ECLI:NL:RBMNE:2022:4112

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
16/041616-22 en 16/271689-20 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor meerdere feiten en veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving met toepassing van jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de afpersing, omdat niet kon worden vastgesteld dat de aangever door geweld of bedreiging met geweld was gedwongen tot afgifte van goederen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende bewijs boden voor de tenlastelegging van afpersing, maar dat er wel sprake was van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte had samen met anderen de aangever gedwongen in een auto te stappen en hem vervolgens belet om uit de auto te stappen, wat leidde tot een tijdelijke ontneming van zijn vrijheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van één maand, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd voor de duur van twaalf maanden. Deze maatregel omvat onder andere toezicht en begeleiding door de reclassering, en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van €649,95 aan schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/041616-22 en 16/271689-20 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 juni 2022, 30 augustus 2022 en 20 september 2022. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. drs. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partij
[slachtoffer] naar voren is gebracht.
Verder zijn ter terechtzitting dhr. M.J.M. van der Spek, reclasseringswerker en
mw. L. Bralts, werkzaam bij de William Schrikker Groep…, gehoord als deskundigen.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 20 september 2022 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 31 januari 2022 te Bilthoven samen met (een) ander(en) [slachtoffer] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van diverse goederen en een geldbedrag van (ongeveer) 150 euro;
feit 2:
op 31 januari 2022 te Bilthoven samen met (een) ander(en) [slachtoffer] opzettelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden;
feit 3: (
primair)
op 14 februari 2022 te Bilthoven samen met (een) ander(en) [slachtoffer] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft beroofd van een mobiele telefoon en/of die [slachtoffer] toen met geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van diverse goederen en een geldbedrag van 30,00 euro dan wel dat hij(
subsidiair)
aan die misdrijven medeplichtig is geweest door onder andere zijn auto aan zijn mededader(s) ter beschikking te stellen, als chauffeur te dienen en/of op de uitkijk te staan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, met dien verstande dat telkens sprake is geweest van medeplegen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft dan ook gevorderd verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde vrij te spreken. Het onder 3 subsidiair ten laste gelegde, de medeplichtigheid aan de diefstal/afpersing, kan volgens de officier van justitie wel wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal vrijgesproken dient te worden.
De door de verdediging naar voren gebrachte onderbouwde standpunten en verweren worden hierna bij de overwegingen ten aanzien van het bewijs besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder 1 en het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde
Ten aanzien van feit 1:
De opsteller van de tenlastelegging heeft ervoor gekozen aan verdachte onder feit 1 afpersing ten laste te leggen. Afpersing is opgenomen in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. Voor een bewezenverklaring van de in de tenlastelegging opgenomen afpersing is het noodzakelijk om vast te stellen dat verdachte en/of zijn medeverdachten aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) met geweld of bedreiging met geweld heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van enig goed.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit omdat de goederen en het geld niet door [slachtoffer] zijn afgegeven door het gebruik van geweld of de dreiging daarmee.
De rechtbank overweegt het volgende. Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan – kort gezegd – vastgesteld worden dat op 31 januari 2022 [slachtoffer] op verzoek van verdachte en/of zijn mededader [mededader] (hierna: [mededader] ) heeft plaatsgenomen in een auto. In de auto zat de aangever op de achterbank naast [mededader] , verdachte zat op de bestuurdersstoel en een onbekend gebleven persoon zat op de bijrijdersstoel. [slachtoffer] voelde zich vervolgens gedwongen om geld en goederen aan hen af te staan.
De rechtbank kan evenwel niet vaststellen dat [slachtoffer] door middel van geweld of bedreiging met geweld is gedwongen tot die afgifte. Volgens de officier van justitie kan geweld niet bewezen worden, maar bedreiging met geweld wel. De opgenomen feitelijkheid
“tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij nog 500 euro verschuldigd was en/of dat hij dan niet thuis zou komen”zou volgens de officier van justitie namelijk duiden op het dreigen met geweld. De rechtbank is echter met de raadsvrouw van oordeel dat die feitelijkheid op meerdere wijzen is te interpreteren. Zo zou die feitelijkheid ook kunnen zien op het langer in de auto houden van [slachtoffer] of op het rondrijden in die auto met [slachtoffer] . Niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat die feitelijkheid ziet op bedreiging met geweld. De rechtbank overweegt voorts dat geen van de andere opgenomen feitelijkheden in de tenlastelegging betrekking heeft op het gebruik van geweld of de dreiging daarmee.
Nu niet vastgesteld kan worden dat door geweld of dreiging met geweld [slachtoffer] is gedwongen tot de afgifte van goederen zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onder 1 ten laste gelegde afpersing. De rechtbank overweegt daarbij nog ten overvloede dat het
niet aan de rechtbank is om op basis van het dossier te beoordelen of verdachte zich aan enig ander strafbaar feit dan de ten laste gelegde feiten schuldig heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 3
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde niet bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte dan ook van dat feit vrijspreken.
Aan verdachte is onder 3 subsidiair ten laste gelegd dat hij op 14 februari 2022 medeplichtig is geweest aan een door [mededader] gepleegde diefstal met geweld en/of afpersing jegens [slachtoffer] . Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid moet sprake zijn van dubbel opzet. Dit betekent dat verdachtes opzet moet zijn gericht op zijn medeplichtigheidsgedraging en dat hij daarnaast opzet moet hebben gehad op het gepleegde misdrijf.
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van die dubbele opzet en dat verdachte om die reden vrijgesproken dient te worden.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte op 14 februari 2022 samen met [mededader] in een door verdachte bestuurde auto zat en dat zij toen [slachtoffer] voorbij zijn gereden. Hierna heeft verdachte de door hem bestuurde auto een stukje achteruit in de richting van die [slachtoffer] gereden, is hij uit de auto gestapt en is hij op [slachtoffer] afgelopen. Volgens de verklaringen van [slachtoffer] en getuige [getuige] leek het er vervolgens op dat verdachte [slachtoffer] voor [mededader] wilde waarschuwen. Zo zei verdachte volgens [slachtoffer] : “Rennen als ik het zeg” en hij vertelde aan [slachtoffer] dat [mededader] was doorgeslagen en ook een grote mond tegen verdachte had. Kort hierna is [mededader] uitgestapt en vervolgens is hij met [slachtoffer] in gesprek gegaan. Hierna zijn [mededader] en [slachtoffer] lopend weggegaan en uit het zicht van verdachte verdwenen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij vervolgens door [mededader] is beroofd van een mobiele telefoon en door hem onder dreiging met geweld is gedwongen tot het afstaan van diverse goederen.
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte medeplichtig is aan diefstal en/of afpersing. Veeleer lijkt het erop dat verdachte en [mededader] toevallig [slachtoffer] zijn tegengekomen, dat verdachte [slachtoffer] nog heeft gewaarschuwd voor [mededader] en dat hij verder niets van doen heeft gehad met hetgeen later tussen [mededader] en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Evenmin blijkt dat verdachte daarvan weet had. Dit blijkt ook wel uit het later die dag verstuurde bericht van verdachte aan de broer van [slachtoffer] , waarin hij zich afvraagt wat er zich verder die dag tussen [slachtoffer] en [mededader] heeft afgespeeld.
Verdachte zal dan ook van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
4.3.2
Het oordeel over het onder 2 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van aangever [slachtoffer] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Het was (…) 31 januari 2022. (…) Toen ik op de Leeuweriklaan reed met de scooter bij het fietspad in Bilthoven (…) zag ik ze staan in een auto. (…) Het was een kleine auto. (…) ineens kwamen er twee personen op mij aflopen. Dit waren [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: verdachte)en [mededader] (fonetisch) (
de rechtbank begrijpt: [mededader]). Later bleek ook nog een derde in de auto te zitten op de bijrijdersstoel. [verdachte] kwam vanachter het stuur. [mededader] zat achterin. Ik moest de auto in. [2] (…) Ik moest naast [mededader] zittten. [mededader] zat achterin. Ik stapte achterin en nam plaats naast [mededader] . Ik begreep toen al dat ik er heen was gelokt. (…) Ik heb nagedacht over vluchten, maar dat kon niet. (…) ik zat klem in de auto. [3]
Ze, [mededader] en [verdachte] gingen een beetje om mij heen staan. (…) Ze zeiden dat ik moest instappen. [4] (…) [verdachte] zat achter het stuur, ik zat achter hem. [mededader] zat naast mij en op de bijrijdersstoel zat de persoon de ik niet ken. (…) Toen ik het geld moest gaan pinnen en dus uit de auto moest, wilde ik de deur open doen en toen zat de deur op slot. [5]
De verklaring van verdachte voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 31 januari 2022 in Bilthoven heb ik tegen [slachtoffer] gezegd dat [mededader] hem wilde spreken. [slachtoffer] is vervolgens in de auto gestapt en zat op de achterbank naast [mededader] . Ik zat op de bestuurdersstoel en er zat ook iemand op de bijrijdersstoel. [6]
Overwegingen
[slachtoffer] heeft op 15 februari 2022 tegenover de politie een verklaring afgelegd. Op 7 juli 2022 is hij door de rechter-commissaris gehoord. De verdediging is toen ook in de gelegenheid gesteld hem te bevragen.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] in de verklaringen consistent en gedetailleerd heeft verklaard. Daarnaast vinden zijn verklaringen op essentiële onderdelen steun in andere bewijsmiddelen. Hierbij wijst de rechtbank er onder meer op dat zijn verklaringen over het plaatsnemen in de auto, de posities in de auto en het afstaan van goederen en geld steun vinden in de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte. Verder vinden zijn verklaringen steun in de bevindingen met betrekking tot de verstuurde tikkies en pintransacties.
De rechtbank heeft geen redenen te twijfelen aan de juistheid van [slachtoffer] verklaring en acht deze verklaringen dan ook in het geheel betrouwbaar, ook voor zover het onderdelen uit de verklaring betreft die niet door andere bewijsmiddelen worden ondersteund.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] van verdachte en [mededader] in de auto moest gaan zitten. In de auto werd [slachtoffer] geconfronteerd met een getalsmatige en fysieke overmacht. [slachtoffer] zat in de auto, een klein model, naast [mededader] op de achterbank. Voorin zaten verdachte en een onbekend gebleven persoon. De deur naar buiten toe was vergrendeld. Hoewel verdachte wel aan vluchten had gedacht kon hij de auto niet direct verlaten door deze vergrendeling en door het dreigende aspect dat van verdachte en zijn mededader(s) en de situatie uitging. Daarmee is volgens de rechtbank sprake geweest van een situatie waarbij [slachtoffer] tijdelijk van zijn persoonlijke vrijheid beroofd is geweest omdat hij op dat moment niet kon gaan en staan waar hij wilde.
Verdachte heeft bij dit feit nauw en bewust samengewerkt met zijn medeverdachte(n) en aldus is sprake van medeplegen.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2:
op 31 januari 2022 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- met meerdere personen op die [slachtoffer] af te lopen en die [slachtoffer] te zeggen dat hij in de auto moest stappen en achterin moest gaan zitten en
- hem gedurende enige tijd te beletten uit de auto te stappen en
- de auto op slot te doen en te houden, gedurende de tijd dat die [slachtoffer] in de auto zat.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 210 dagen, met aftrek van het voorarrest,
- een gedragsbeïvloedende maatregel (hierna: GBM) voor de duur van 12 maanden, bestaande uit – kort gezegd – de volgende onderdelen:
  • ITB Harde Kern;
  • Verblijven in een instelling voor begeleid of beschermd wonen;
  • Behandeling bij Fivoor;
  • Meewerken aan het verkrijgen en behouden van een legale, betalende, structurele dagbesteding;
  • Contactverbod met zijn mededader en het slachtoffer;
  • Openheid geven over zijn financiële situatie;
  • Locatieverbod (via elektronische monitoring);
  • Locatiegebod (via elektronische monitoring);
- een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van 5 jaren, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] , waarbij bij iedere overtreding 1 week jeugddetentie kan worden toegepast.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de GBM en de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal vrijgesproken dient te worden. In het geval de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt heeft de raadsvrouw verzocht geen langere jeugddetentie op te leggen dan de duur van de voorlopige hechtenis, dan wel een straf op te leggen met voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met het verzoek de straal van het geadviseerde locatieverbod dan te verkleinen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregelen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheid waaronder dit is begaan.
Verdachte en zijn mededader [mededader] hebben het slachtoffer [slachtoffer] gezegd dat hij moest instappen in een auto. In de auto moest het slachtoffer plaatsnemen op de achterbank naast [mededader] . Verdachte nam achter het stuur plaats en een onbekend gebleven persoon zat op de bestuurdersstoel. Niet alleen door de getalsmatige- en fysieke overmacht en zijn plek voelde het slachtoffer zich klem gezet in de auto, maar ook was de deur vergrendeld. Verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer zo enige tijd van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden.
Hoewel de rechtbank de afpersing niet bewezen heeft geacht, wegens het ontbreken van – kort gezegd – geweld of de dreiging daarmee, neemt de rechtbank wel in ogenschouw dat verdachte en zijn mededader gedurende deze vrijheidsberoving een situatie hebben gecreëerd dat het slachtoffer zich gedwongen voelde meerdere goederen af te staan. Ook is het slachtoffer er in die setting toe gebracht om geld te pinnen en dat ook af te geven.
De moeder van het slachtoffer heeft ter terechtzitting op indringende wijze namens haar zoon gebruik gemaakt van het spreekrecht. Hieruit is gebleken dat het voor het slachtoffer het moeilijkst is dat zijn gevoel van veiligheid en het vertrouwen in andere mensen door verdachte en zijn mededader zijn afgenomen. Verdachte heeft hier ten tijde van de vrijheidsberoving kennelijk nimmer bij stilgestaan en enkel oog gehad voor geldelijk gewin.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat hij spijt heeft betuigd in de richting van het slachtoffer. Verdachte kwam hierbij oprecht over.
Ook heeft hij inzicht getoond in zijn valkuilen, waaronder het omgaan met bepaalde “vrienden” en heeft hij te kennen gegeven dat hij zich aan voorwaarden wil houden om dergelijk gedrag in de toekomst te voorkomen.
Persoon van verdachte en toepassing jeugdstrafrecht
Uit het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie (strafblad) van 21 juni 2022 is gebleken dat verdachte op 18 december 2018 en 15 juli 2021 onherroepelijk is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten en/of vermogensdelicten met een geweldscomponent. Aan verdachte is op 15 juli 2021 onder meer jeugddetentie van 360 dagen waarvan 168 dagen voorwaardelijk opgelegd. Aan dit voorwaardelijk strafdeel was een proeftijd van 2 jaren en tal van bijzondere voorwaarden gekoppeld. Ook was aan verdachte de gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd, waaronder het onderdeel van 12 maanden ITB-hard kern. Deze forse strafoplegging, de lopende proeftijd en genoemde maatregel hebben verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Het strafblad van verdachte zal in strafverzwarende zin worden meegewogen.
P.M.A. van Oss, gezondheidszorgpsycholoog, heeft een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte verricht. In het rapport van deze psycholoog van 19 juli 2022 wordt weergegeven dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis, zwakbegaafdheid en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Onder de volwassen presentatie van verdachte gaat volgens de psycholoog een in emotioneel en sociaal opzicht kwetsbare adolescent schuil, met geringe copingvaardigheden in combinatie met een zwakke identiteit- en gewetensontwikkeling. Antagonistische kenmerken (zoals vijandigheid en/of een antisociale attitude) komen niet duidelijk naar voren, maar betrokkene kan zich wel teveel laten leiden door zijn eigen behoefte (aan geld en/of status), met name wanneer er sprake is van oplopende stress of frustratie en begrenzing en toezicht ontbreken. Van dit alles was ook sprake ten tijde van de ten laste gelegde feiten en verdachte werd volgens de psycholoog hierdoor ook beïnvloed.
Op grond van de delictbespreking wordt het door de psycholoog aannemelijk geacht dat de feiten – indien bewezen – voor een deel verklaard kunnen worden uit de beperkte cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van verdachte, op grond waarvan de psycholoog de rechtbank heeft geadviseerd om verdachte de feiten verminderd toe te rekenen.
De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over en zal verdachte het bewezenverklaarde feit in verminderde mate toerekenen.
De psycholoog heeft verder met behulp van de wegingslijst adolescentenstrafrecht (ASR) opnieuw bekeken in hoeverre er indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Daaruit komen op het gebied van het cluster handelingsgerichte vaardigheden duidelijke indicaties naar voren. Er is wel sprake van voorzichtige en enige groei van verdachte op sociaal-emotioneel gebied, maar achterstanden zijn nog aanwezig. Door deze achterstanden is verdachte gemakkelijk beïnvloedbaar en zijn zijn mogelijkheden om zelfstandig richting te geven aan zijn leven beperkt. Pedagogische ondersteuning en toezicht dragen bij aan een positief functioneren van verdachte, getuige de periode dat verdachte onder elektronisch toezicht stond in combinatie met een Harde Kern-Traject en het positieve functioneren binnen de justitiële jeugdinrichting (JJI). Bovendien maakt verdachte nog actief deel uit van het gezin van moeder en heeft hij de wens om een schoolopleiding te volgen en af te ronden. Er zijn ook contra-indicaties aanwezig in de zin van zijn justitiële voorgeschiedenis, waar een delictpatroon herkenbaar is, dit in combinatie met de contacten met de delinquente peergroup, waarvan het verdachte onvoldoende lukt afstand van te nemen. Op basis van de weging van deze (contra) indicaties, wordt door de psycholoog - met name vanwege de sociaal-emotionele problematiek/achterstand van verdachte - de voorkeur gegeven aan toepassing van het jeugdstrafrecht boven het volwassenstrafrecht.
M. van der Spek, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, heeft in het reclasseringsadvies van 14 september 2022 te kennen gegeven dat de reclassering zich aansluit bij het advies van de psycholoog. Namens de reclassering heeft hij dan ook geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank neemt het advies van de psycholoog en de reclassering over en zal toepassing geven aan de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen.
De kans op herhaling en het advies over de afdoening
Vanuit klinisch oogpunt en met inachtneming van historische, individuele en contextuele risicofactoren, wordt de kans op recidive van het ten laste gelegde – indien bewezen – zonder interventies door de psycholoog als hoog ingeschat. De kans op (gewelds)recidive lijkt vooral aanwezig wanneer verdachte oplopende stress/frustratie ervaart en extern toezicht en begrenzing ontbreken. Gezien de behoefte van verdachte aan toezicht en begeleiding is door de psycholoog geadviseerd om nogmaals een ITB-traject Harde Kern en behandeling door Fivoor in combinatie met een opname in een reguliere 7 x 24 uur voorziening voor begeleid wonen in te zetten. Dit om recidive te voorkomen en een positieve ontwikkeling van verdachte te bevorderen. Ondanks dat verdachte in een lopende GBM is gerecidiveerd wordt door de psycholoog opnieuw gedacht om dit vorm te geven middels een GBM, waarbij detentie als stok achter de deur fungeert. Een dergelijke maatregel biedt tevens de mogelijkheid tot time-outs en elektronisch toezicht te houden op de activiteiten van verdachte, zolang dit nodig wordt geacht, aldus de psycholoog.
In voornoemd advies van de reclassering wordt weergegeven dat zij de kans op recidive ook als hoog inschatten. Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt als laag ingeschat. De reclassering heeft wat betreft de afdoening van de zaak overeenkomstig het advies van de psycholoog geadviseerd. Omdat de plaatsing in een 24 uurssetting nog niet is gerealiseerd, zal betrokkene terugkeren naar moeder en is elektronische controle geïndiceerd.
De reclassering heeft geadviseerd aan de GBM de hiervoor - bij de vordering van de officier van justitie - genoemde onderdelen te verbinden. Door L. Bralts, reclasseringswerker bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSS), is in het rapport van de WSS van 15 september 2022 weergeven dat een GBM voor verdachte nog steeds haalbaar is. Aan de huidige GBM heeft verdachte goed meegewerkt. Wel vindt de WSS het zeer zorgelijk dat verdachte is teruggevallen. Ook is het moeilijk om een passende en snel beschikbare 24-uurs plek voor hem te vinden. De WSS heeft zich ook aangesloten bij de adviezen van de psycholoog en de reclassering.
De op te leggen straf
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst van het feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor min of meer soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Hierbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafblad van verdachte, de verminderde toerekenbaarheid en het feit dat het jeugdstrafrecht van toepassing is.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 1 maand, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Deze straf is aanzienlijk lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, de onder 1 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten niet bewezen acht.
Op 9 maart 2022 is verdachte in verzekering gesteld. Naar berekening van de rechtbank had verdachte op 20 september 2022 196 dagen in voorarrest doorgebracht. De voorlopige hechtenis is daarom door de rechtbank, na sluiting van het onderzoek en beraadslaging in raadkamer, op laatstgenoemde datum opgeheven.
De op te leggen maatregelen
De rechtbank zal een GBM opleggen voor de duur van 12 maanden en de vervangende jeugddetentie bepalen op 2 maanden. Aan de vereisten voor het opleggen van een GBM ex artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Verdachte heeft een ernstig delict gepleegd. De rechtbank acht oplegging van een GBM van belang ter voorkoming van recidive en voor een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van verdachte hetgeen ook blijkt uit het rapport van de psycholoog en het advies van de reclassering. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard achter het advies tot oplegging van een GBM te staan en het daaraan verbonden programma te zullen volgen.
De GBM zal bestaan uit – kort gezegd – het volgende programma:
  • De maatregel Toezicht en Begeleiding, waarin is begrepen ITB Harde Kern;
  • verblijven in een instelling voor begeleid of beschermd wonen;
  • behandeling bij Fivoor;
  • meewerken aan het verkrijgen en behouden van een legale, betalende, structurele dagbesteding;
  • contactverbod met zijn mededader en het slachtoffer;
  • openheid geven over zijn financiële situatie;
  • locatiegebod (via elektronische monitoring).
Anders dan geadviseerd door de reclassering en gevorderd door de officier van justitie zal de rechtbank afzien van het opleggen van een locatieverbod. De rechtbank ziet in dit geval onvoldoende meerwaarde van een dergelijk verbod. Hierbij heeft zij betrokken dat het contactverbod met het slachtoffer in het kader van een GBM wel zal worden opgelegd, alsmede een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van 3 jaar, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer. Ook is er een locatiegebod opgelegd. Hiermee acht de rechtbank de veiligheid en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer in dit geval voldoende gewaarborgd.
Bij overtreding van het contactverbod op grond van de vrijheidsbeperkende maatregel kan telkens vervangende jeugddetentie worden toegepast voor de duur van 1 week, met een maximum van 3 maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er gelet op de aard en ernst van het gepleegde misdrijf en de rapportages die over verdachte zijn uitgebracht ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen en de dadelijke uitvoerbaarheid in het belang van verdachte is, beveelt de rechtbank dat de GBM dadelijk uitvoerbaar is.
Deze dadelijke uitvoerbaarheid beveelt de rechtbank ook voor de vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende het contactverbod omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen/zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] .

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.288,82. Dit bedrag bestaat uit € 1.288,82 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De materiële schade is opgebouwd uit de volgende schadeposten:
  • scooterrijbewijs € 41,60;
  • oordopjes LG hbs-Fn4 € 49,00;
  • Apple iPhone 8+ refurbished € 267,33
  • zegelring € 200,00;
  • gepind geld € 150,00;
  • Parajumper jas € 400,00;
  • bioscoopbonnen € 25,00;
  • tracker € 149,95.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en dat dit rechtstreekse schade betreft. De officier van justitie heeft dan ook gevorderd de vordering geheel toe te wijzen.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte ten aanzien van het toe te wijzen bedrag, alsmede voor de verschuldigde wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel op de leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, gelet op het pleidooi tot integrale vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich met betrekking tot de materiële schade op het standpunt gesteld dat de genoemde goederen, met uitzondering van de tracker, zijn geretourneerd aan de benadeelde partij. Deze goederen dienen volgens de raadsvrouw dan ook niet voor vergoeding in aanmerking te komen. Met betrekking tot de immateriële schade heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat matiging in de rede ligt. De jurisprudentie waarbij de benadeelde partij zich heeft aangesloten is geenszins van toepassing op de onderhavige zaak, aldus de raadsvrouw.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij met betrekking tot de materiële schadeposten, met uitzondering van de tracker, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en die materiële schadeposten op dat feit betrekking hebben. De benadeelde partij kan de vordering voor die schadeposten bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de gevorderde schade met betrekking tot de tracker toewijzen. Deze tracker heeft verdacht aangeschaft in verband met zijn veiligheid en deze schade is dan ook een rechtstreeks gevolg van het onder 2 ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft deze schadepost in haar subsidiaire standpunt ook niet betwist.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde feit.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met betrekking tot de immateriële schade– naar maatstaven van billijkheid – een bedrag van € 500,00 toegewezen worden. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Totale schade
De rechtbank zal in totaal de schade toewijzen tot een bedrag van € 649,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 649,95, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal bepalen dat bij niet betalen geen vervangende gijzeling zal worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen voor een gedeelte van 68 dagen jeugddetentie en deze jeugddetentie om te zetten in een taakstraf voor de duur van 136 uren. De officier van justitie heeft verder gevorderd om de proeftijd van het resterende gedeelte van de voorwaardelijke straf, zijnde 100 dagen jeugddetentie, te verlengen met 1 jaar. De aan die straf verbonden voorwaarden dienen aangevuld te worden met een contactverbod met verdachtes mededader in de onderhavige zaak.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - in geval van bewezenverklaring - verzocht de proeftijd te verlengen met 1 jaar.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 15 juli 2021 (parketnummer 16/271689-20) is verdachte onder meer een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd voor de duur van 168 dagen. De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd van twee jaren met één jaar verlengen. Bij die beslissing heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat in de thans voorliggende strafzaak (parketnummer 15/041616-22) veroordeelde aanzienlijk langer in voorlopige hechtenis heeft verbleven dan de duur van de uiteindelijk opgelegde straf. Het (deels) toewijzen van de vordering is in dit geval dan ook niet opportuun. De bestaande voorwaarden zal de rechtbank aanvullen met een contactverbod met [mededader] en een verblijf in een instelling voor begeleid of beschermd wonen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 47, 77aa, 77c, 77g, 77i, 77gg, 77w, 77wa, 77wc, 77we en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 3 (primair en subsidiair) ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte
daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in
rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Jeugddetentie
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
1 maand;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
Gedragsbeïnvloedende maatregel
- legt op aan verdachte
de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van 12 maanden, inhoudende dat;
* verdachte zich houdt aan de afspraken in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarin is besloten twaalf maanden ITB Harde Kern;
* verdachte in een instelling verblijft voor begeleid of beschermd wonen, te bepalen door de (jeugd)reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de
(jeugd)reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het
dagprogramma dat de instelling, in overleg met de reclassering, voor hem heeft opgesteld;
* verdachte zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* verdachte meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een legale, betalende,
structurerende dagbesteding, ook als dat betekent begeleiding door een jobcoach;
* verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [mededader] , geboren op [2004] (mededader) en [slachtoffer] , geboren op [2005] (slachtoffer), zolang het Openbaar Ministerie (OM) dit verbod nodig vindt;
* verdachte openheid geeft over zijn financiële situatie,
* locatiegebod (met elektronische monitoring). Verdachte dient zich gedurende de periode van het toezicht te bevinden op het adres van zijn moeder, te weten:
[adres] te [woonplaats] . Mocht dit adres wijzigen dan dient hij dit tijdig met de reclassering te bespreken. Daarbij heeft hij een aaneengesloten blok van 12 resp. 15 uur ter invulling van zijn activiteiten (sport, hobby’s, school, werk, behandeling), zoals met de Gecertificeerde Instelling/Reclassering wordt afgesproken. Als de RvdK/Gecertificeerde Instelling/Reclassering het noodzakelijk acht om voor een doelmatige uitvoering van het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden de periode, tijd of locatie aan te passen dan zal zij hierover overleggen met de opdrachtgever. Het locatiegebod zal worden gecontroleerd door middel van een elektronisch monitoringmiddel,
- beveelt, voor het geval verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel heeft meegewerkt, de maatregel zal worden vervangen door jeugddetentie voor de duur van 2 maanden;
- waarbij de William Schrikker Groep opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel
- beveelt dat het programma waaruit de maatregel bestaat op grond van artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht
dadelijk uitvoerbaaris;
Vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van 3 jaren;
- beveelt dat verdachte
* zich onthoudt van contact met [slachtoffer] , geboren op [2005] ;
- waarbij de politie opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving hiervan;
- bepaalt dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor het geval door verdachte
niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende jeugddetentie bedraagt
1. week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 3
maanden. De toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de verplichting ingevolgde
de maatregel niet op;
Dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel
- beveelt dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 649,95, bestaande uit € 149,95 materiële schade en € 500,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 649,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot de dag van de volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/271689-20
- verlengt de proeftijd met één jaar, met aanvulling van de volgende bijzondere
voorwaarden:
* verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [mededader] , geboren op [2004] (mededader), zolang het Openbaar Ministerie (OM) dit verbod nodig vindt;
* verdachte verblijft in een instelling voor begeleid of beschermd wonen, te bepalen door de (jeugd)reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de
(jeugd)reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het
dagprogramma dat de instelling, in overleg met de reclassering, voor hem heeft opgesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.F.A. Smits, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 oktober 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op
de openbare weg, te weten op/aan/nabij de Leeuweriklaan, (telkens) met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer]
heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een jas en/of
handschoenen en/of een scooterhelm en/of oordopjes en/of een identiteitsbewijs
en/of een rijbewijs en/of een geldbedrag van (ongeveer) 150 euro, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde(n), door geweld en/of bedreiging met geweld door:
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of
die [slachtoffer] te dwingen/zeggen dat hij in de auto moest stappen en/of achterin
moest gaan zitten en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij nog 500 euro verschuldigd was
en/of dat hij dan niet thuis zou komen en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Geef je telefoon!" en/of die [slachtoffer]
te dwingen om zijn mobiele telefoon en/of zijn pincode af te geven en/of
(vervolgens) (op de mobiele telefoon) op de bankrekening van die [slachtoffer] te
kijken en/of
- met de telefoon van die [slachtoffer] (Snapchat) berichten te versturen naar een of
meerdere personen (in de contactenlijst van die [slachtoffer] ) met de vraag of die
[slachtoffer] geld kon lenen omdat hij problemen had en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om zijn vader te bellen en/of
- met de telefoon van die [slachtoffer] betaalverzoeken (“tikkies”) te versturen naar
een of meerdere personen in de contactenlijst van die [slachtoffer] en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Geef je jas!" en/of "Ik vraag het niet
nog een keer!" en/of die [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van zijn jas en/of een of
meerdere (andere) spullen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om geld te gaan pinnen van zijn bankrekening en/of dit
geldbedrag af te staan en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij 330 euro moest geven voor aanstaande
vrijdag;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
2:
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of die [slachtoffer] te dwingen/zeggen dat hij in de auto moest stappen en/of achterin moest gaan zitten en/of
- hem (gedurende enige tijd) te beletten uit de auto te stappen en/of
- de auto op slot te doen en/of te houden, gedurende de tijd dat die [slachtoffer] in de auto zat en/of
- ( vervolgens) in die auto (dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij nog 500 euro verschuldigd was en/of dat hij dan niet thuis zou komen en/of
- ( vervolgens) (dreigend) in die auto tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Geef je telefoon!" en/of die [slachtoffer] te dwingen om zijn mobiele telefoon en/of zijn pincode af te geven en/of (vervolgens) (op de mobiele telefoon) op de bankrekening van die [slachtoffer] te kijken en/of
- ( vervolgens) in die auto met de telefoon van die [slachtoffer] (Snapchat) berichten te versturen naar een of meerdere personen (in de contactenlijst van die [slachtoffer] ) met de vraag of die [slachtoffer] geld kon lenen omdat hij problemen had en/of
- ( vervolgens) in die auto die [slachtoffer] te dwingen om zijn vader te bellen en/of
- ( vervolgens) in die auto met de telefoon van die [slachtoffer] betaalverzoeken (“tikkies”) te versturen naar een of meerdere personen in de contactenlijst van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) (dreigend) in die auto tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Geef je jas!" en/of "Ik vraag het niet nog een keer!" en/of die [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van zijn jas en/of een of meerdere (andere) spullen;
( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3 primair:
hij op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in
Nederland, op de openbare weg, te weten op/aan/nabij de Donsvlinder, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen, met
het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of tegen die
[slachtoffer] te zeggen dat ze een rondje gingen lopen en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij 1000 euro moest gaan betalen in
termijnen en/of te zeggen: “jij gaat sowieso even je bank laten zien” en/of
(vervolgens) de mobiele telefoon uit handen van die [slachtoffer] de pakken/grissen
en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn pincode van zijn mobiele telefoon in te toetsen
en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Als je aangifte doet en ik 6 jaar vast
moet zitten, trek ik je litteken open” en/of “Als ik hem nog iets flik, dan pers ik jou
en je broer af dat vind ik nog grappiger”, althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op
de openbare weg, te weten op/aan/nabij de Donsvlinder, (telkens) met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer] heeft
gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een jas en/of een
geldbedrag van (ongeveer) 30 euro en/of een ring en/of een of meerdere
bioscoopbonnen (ter waarde van 12,50 euro) en/of oordopjes en/of een rijbewijs, in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde(n),
door geweld en/of bedreiging met geweld door:
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of tegen die
[slachtoffer] te zeggen dat ze een rondje gingen lopen en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij 1000 euro moest gaan betalen in
termijnen en/of te zeggen: “jij gaat sowieso even je bank laten zien” en/of die
[slachtoffer] te dwingen zijn pincode van zijn mobiele telefoon in te toetsen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zijn jas af te geven en/of (daarbij) te zeggen dat hij de jas
terug zou krijgen als hij 30 euro had gepind en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Als je aangifte doet en ik 6 jaar vast
moet zitten, trek ik je litteken open” en/of “Als ik hem nog iets flik, dan pers ik jou
en je broer af dat vind ik nog grappiger”, althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] (ondertussen) (tijdens het lopen) te dwingen een of meerdere
spullen af te geven en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen om sigaretten te kopen en/of contant geld te
pinnen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om 30 euro te pinnen en/of (vervolgens) naar het
tunneltje te komen en/of het (gepinde) geldbedrag af te staan;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3 subsidiair:
[mededader] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in Nederland, op de openbare weg, te weten op/aan/nabij de Donsvlinder,
tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [mededader] en/of die onbekend gebleven persoon/personen en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze een rondje gingen lopen en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij 1000 euro moest gaan betalen in termijnen en/of te zeggen: “jij gaat sowieso even je bank laten zien” en/of (vervolgens) de mobiele telefoon uit handen van die [slachtoffer] de pakken/grissen en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn pincode van zijn mobiele telefoon in te toetsen en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Als je aangifte doet en ik 6 jaar vast moet zitten, trek ik je litteken open” en/of “Als ik hem nog iets flik, dan pers ik jou en je broer af dat vind ik nog grappiger”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- zijn auto ter beschikking te stellen en/of
- als chauffeur te dienen/rijden voor die [mededader] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen en/of
- die [slachtoffer] op te wachten en/of te benaderen en/of aan te spreken en/of
- door op de uitkijk te staan;
en/of
[mededader] op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten op/aan/nabij de Donsvlinder,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een jas en/of een geldbedrag van (ongeveer) 30 euro en/of een ring en/of een of meerdere bioscoopbonnen (ter waarde van 12,50 euro) en/of oordopjes en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde(n), althans aan een ander of anderen dan aan die [mededader] en/of zijn mededer(s) en/of aan verdachte, door geweld en/of bedreiging met geweld door:
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze een rondje gingen lopen en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij 1000 euro moest gaan betalen in termijnen en/of te zeggen: “jij gaat sowieso even je bank laten zien” en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn pincode van zijn mobiele telefoon in te toetsen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zijn jas af te geven en/of (daarbij) te zeggen dat hij de jas terug zou krijgen als hij 30 euro had gepind en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen: “Als je aangifte doet en ik 6 jaar vast moet zitten, trek ik je litteken open” en/of “Als ik hem nog iets flik, dan pers ik jou en je broer af dat vind ik nog grappiger”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] (ondertussen) (tijdens het lopen) te dwingen een of meerdere spullen af te geven en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen om sigaretten te kopen en/of contant geld te pinnen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om 30 euro te pinnen en/of (vervolgens) naar het tunneltje te komen en/of het (gepinde) geldbedrag af te staan,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- zijn auto ter beschikking te stellen en/of
- als chauffeur te dienen/rijden voor die [mededader] en/of een of meer onbekend gebleven persoon/personen en/of
- die [slachtoffer] op te wachten en/of te benaderen en/of aan te spreken en/of
- door op de uitkijk te staan;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer BVH 2022098354 zaaknummer van 11 mei 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, districtsrecherche Oost-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 453. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , pag. 242.
3.Idem, pag. 243.
4.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 7 juli 2022, pag. 2.
5.Idem, pag. 3.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 september 2022.