ECLI:NL:RBMNE:2022:4098

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
22/2338
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening zonder verschoonbare termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, woonachtig in [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, dat op 16 januari 2022 bekend is gemaakt. Eiser heeft zijn beroepschrift echter pas op 3 maart 2022 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken valt. De rechtbank heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder geldige redenen.

Eiser heeft aangevoerd dat zijn beroepschrift op 15 februari 2022 is verzonden, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is van tijdige verzending. Eiser heeft het beroepschrift niet aangetekend verzonden, waardoor er geen bewijs is van de datum van verzending. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser in verzuim is geweest en dat er geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verdere behandeling van de zaak nodig was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2338

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
16 januari 2022 met kenmerk 312 2100900558.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 16 januari 2022. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 28 februari 2022 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 3 maart 2022. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser is gevraagd waarom hij het beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Eiser heeft daarop het volgende naar voren gebracht. Eiser zegt dat zijn beroepsschrift van 15 februari 2022 is en dat het mogelijk niet direct, maar een of een paar dagen later, op de post is gegaan en/of dat er vertraging bij de verwerking is opgelopen. In dat opzicht was het beter geweest als eiser het beroepsschrift aangetekend had verzonden.
5. Dit is geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van het beroep. Het is onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd beroep in te dienen. Tevens is uit de stukken niet gebleken dat eiser het beroepsschrift daadwerkelijk op 15 februari 2022 of een aantal dagen later op de post heeft gedaan. Het beroepsschrift is ook niet aangetekend verzonden waardoor enige bewijs van verzending op 15 februari januari 2022 of een paar dagen later ontbreekt. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep zonder geldige redenen, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.