Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Bij de beoordeling is met name van belang of het bezwaar tegen het primaire besluit een redelijke kans van slagen heeft.
2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek. De huurwoning van verzoeker is gesloten, waardoor hij geen gebruik kan maken van de woning.
Is verweerder bevoegd om de woning te sluiten?
3. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was verweerder bevoegd om de woning te sluiten. In de woning was een handelshoeveelheid drugs aanwezig. De aanwezigheid hiervan in de woning is niet betwist. Op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft verweerder dan in beginsel de bevoegdheid om de woning te sluiten. Dat verweerder de bevoegdheid heeft om te sluiten, betekent niet automatisch dat sluiting ook evenredig is. In dat verband moet in de eerste plaats aan de hand van de ernst en omvan
gvan de overtreding worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Verder moeten onder meer de verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting in aanmerking worden genomen.
Is er een noodzaak tot het sluiten van de woning?
4. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat er geen aanwijzingen zijn dat er sprake was van enige loop naar de woning of concrete handel in drugs vanuit de woning. Het vermoeden van een buurtbewoner dat er drugs werden verhandeld vanuit de woning is onvoldoende om aan te nemen dat daarvan sprake was. Het vermoeden is niet nader onderbouwd, of neergelegd in een proces-verbaal. Verder zijn de drugs al op 3 april 2022 aangetroffen. Dat is ruim vier maanden vóór de daadwerkelijke sluiting. De drugs zijn toen direct in beslag genomen. De overtreding is dus al geruime tijd beëindigd en de openbare orde is al hersteld. Het doel van een sluiting kan door dit tijdsverloop niet meer worden bereikt.
5. Verder is volgens verzoeker geen sprake van een ernstig geval, waarbij sluiting al volgt bij een eerste overtreding. Het uitgangspunt in het Damoclesbeleid van de gemeente Amersfoort (het beleid) is dat bij een eerste overtreding wordt volstaan met een waarschuwing.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat sluiting noodzakelijk is, gelet op de aangetroffen hoeveelheid harddrugs en de aanwezigheid van een weegschaal en gripzakjes. Verder vindt verweerder van belang dat het niet de eerste keer was dat een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen in de woning en dat een buurtbewoner heeft verklaard dat er aanloop van klanten was naar de woning.
7. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is hetgeen verzoeker heeft aangevoerd onvoldoende om op voorhand aan te nemen dat zijn bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter is als volgt tot dit oordeel gekomen.
8. Of sluiting van een pand noodzakelijk is om het woon- en leefklimaat bij het pand te beschermen en de openbare orde te herstellen moet worden beoordeeld aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding. Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld.
Verweerder heeft bij zijn beoordeling in dit kader terecht meegewogen dat het gaat om een handelshoeveelheid harddrugs en dat naast de harddrugs ook gripzakjes en een weegschaal zijn aangetroffen. Gripzakjes en een weegschaal zijn attributen die duiden op daadwerkelijke handel in drugs vanuit de woning.Verweerder heeft verder terecht gesteld dat in een geval waarin een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen wordt op grond van het beleid een sluiting is voorgeschreven, en dus (anders dan verzoeker stelt) niet volstaan behoeft te worden met een waarschuwing. Een waarschuwing is volgens het beleid alleen aan de orde als sprake is van een eerste overtreding en als het gaat om softdrugs.
9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder met het voorgaande in beginsel de noodzaak voor de sluiting mogen aannemen. De voorzieningenrechter is echter ook van oordeel dat verweerder gezien de stellingen van verzoeker in deze procedure een aantal punten nader moet motiveren om tot een goed gemotiveerde en zorgvuldige beslissing op bezwaar te komen.
10. Dit betreft allereerst het feit dat de melding van de buurtbewoner niet is neergelegd in een proces-verbaal en ook niet nader is onderbouwd, en de stelling van verzoeker ter zitting dat de buurtbewoner mogelijk een van zijn buren was met wie hij problemen heeft.
11. Ook zal verweerder in de beslissing op bezwaar moeten motiveren waarom hij zo lang heeft gewacht met optreden en de sluiting ondanks het tijdsverloop nog noodzakelijk is. In het primaire besluit is daar onvoldoende aandacht aan besteed, terwijl er sprake is van een flink tijdsverloop, met name tussen het moment waarop de drugs zijn aangetroffen en het moment waarop verweerder het voornemen tot sluiting aan verzoeker heeft toegezonden. Dit tijdsverloop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter zonder nadere toelichting niet alleen te verklaren door de omstandigheid dat verzoeker op 11 mei 2022 nog door de politie is gehoord en dat de gevonden substantie is onderzocht.
12. Tot slot zal verweerder naar het voorlopig oordeel in de beslissing op bezwaar moeten ingaan op de stelling van verzoeker ter zitting dat de veroordeling voor het bezit van harddrugs in 2021 een veel kleinere hoeveelheid drugs betrof die voor eigen gebruik bestemd was, en daarmee niet vergelijkbaar is met hetgeen verweerder hem nu verwijt.
Is de sluiting van de woning evenredig?
13. Verzoeker is van mening dat sluiting van de woning onevenredig is. In de eerste plaats kan verzoeker geen verwijt worden gemaakt. De drugs die door de politie zijn aangetroffen waren niet van verzoeker, maar van iemand die bij hem op bezoek was en de drugs is vergeten toen hij vertrok. Ter onderbouwing van dit standpunt legt verzoeker een schriftelijke verklaring over van deze bezoeker.
14. In de tweede plaats heeft de sluiting grote gevolgen voor verzoeker. Hij heeft geen vervangende woonruimte en hij loopt het risico dat de verhuurder de huurovereenkomst zal ontbinden waardoor hij geen woning meer heeft. De gevolgen kunnen voor verzoeker dus heel ingrijpend zijn. daar moet verweerder een zwaar gewicht aan toekennen.
15. In de derde plaats heeft verweerder ten onrechte niet geïnformeerd naar de mogelijkheden van vervangende huisvesting voor verzoeker. Dat had verweerder wel moeten doen.
16. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat sluiting niet onevenredig is. Ook als de drugs niet van verzoeker zelf waren, moet hij daarvan geweten hebben. Bovendien is de verklaring van de bezoeker niet geloofwaardig. Alles bij elkaar vindt verweerder het aannemelijk dat verzoeker betrokken was bij handel in drugs en dat hij verwijtbaar heeft gehandeld. Daarbij hecht verweerder waarde aan de verklaring van verzoeker dat het aangetroffen geld van hem was, en aan de omstandigheid dat de aanwezigheid van mobiele telefoons duidt op handel in drugs. Verweerder erkent dat de gevolgen voor verzoeker groot kunnen zijn, zeker gelet op de procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst die inmiddels is ingezet door Stichting De Alliantie. Een sluiting met grote gevolgen is echter niet altijd onevenwichtig.
17. Over het vinden van vervangende woonruimte stelt verweerder zich op het standpunt dat verzoeker kan proberen tijdelijk bij vrienden of familie te verblijven. Als dat niet lukt dan kunnen medewerkers van TeamBas ondersteunen bij het vinden van een alternatieve verblijfplaats, bijvoorbeeld in de nachtopvang.
18. De voorzieningenrechter is het met verzoeker eens dat de sluiting van de woning grote gevolgen voor hem heeft, zeker nu Stichting De Alliantie tijdens de zitting heeft toegelicht dat het traject tot ontbinding van de huurovereenkomst is ingezet. Dit is een omstandigheid die verweerder ook in de beslissing op bezwaar moet laten meewegen. De voorzieningenrechter volgt echter verweerder vooralsnog in zijn standpunt dat deze gevolgen in dit geval niet onevenwichtig zijn. Verzoeker is zelf verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte. Wel kan verzoeker van verweerder verwachten dat hij rekening houdt met zijn woonsituatie. Dat heeft verweerder in dit geval voldoende gedaan. Tijdens de zitting is gebleken dat verzoeker afwisselend bij zijn moeder en zijn vriendin kan verblijven. Het is verzoeker dus gelukt om (in ieder geval tijdelijk) onderdak te vinden. Verweerder heeft verzoeker erop gewezen dat medewerkers van Team BAS (Bemoeizorg Amersfoort Stad) hem kunnen ondersteunen bij het vinden van een verblijfplaats, als dat nodig is. Verweerder heeft hiermee voldoende rekening gehouden met de belangen van verzoeker. Daarnaast heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een situatie waarin verzoeker geen verwijt treft. Als huurder is hij verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurt. Ook als de drugs niet van verzoeker zouden zijn, dan zou dat niet betekenen dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Uit de stukken volgt bovendien niet dat verzoeker niet wist dat de drugs in de woning aanwezig waren.
19. Gelet op het voorgaande heeft het bezwaar geen redelijke kans van slagen en wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.