In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 oktober 2022 uitspraak gedaan in een familierechtelijke kwestie tussen een vader en een moeder over de omgang met hun minderjarige zoon, [B (voornaam)]. De vader, die kampt met een verslavingsprobleem, heeft verzocht om een omgangsregeling met zijn zoon. De rechtbank heeft echter besloten om geen omgang vast te stellen, ondanks het advies van de Raad voor de Kinderbescherming om een beperkte omgang te faciliteren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader eerst meer stabiliteit in zijn leven moet bereiken voordat er een omgangsregeling kan worden overwogen. De vader heeft een lange geschiedenis van verslaving en heeft recentelijk nog in een kliniek gezeten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende verantwoordelijkheid neemt voor zijn situatie en dat de kans op een nieuwe terugval te groot is, wat schadelijk zou zijn voor de emotionele ontwikkeling van [B (voornaam)]. De rechtbank heeft de vader aangeraden om in de tussentijd contact te houden met zijn zoon door hem af en toe een kaart te sturen. Daarnaast is er een informatieregeling vastgesteld waarbij de moeder de vader op de hoogte moet houden van belangrijke zaken in het leven van [B (voornaam)]. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.