldelijk gebruikmaken van een vals geschrift, zoals dat onder feit 3 ten laste is gelegd.
Heeft verdachte Anderzorg met het aanleveren van de valse geschriften bewogen tot afgifte van geldbedragen?
De rechtbank overweegt dat het aanleveren van geschriften met een valse inhoud als ware deze echt en onvervalst kan worden aangemerkt als listige kunstgrepen in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts staat vast dat verdachte met het aanleveren van deze geschriften trachtte de op de facturen vermelde bedragen te declareren bij Anderzorg en aan hem te laten uitbetalen. Anderzorg heeft op grond van het door verdachte verstrekte valse aanvraagformulier, zorgleefplan en de verstrekte valse facturen PGB-gelden uitgekeerd waarop verdachte geen recht had. In het geval Anderzorg op de hoogte was geweest van de omstandigheden dat de inhoud van de aangeleverde geschriften niet klopte en de opgegeven zorg in werkelijkheid niet werd verleend, dan waren de PGB-gelden niet verstrekt. Verdachte had aldus het oogmerk om zich door het gebruik van die listige kunstgrepen te bevoordelen. Met het versturen van de valse geschriften heeft verdachte Anderzorg bewogen om € 65.321,59 aan verdachte uit te keren en daarmee Anderzorg opgelicht.
De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van oplichting, zoals dat onder feit 1 ten laste is gelegd.