ECLI:NL:RBMNE:2022:4139

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
16/262467-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

PGB-fraude door valsheid in geschrift en oplichting van zorgverzekeraar

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich in 2015 schuldig heeft gemaakt aan PGB-fraude. De verdachte heeft gedurende een aantal maanden valse geschriften opgemaakt, waaronder een PGB-aanvraag, een zorgplan en facturen, en heeft hiermee zijn zorgverzekeraar, Anderzorg N.V. (een label van Menzis), opgelicht voor een totaalbedrag van € 65.321,59. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren geschriften valselijk heeft opgemaakt en deze heeft gebruikt om onterecht geld te verkrijgen van de zorgverzekeraar. Vanwege een forse overschrijding van de redelijke termijn is de opgelegde straf beperkt gebleven tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren. De benadeelde partij, Menzis, is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de vordering niet actueel was en niet duidelijk was of deze nog steeds geldig was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan oplichting en valsheid in geschrift, en heeft de strafmaat gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van berechting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/262467-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 in Almere Anderzorg N.V. (hierna: Anderzorg) en/of Menzis heeft opgelicht voor een bedrag van (in totaal) € 65.231,29, door een (valse) aanvraag persoonsgebondenbudget (hierna: PGB), een (vals) zorgleefplan en één of meerdere (valse) facturen en indelingsroosters in te dienen;
Feit 2
in de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 in Almere een aanvraag PGB, een zorgleefplan, één of meerdere indelingsroosters en één of meerdere facturen valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken;
Feit 3
in de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 in Almere met opzet een (valse) aanvraag PGB, een (vals) zorgleefplan en één of meerdere (valse) indelingsroosters en facturen heeft opgestuurd naar Anderzorg en/of Mezis als waren deze echt en onvervalst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor de feiten 1, 2 en 3
Ieder van onderstaande bewijsmiddelen wordt, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
[aangever] doet op 30 juni 2017 namens Menzis aangifte tegen verdachte van verzekeringsfraude. Verdachte is voor ziektekosten verzekerd bij Anderzorg (een label van Menzis). Anderzorg stelt hierdoor schade te hebben geleden voor een totaalbedrag van € 65.321,59. [2]
De politie heeft op 12 april 2019 een e-mail ontvangen van aangever waarin wordt uitgelegd dat dit bedrag is opgebouwd uit een bedrag van € 18.958, - over de periode januari en februari 2015 en een bedrag van € 46.363,59 over de periode 1 juni 2015 tot en met 27 september 2015. [3]
Op 3 januari 2015 heeft Menzis een e-mail ontvangen waarin is te lezen dat [getuige 2] namens zijn zwager [verdachte] (verdachte) een aanvraag omzetting van Zorg in Natura naar PGB indient. [4] De bijlage bij deze mail betreft een ‘Aanvraagformulier Persoonsgebonden Budget Verpleging en Verzorging’. In dit document wordt persoonlijke verzorging en verpleging voor verdachte aangevraagd vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Het document bevat een indicatie voor verpleegkundige zorg. In het document staat dat deze indicatie is ingevuld door verpleegkundige [getuige 1] . Op basis van de indicatiestelling wordt aangegeven dat er een gemiddelde zorgbehoefte is van 76 uren per week voor persoonlijke verzorging en verpleging. Het document is met de hand geschreven en door verdachte ondertekend op 2 januari 2015. [5]
Bij de aangifte van Menzis is als bijlage een zorgleefplan van Stichting [stichting] gevoegd. Stichting [stichting] is een organisatie die zorg levert en daarvoor hulpverleners in dienst heeft. Dit zorgleefplan is gedateerd op 7 augustus 2015 (datum gesprek) en vermeldt als aanwezigen bij het gesprek: verdachte, [getuige 2] en verpleegkundige [getuige 1] . Het zorgleefplan is met de hand geschreven en door verdachte ondertekend. In het zorgleefplan staat dat [getuige 1] de ‘
algemene typering cliënt’en ‘
typering cliënt en relatie tot zorg en welzijn’ op 7 augustus 2015 heeft ingevuld. [6]
Aangever heeft declaratieformulieren aangeleverd gekregen van verdachte over de periode van 1 januari 2015 tot en met 28 februari 2015. Bij elke declaratie is een factuur van [bedrijf 1] CV gevoegd. [bedrijf 1] CV is een bedrijf van verdachte. [7] De declaraties van [bedrijf 1] CV tellen op tot een totaalbedrag van € 18.958, –. De declaraties zijn als volgt: [8]
Factuur-nummer
Periode
Datum declaratie
Datum factuur
Declaratie voor verzorging
Declaratie voor verpleging
Totaalbedrag declaratie
150101
1 januari 2015 – 4 januari 2015
18 januari 2015
5 januari 2015
€ 864, –
€ 96, –
€ 960, –
20150201
5 januari 2015 – 11 januari 2015
18 januari 2015
12 januari 2015
€ 2.088, –
€ 168, –
€ 2.256, –
20150301
12 januari 2015 – 18 januari 2015
20 januari 2015
20 januari 2015
€ 2.088, –
€ 168, –
€ 2.256, –
20150401
19 januari 2015 – 25 januari 2015
5 februari 2015
26 januari 2015
€ 2.016, –
€ 168, –
€ 2.184, –
20150501
26 januari 2015 – 2 februari 2015
6 februari 2015
5 februari 2015
€ 2.070, –
€ 192, –
€ 2.262, –
20150601
2 februari 2015 – 8 februari 2015
9 februari 2015
9 februari 2015
€ 2.070, –
€ 192, –
€ 2.262, –
20150701
9 februari 2015 – 15 februari 2015
16 februari 2015
16 februari 2015
€ 2.082, –
€ 200, –
€ 2.282, –
20150801
16 februari 2015 – 22 februari 2015
23 februari 2015
23 februari 2015
€ 2.076, –
€ 200, –
€ 2.276, –
20150901
23 februari 2015 – 28 februari 2015
2 maart 2015
2 maart 2015
€ 2.040, –
€ 180, –
€ 2.220, –
Aangever heeft overzichten van de verwerking van door verdachte ingediende declaraties over de periode van 1 juni 2015 tot en met 27 september 2015 overgelegd. Deze declaraties corresponderen met facturen van Stichting [stichting] gericht aan verdachte. Het totaalbedrag van de aan verdachte uitbetaalde bedragen door Anderzorg ten behoeve van zorg over deze periode betreft € 46.363,59, zoals hierna vermeld: [9]
Declaratie-nummer
Factuur
Datum verwerkingsoverzicht
Gedeclareerde bedragen
Uitbetaalde bedragen
Zorgperiode
14106425
20140079
7 juli 2015
18 augustus 2015
€ 12.955,32
€ 2.739,60
€ 9.003,96
€ 1.905,12
1 juni 2015 – 28 juni 2015
14079863
20140080
7 juli 2015
18 augustus 2015
€ 684,90
€ 3.238,83
€ 476,28
€ 2.250,99
29 juni 2015 – 5 juli 2015
14115165
20140081
14 juli 2015
18 augustus 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
6 juli 2015 – 12 juli 2015
14196725
20140085 – 22 juli 2015
18 augustus 2015
€ 3.923,73
€ 476,28
€ 2.250,99
13 juli 2015 – 19 juli 2015
14330770
20140097
-
24 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
20 juli 2015 – 26 juli 2015
14330656
20140098
-
24 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 476,28
€ 2.250,99
27 juli 2015 – 2 augustus 2015
14359500
20140099
-
28 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
3 augustus 2015 – 9 augustus 2015
14443313
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
10 augustus 2015 – 16 augustus 2015
14377202
20140101
-
31 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 476,28
€ 2.250,99
17 augustus 2015 – 23 augustus 2015
14391104
20140102
- 31 augustus 2015
10 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
24 augustus 2015 – 30 augustus 2015
14468167
20140107
-
7 september 2015
21 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
31 augustus 2015 – 6 september 2015
14509386
20140108
-
18 september 2015
29 september 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
7 september 2015 – 13 september 2015
14545467
20140109
-
21 september 2015
5 oktober 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
14 september 2015 – 20 september 2015
14612581
20140114
-
1 oktober 2015
7 oktober 2015
€ 3.923,73
€ 2.250,99
€ 476,28
21 september 2015 – 27 september 2015
De politie heeft op 11 mei 2017 een e-mailbericht met bijlage ontvangen van aangever. Hierin verklaart aangever dat er een bedrag van € 65.321,59 door Menzis aan verdachte is betaald. Hiervan is een bedrag van € 14.462, – betaald op rekeningnummer
[rekeningnummer]en een bedrag van € 50.859,59 op rekeningnummer
[rekeningnummer]. [10]
Uit de gevorderde gegevens met betrekking tot bankrekeningnummer
[rekeningnummer]volgt dat deze op naam staat van:
Hr [verdachte] , [adres] [woonplaats] , Geb: [1965]. [11]
Uit de gevorderde gegevens met betrekking tot rekeningnummer
[rekeningnummer]volgt dat deze op naam staat van:
[verdachte] ; adres: [adres] [woonplaats]. [12]
[getuige 1] verklaart dat zij van 16 september 2014 tot 17 oktober 2014 werkzaam is geweest voor ‘ [bedrijf 2] ’, eveneens een bedrijf van verdachte en destijds door verdachte zelf is aangenomen. Na deze periode heeft zij nooit meer voor verdachte gewerkt en geen zorg aan hem verleend. Zij kent Stichting [stichting] niet. Het zorgleefplan van Stichting [stichting] van 7 augustus 2015 zegt haar niets en een soortgelijk plan van deze stichting heeft ze nooit gezien of ingevuld. [getuige 1] weet niet wie [getuige 2] is. Op de vraag of het onderdeel van het zorgleefplan met betrekking tot de ‘
algemene typering cliënt’ door haar is opgesteld, verklaart zij dat het niet haar handschrift is. Ze heeft nooit met verdachte over zorg van hem gesproken. [13]
[getuige 3] is medewerker van Stichting [stichting] en verklaart dat het zorgleefplan van 7 augustus 2015 niet door Stichting [stichting] is opgesteld. Dergelijke plannen worden door een vaste verpleegkundige opgesteld en dat is niet de mevrouw ( [getuige 1] ) die genoemd staat. Volgens [getuige 3] hebben ze nog nooit een zorgleefplan met de hand geschreven. De verpleegkundige, [getuige 1] , die op het plan genoemd wordt, zegt haar niets en het is geen collega van haar. Verder verklaart [getuige 3] dat er urenbriefjes werden ingeleverd met daarop de geleverde zorg. Stichting [stichting] werkte met ZZP’ers die hun eigen cliënten meenamen en verzorgden. Het was daarom niet raar dat cliënten een eigen zorgteam meenamen. [14]
[getuige 2] verklaart dat hij tot 2008 met verdachte heeft samengewerkt. Geconfronteerd met het zorgleefplan van Stichting [stichting] van 7 augustus 2015, verklaart [getuige 2] dat dat het handschrift van verdachte is. [getuige 2] verklaart dat hij nooit met de stichting te maken heeft gehad en nooit een zorggesprek van verdachte heeft bijgewoond. Hij heeft op 3 januari 2015 geen e-mail verstuurd namens verdachte. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij in januari 2015 een PGB heeft aangevraagd. [16]
Bewijsoverwegingen voor de feiten 1, 2 en 3
Inleiding
Verdachte is sinds 1 januari 2011 voor ziektekosten verzekerd bij Anderzorg (een label van Menzis). Op 24 oktober 2012 is door het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) het indicatiebesluit AWBZ-zorg aan verdachte verstrekt. Op basis van dit besluit is aan verdachte voor persoonlijke verzorging, verpleging en individuele begeleiding een
PGB verstrekt. Per 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gewijzigd, waarbij de AWBZ-taken zijn overgeheveld naar andere wetten, waaronder de Zorgverzekeringswet (Zvw). De taken in het kader van de persoonlijke verpleging en verzorging van verdachte (extramurale zorg) worden vanaf 1 januari 2015 uit het basispakket van de Zvw vergoed. Verdachte kon vanaf dat moment niet langer via een PGB-budget aanspraak maken op vergoeding, maar wel op declaratiebasis. Op 3 januari 2015 is uit naam van verdachte voor het jaar 2015 een aanvraag omzetting van Zorg in Natura naar PGB ingediend bij Anderzorg. Verdachte heeft in 2015 meerdere declaraties ingediend bij Anderzorg naar aanleiding van kosten voor persoonlijke verzorging en verpleging.
Heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift?
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het indelingsrooster, zoals dat in het politiedossier is opgenomen, door verdachte valselijk is opgemaakt binnen de ten laste gelegde periode. Overigens bevat het dossier wel verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 4] waarin naar voren komt dat zij in het geheel geen zorg hebben verleend aan verdachte, in tegenstelling tot hetgeen is vermeld op het indelingsrooster.
Er is door verdachte op geen enkele wijze aangetoond dat anderen wel vergoedbare zorg hebben geleverd aan verdachte in de tenlastegelegde periode, hoewel verdachte daartoe meerdere keren is uitgenodigd. De rechtbank stelt mede tegen deze achtergrond vast dat de volgende geschriften valselijk zijn opgemaakt door verdachte.
De aanvraag PGB
Verdachte heeft bij de politie bevestigd dat door hem een PGB is aangevraagd. [getuige 2] , wiens naam zonder zijn medeweten op de begeleidende mail bij de aanvraag staat, heeft verklaard dat de begeleidende mail bij deze aanvraag niet van hem is. Het e-mailadres bevat de naam [verdachte] . Kennelijk heeft verdachte, in strijd met de waarheid en om hem moverende redenen, hier de naam van [getuige 2] opgevoerd. Mevrouw [getuige 1] heeft verklaard dat zij nimmer met verdachte over zorg heeft gesproken. Ook haar naam is in strijd met de waarheid opgevoerd in de aanvraag als ware zij de persoon die een indicatie heeft gegeven over de zorg die verdachte nodig zou hebben.
Het zorgleefplan
Het bij aangever ingeleverde zorgleefplan van 7 augustus 2015 ten behoeve van verdachte is in strijd met wat daarop staat vermeld, niet door Stichting [stichting] opgesteld. Dat volgt uit de verklaring van [getuige 3] , directeur van Stichting [stichting] . Evenmin is het [getuige 1] geweest die dit zorgleefplan heeft ingevuld, zo volgt uit haar verklaring. Uit haar verklaring en de verklaring van [getuige 2] volgt ook dat er geen zorggesprek met verdachte heeft plaatsgevonden, hetgeen wel in het zorgleefplan staat vermeld. Dat het verdachte zelf is geweest die dit document valselijk heeft opgemaakt, volgt uit de verklaring van [getuige 2] , die het handschrift waarmee het zorgleefplan is ingevuld heeft herkend als het handschrift van verdachte.
De facturen
De facturen bevatten declaraties van zorg die niet heeft plaatsgevonden. De facturen die aan de declaraties zijn toegevoegd waren afkomstig van [bedrijf 1] CV en van Stichting [stichting] . Verdachte heeft klaarblijkelijk zelf de facturen van [bedrijf 1] CV opgemaakt en ingediend. Dit bedrijf is immers van verdachte zelf.
Al deze stukken betreffen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen. Aan de hand van deze stukken wordt immers vastgesteld of de aanvrager in aanmerking komt voor een PGB en of de gedeclareerde bedragen kunnen worden uitgekeerd. Het betreffen dan ook stukken waaraan in het maatschappelijk verkeer betekenis voor het bewijs van enig feit wordt toegekend.
Opvallend is dat alle namen die in strijd met de waarheid zijn opgevoerd in deze documenten, waaronder [getuige 1] , [getuige 4] en [getuige 2] , voormalig werknemers van verdachte betreffen. Verdachte had vanuit die positie aldus de beschikking over hun persoonsgegevens.
Gelet op al het bovenstaande kan het niet anders dan dat het verdachte zelf is geweest die deze stukken valselijk heeft opgemaakt.
Dit leidt tot de conclusie dat verdachte willens en wetens valse informatie op geschriften heeft opgenomen of op geschriften heeft doen opnemen en zij acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tot en met 7 augustus 2015 schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrift.
Hoe heeft verdachte deze geschriften gebruikt?
Nu voorts vaststaat dat verdachte de aanvraag PGB, het zorgleefplan en de facturen van [bedrijf 1] heeft verstrekt aan Anderzorg met de bedoeling om het PGB aan te vragen en de middelen uit het PGB te verkrijgen, is daarmee eveneens gegeven dat hij het opzet heeft gehad op het gebruikmaken van geschriften als ware deze echt en onvervalst.
Dat geldt ook voor de facturen van Stichting [stichting] . Deze zijn door Stichting [stichting] zelf opgemaakt, maar op basis van onjuiste informatie van verdachte. Uit de verklaring van [getuige 3] volgt dat door verdachte urenbriefjes werden aangeleverd met daarop vermeld de geleverde zorg. Deze urenbriefjes waren niet afkomstig van eigen personeel van Stichting [stichting] . Dit was voor Stichting [stichting] toen niet ongebruikelijk: door Stichting [stichting] werd toegestaan dat hun cliënten eigen zorgteams (verzorgers en/of verpleegkundigen) meenamen, zo volgt uit de verklaring die [getuige 3] bij de politie heeft afgelegd. Kennelijk stelde Stichting [stichting] op basis van die urenbriefjes de facturen ten behoeve van de declaraties aan de verzekeraar op, in de veronderstelling dat een cliënt (in dit geval verdachte) rechtstreeks zijn verzorgers voor hun diensten betaalde. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat Stichting [stichting] destijds niet te goeder trouw heeft gehandeld. Anderzorg heeft er bij Stichting [stichting] op aangedrongen niet meer met dergelijke constructies te werken en kennelijk is Stichting [stichting] daar toen ook mee gestopt. De samenwerking met verdachte is toen ook geëindigd.
Wat daar ook van zij, verdachte wist dat de inhoud van de facturen van de Stichting [stichting] niet overeenstemde met de werkelijkheid, maar hij heeft deze tot en met einde van de ten laste gelegde periode gebruikt alsof ze echt en onvervalst waren.
De rechtbank acht daarom eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het herhaaldelijk gebruikmaken van een vals geschrift, zoals dat onder feit 3 ten laste is gelegd.
Heeft verdachte Anderzorg met het aanleveren van de valse geschriften bewogen tot afgifte van geldbedragen?
De rechtbank overweegt dat het aanleveren van geschriften met een valse inhoud als ware deze echt en onvervalst kan worden aangemerkt als listige kunstgrepen in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts staat vast dat verdachte met het aanleveren van deze geschriften trachtte de op de facturen vermelde bedragen te declareren bij Anderzorg en aan hem te laten uitbetalen. Anderzorg heeft op grond van het door verdachte verstrekte valse aanvraagformulier, zorgleefplan en de verstrekte valse facturen PGB-gelden uitgekeerd waarop verdachte geen recht had. In het geval Anderzorg op de hoogte was geweest van de omstandigheden dat de inhoud van de aangeleverde geschriften niet klopte en de opgegeven zorg in werkelijkheid niet werd verleend, dan waren de PGB-gelden niet verstrekt. Verdachte had aldus het oogmerk om zich door het gebruik van die listige kunstgrepen te bevoordelen. Met het versturen van de valse geschriften heeft verdachte Anderzorg bewogen om € 65.321,59 aan verdachte uit te keren en daarmee Anderzorg opgelicht.
De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van oplichting, zoals dat onder feit 1 ten laste is gelegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, Anderzorg N.V. heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen (in totaal 65.321,59 euro), door
- een valse aanvraag persoonsgebondenbudget (PGB) aan te leveren bij die Anderzorg N.V. en
- een vals zorgleefplan aan te leveren bij die Anderzorg N.V. en
- meerdere (valse) facturen aan te leveren bij die Anderzorg N.V.;
feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2015 tot en met 7 augustus 2015 in Nederland, meermalen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een aanvraag persoonsgebondenbudget (PGB) en
- een zorgleefplan van de Stichting [stichting] en
- meerdere facturen,
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte
- die PGB aanvraag opgemaakt ter verantwoording van het te verkrijgen PGB, met een hoger bedrag dan in werkelijkheid is toegekend aan verdachte en
- dat zorgleefplan opgemaakt voor zorgverleningsdiensten, terwijl in werkelijkheid die zorg niet verricht is en
- die facturen opgemaakt, voor diensten en werkzaamheden, die door dat verplegende personeelsleden niet verricht zijn voor de verdachte,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 3
op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september in Nederland, meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
- een valse aanvraag PGB en
- een vals zorgleefplan van de Stichting [stichting] en
- meerdere valse facturen
te verstrekken aan Anderzorg N.V. bij meerdere zorgdeclaraties.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Feit 3:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar en een taakstraf van 180 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in 2015 meerdere keren schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, het gebruik maken van die valse geschriften en oplichting van zijn zorgverzekeraar. Hij heeft in januari 2015 een aanvraag gedaan voor een PGB bij Anderzorg, achteraf bezien niet om goede zorg op maat voor zichzelf te organiseren, maar om zichzelf te verrijken. Om dit voor elkaar te krijgen heeft hij een vals aanvraagformulier en een niet bestaand zorgleefplan aangeleverd. Hij heeft facturen opgesteld voor niet geleverde zorg. Hij heeft hiervoor telkens namen gebruikt van mensen die voorheen voor hem werkten en van wie hij persoonsgegevens had, maar die hier niets vanaf wisten. Verdachte heeft vervolgens tal van valse facturen ingediend voor persoonlijke verzorging en verpleging, die hij in werkelijkheid helemaal niet heeft genoten. Hiermee heeft hij bewerkstelligd dat Anderzorg aan hem een geldbedrag van € 65.321,59 heeft overgemaakt, terwijl hij hierop geen recht had.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij met deze handelingen misbruik heeft gemaakt van gemeenschapsgeld dat bestemd is voor hulp aan mensen die dat werkelijk nodig hebben. Hij heeft hiermee niet alleen Menzis benadeeld, maar ook de samenleving als geheel. Want alleen als mensen eerlijk met een sociale voorziening als het PGB omgaan, blijft een systeem als deze houdbaar.
Wat daarnaast ook kwalijk is, is dat verdachte op geen enkele manier rekenschap of een uitleg heeft gegeven waarom hij heeft gedaan wat hij heeft gedaan. Uit de politieverhoren en zijn berichten aan de rechtbank valt op dat hij veel woorden gebruikt om iedere verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. Hij heeft dus op geen enkele wijze inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen, spijt betuigd of anderszins verantwoordelijkheid genomen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel van het Justitieel Documentatieregister betreffende verdachte van 13 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan. De rechtbank let daarnaast op de straffen die in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd en op de persoon van verdachte zoals hiervoor omschreven.
De rechtbank ziet aanleiding het volgende te overwegen met betrekking tot het recht op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Blijkens vaste jurisprudentie bedraagt de redelijke termijn van berechting een periode van 24 maanden. De termijn waarbinnen de berechting van verdachte heeft plaatsgevonden is aangevangen op 29 januari 2018. Dat is de datum waarop verdachte op het politiebureau is gehoord als verdachte, aan welke handeling hij in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijke vervolging tegen hem zou instellen. De termijn eindigt met het wijzen van dit vonnis op 14 oktober 2022. Hieruit volgt dat de termijn waarbinnen verdachte is berecht in totaal ruim 56 maanden bedraagt.
Het voorgaande betekent dat sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn van berechting (ruim 32 maanden). De rechtbank zal met deze schending rekening houden in die zin dat zij dit zal compenseren door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
De rechtbank acht, gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Zij ziet in de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak echter aanleiding om ten voordele van verdachte hiervan af te wijken en de gevangenisstraf van na te noemen duur vooralsnog niet ten uitvoer te leggen. Bovendien kan een voorwaardelijke gevangenisstraf verdachte ervan weerhouden opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Alles overwegende vindt de rechtbank de vordering van de officier van justitie passend en acht zij een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 180 uren passend en geboden. Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten vindt de rechtbank het, anders dan de officier van justitie, passend de gebruikelijke proeftijd van twee jaren op te leggen aan verdachte.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
De vordering
Menzis Zorgverzekeraar N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 46.363,59. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[aangever] heeft namens Menzis Zorgverzekeraar N.V. reeds op 24 juli 2019 een verzoek tot schadevergoeding ingediend. De officier van justitie heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat hij recentelijk geen contact heeft kunnen krijgen met de benadeelde partij en derhalve geen duidelijkheid heeft kunnen krijgen over de status van de afhandeling van de schade. Nu er lange tijd verstreken is sinds het indienen van de vordering door de benadeelde partij en het onduidelijk is gebleven of de schade in de tussentijd reeds is afgehandeld, bijvoorbeeld via een civiele procedure, is de rechtbank van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om (de hoogte) van de geleden schade te kunnen beoordelen. Voor een nadere onderbouwing van de vordering zou deze strafzaak moeten worden aangehouden en dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
- verklaart Menzis niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mr. J.W.B. Snijders Blok en mr. P.L.J. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2022.
Mr. Smit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 te Almere, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, Anderzorg NV. en/of Menzis heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meerdere geldbedragen (in totaal 65.321,29 euro), door
- een (valse) aanvraag persoonsgebondenbudget (PGB) in te dienen/aan te leveren bij die Anderzorg N.V. en/of Menzis en/of
- een (vals) zorgleefplan in te dienen/aan te leveren bij die Anderzorg N.V. en/of Menzis en/of
- één of meerdere (valse) facturen in te dienen/aan te leveren bij die Anderzorg N.V. en/of Menzis en/of
- één of meerdere (valse) indelingsroosters in te dienen/aan te leveren bij die Anderzorg N.V. en/of Menzis;
2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 te Almere, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, één of meerdere geschrift(en) dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een aanvraag persoonsgebondenbudget (PGB) en/of
- een zorgleefplan van de stichting [stichting] en/of
- één of meerdere indelingsroosters en/of
- één of meerdere facturen,

valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft verdachte

- die PGB aanvraag opgemaakt ter verantwoording van het te verkrijgen PGB, met een hoger bedrag dan in werkelijkheid is toegekend aan verdachte en/of
- dat zorgleefplan opgemaakt voor zorgverleningsdiensten, terwijl in werkelijkheid die zorg niet verricht is en/of
- verplegende personeelsleden opgenomen heeft in die indelingsroosters, die niet in dienst waren van de verdachte en/of
- die facturen opgemaakt, voor diensten en/of werkzaamheden, die door dat verplegende personeelsleden niet verricht zijn voor de verdachte,

met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

3
hij (op één of meerdere tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 3 januari 2015 tot en met 27 september 2015 te Almere, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
- een (valse) aanvraag PGB en/of
- een (vals) zorgleefplan van de stichting [stichting] en/of
- één of meerdere (valse) indelingsrooster(s) en/of
- één of meerdere (valse) factu(u)r(en),

op te sturen/te verstrekken/af te geven aan Anderzorg N.V. en/of Mezis bij één of meerdere (zorg)declaratie(s).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 februari 2018, genummerd 2017017868, opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 241 (pagina’s 145 en 146 zijn dubbel genummerd). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 7 en 8
3.Pagina 145 van het aanvullend proces-verbaal en een geschrift, te weten een e-mailbericht van 12 april 2019, pagina 147
4.Een geschrift, te weten een e-mailbericht van 3 januari 2015, pagina 14
5.Een geschrift, te weten een aanvraagformulier Persoonsgebonden Budget Verpleging en Verzorging, pagina’s 15 t/m 24
6.Een geschrift, te weten een zorgleefplan Stichting [stichting] , pagina’s 27 t/m 35
7.Pagina 137
8.Pagina 155 en meerdere geschriften, te weten declaratieformulieren en facturen van [bedrijf 1] CV, pagina’s 156 t/m 173
9.Pagina 183 en meerdere geschriften, te weten facturen van Stichting [stichting] en specificaties ingediende declaraties van Anderzorg, pagina’s 186 t/m 227
10.Pagina’s 56 t/m 58
11.Pagina 115 en een geschrift, te weten een e-mailbericht van 17 augustus 2017, pagina’s 116 en 117
12.Pagina 111 en een geschrift, te weten een e-mailbericht van 18 augustus 2017, pagina 112
13.Pagina’s 59 en 60
14.Pagina’s 63 en 64
15.Pagina’s 68 en 69
16.Pagina’s 137 t/m 139