ECLI:NL:RBMNE:2022:4127
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over betaling en uitvoering van werkzaamheden bij installatie van een cv-ketel
In deze zaak heeft [handelsnaam 1], een onderneming gespecialiseerd in de installatie van ventilatie- en luchtbehandelingsapparatuur, [gedaagde], eigenaar van een carrosserie herstelbedrijf, aangeklaagd voor het niet betalen van een factuur voor de installatie van een cv-ketel. De procedure begon met een dagvaarding op 3 juni 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 september 2022. Tijdens deze behandeling hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft op 12 oktober 2022 vonnis gewezen.
[handelsnaam 1] vorderde een bedrag van € 8.172,36, bestaande uit de hoofdsom van € 9.615,87, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] betwistte de hoogte van het meerwerk en stelde dat er sprake was van minderwerk en ondeugdelijk werk. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] slechts € 250,-- voor meerwerk verschuldigd was, en dat de vordering van [handelsnaam 1] tot een totaalbedrag van € 5.682,90 inclusief btw beperkt moest worden.
De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] niet in verzuim was gekomen, omdat de factuur van [handelsnaam 1] te hoog was. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. In reconventie vorderde [gedaagde] schadevergoeding wegens wanprestatie van [handelsnaam 1], maar deze vorderingen werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.