4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven:
Afgelopen donderdag liep ik stage. Ik was 18 jaar geworden. Hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) vroeg of ik 18 was geworden. Toen ik zei dat dat het geval was, begon hij aan mijn been te zitten, mij te strelen en kusjes op mijn wang te geven. Hij heet [verdachte] . Ook sloeg hij een arm om me heen. [verdachte] had een klant geknipt en toen die weg was, liepen we naar achteren. Achter in de zaak had hij een oefenpop liggen, en hij vroeg me mee te lopen. Ik liep daarom mee naar achteren. Eenmaal daar, pakte hij me vast, probeerde mij te zoenen en duwde mijn armen om zijn schouders. Hij duwde me tegen de deur, en probeerde mij te zoenen. Ik draaide mijn hoofd weg. Hij ging met zijn handen steeds meer naar beneden. Hij had me stevig vast. Eerder had hij al aan mijn benen gezeten en over mijn benen gestreeld. Ik heb dat toen ook aan mijn moeder verteld. In die tijd heb ik mijn moeder ge-appt. Hij streelde ook over mijn rug en ging steeds lager. Ondertussen probeerde hij mij te zoenen.
V: Waar is het gebeurd?
A: In de kapsalon in [plaats] .
V: Wanneer heb je verteld aan je moeder?
A: Meteen nadat het gebeurd is.
A: Toen ik daar stond, legde hij twee minuten uit wat ik moest doen en toen begon hij meteen aan me te zitten. Als eerste knuffelde hij me. Hij pakte me vast en trok mijn heupen tegen zich aan. Hij deed zijn armen om mij heen om mij naar zich toe te kunnen trekken. Hij begon in mijn taille en liet zijn handen zakken naar mijn heupen. Hij zei: "Je bent nu 18 je bent nu 18... .wat voor een kadootje wil je?" Toen begon hij me tegen de deur aan te duwen.
Ik zei nog: Ik hoef geen kadootje. Toen ik tegen de deur aangeduwd was, kwam hij steeds dichter met zijn gezicht bij mijn gezicht. De manier waarop hij tegen sprak was flirterig. Het was niet op de manier waarop hij normaal sprak. Hij hield mij zodanig vast, dat ik me niet kon bewegen. Zijn armen waren om mijn armen heen geslagen. Hij heeft me aangeraakt op mijn kleding.
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , de moeder van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven:
V: Hoe heet hij, deze kapper?
A: [verdachte] .
A: Na de vakantie de 28ste oktober, is ze weer gegaan.Zij is toen mij gaan appen om 09.55 uur. Ze appte: “Hij heeft aan mij gezeten en ik ga hier nooit meer terug.” Ik schrok. Ik lag
ziek op bed, maar ben er heen gereden. [slachtoffer 1] had inmiddels haar jas en haar tas gepakt. Ze kwam mijn kant oplopen. Ik heb de deur dicht gedaan en we zijn meteen naar school gereden. [slachtoffer 1] zei meteen: “Ik heb gezegd dat opa in het ziekenhuis ligt, want ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik wilde daar zo snel mogelijk weg zonder dat hij mij vragen zou gaan stellen.” Ze was heel nerveus en zenuwachtig. Als ze zenuwachtig is dan gaat ze lachen. Dat gebeurde nu ook.
V: Hoe is het nu met [slachtoffer 1] ?
A: Ze zit aan de slaapmedicatie. Ze heeft toen een afspraak gemaakt bij de huisarts. Daar heeft ze haar verhaal gedaan en de arts gaf haar een recept voor 2 weken slaapmedicatie. Normaal loopt ze vrolijk in het winkelcentrum en nu zit ze continu om zich heen te kijken.
Geschriften, zijnde WhatsApp-berichten als gevoegd bij de aangifte van [slachtoffer 1] :
09:56 uur
[slachtoffer 1] : “Hij is te tw haantatelijjk. Staan achrer wat te dien. Pakt die me best wilt me zoenen dus ik draai al me kop weg doet die me tegen de muur dus ik ga gewoon aar se kanr ja nee bha Ja hij doet me tegen de deur houd me best staat letterlijk tegen me aan.”
09:57 uur
[slachtoffer 1] : “Zomeyeen wors ik verkracgr. Hij is nu met en klant vezig. lk sta achter.”
09:58 uur
“Ja hij doet me tegen de deur houd me best staat leterlijk tegen me aan.”
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte – zakelijk weergegeven:
0: [slachtoffer 1] heeft het volgende verklaard over haar laatste dag bij jou in de salon:
"Afgelopen donderdag liep ik stage. lk was 18 jaar geworden. Hij wist dat ik 18 was geworden. Hij vroeg of ik 18 was geworden. Toen ik dat zei dat het geval was, begon hij aan mijn been te zitten, mijn te strelen en kusjes op mijn wang te geven. Hij heet [verdachte] . ook sloeg hij een arm om me heen. [verdachte] was mijn stage begeleider, de baas van de zaak. “
V: Hoe wil je hierop reageren?
A: Toen zij binnen kwam heb ik haar gefeliciteerd.lk heb haar gefeliciteerd met een knuffel.
Bewijsmiddelen feit 2
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] – zakelijk weergegeven:
11 juni 2021. De kapper (de rechtbank begrijpt: verdachte) stond daar alleen. Toen de klant voor mij was vertrokken, kon ik plaatsnemen. Bij het omdoen van de cape pakte hij met zijn hand mijn borst en kneep daarin. Opeens zei hij dat we na afloop een wijntje zouden drinken. Op een gegeven moment werd de deur door hem afgesloten. Hij zei toen dat hij wijn ging halen en ging weg. Hij kwam later terug met wijn. Op een gegeven moment gingen we naar een andere ruimte waar een massagetafel stond waar ik op ging liggen. Hij ging op mij liggen, begon tegen mij aan te rijden en probeerde mijn in mijn nek te kussen.
V: Waar doe je aangifte van?
A: Iemand heeft mij aangeraakt zonder dat ik dat wilde.
V: Waar is het gebeurd?
A: In [plaats] .
V: Aan wie heb je als eerste verteld wat er gebeurd is?
A: Mijn collega [getuige 2] .
V: Wanneer heb je verteld aan [getuige 2] ?
A: Diezelfde avond toen ik thuis kwam, rond half tien 's avonds.
V: Vertel eens precies op welke wijze hij jouw borst aanraakte?
A: Bij het omdoen van de cape pakte hij met zijn linker hand mijn linker borst en kneep daarin. We waren wat aan het praten en ik ben toen op de massagetafel die daar stond gaan zitten. Op een gegeven moment duwde hij mij achterover met mijn rug op de tafel.Hij ging met zijn hoofd bij mijn hoofd op mij liggen, met zijn buik op mijn buik.
V: Wat dacht je toen?
A: Ik wilde het niet, maar ik wist echt niet wat ik moest doen. Het was alsof ik niet weg kon....ik was bang en vroeg me af hoe kom ik hier zo snel mogelijk weg zonder dat er meer gebeurt.
V: Wat maakte dat je bang was?
A: Je gaat naar de kapper en hij zit aan je op een manier die je niet wil. Ik was ook bang dat er meer zou gebeuren, dingen die je niet wil.
V: wat zag je aan hem?
A: Lust denk ik. Hij ademde snel en ik voelde zijn harde geslachtsdeel. Hij zei ook dat hij het leuk vond als meisje moeilijk deden.
V: Waar voelde je het harde geslachtsdeel?
A: Bij mijn onderbuik, bij mijn schaamstreek.
V: wat deed hij toen hij boven op je lag?
A: Ik noem het droogneuken. Hij reed tegen mij aan. Hij probeerde mij in mijn nek te kussen en ik draaide steeds mijn hoofd weg. Ik weet nog wel dat, toen we wijn aan het drinken waren in de kappers stoelen, probeerde hij me te zoenen. Ik heb toen wel tegen hem gezegd dat ik wijn wilde drinken als vrienden en dat ik een vriend had.
V: Hoe stopte het op de massagetafel?
A: Ik denk dat hij merkte dat hij niet verder kwam dan dit. Ik heb geen kleding uitgedaan en de aanraking op de mijn borst was ook op mijn kleding.
V: Hoe vaak kuste hij jou in de nek?
A: Vaker dan één keer in ieder geval.
A: Ik dacht dat hij de voordeur op slot had gedaan. Ik dacht dat omdat hij bij elke klant die zich nog meldde zei dat hij gesloten was en ik dacht dat hij daarna de deur afsloot om te voorkomen dat er nog klanten binnen kwamen.Ik voelde me wel opgesloten en wist geen weg eruit.
V: Wat gebeurde er toen hij terug kwam met de wijn?
A: Hij werd steeds vrijpostig. Hij probeerde me steeds te kussen, maar dan zei ik weer dat ik als vrienden wilde praten om hem af te leiden. Dat gebeurde een paar keer.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] – zakelijk weergegeven:
V: Wat heeft [slachtoffer 2] jou over de aanranding verteld?
A: Ik denk dat het ergens in juni 2021 geweest moet zijn. [slachtoffer 2] vroeg of ik kon praten en wist ik gelijk er is iets aan de hand was. Ze klonk ook emotioneel, ik dacht eerst dat ze ruzie had gehad met haar vriend ofzo. Zij vertelde mij dus wat er was gebeurd en niet wist wat ze moest doen. Ze wilde advies en vertelde dat ze bij een kapper was geweest en dat zij als laatste was achtergebleven omdat ze nog niet klaar was. De andere klanten waren als weg. De eigenaar was een Afgaan of een Irakees en het was de eerste keer dat [slachtoffer 2] daar was. Volgens mij was het in [plaats] . Vanaf het moment dat de andere klanten wegwaren was het gedrag van de kapper veranderd.
Wat ik mij kan herinneren is dat hij een wijntje voor haar zou hebben ingeschonken. De kapper zou haar gevraagd hebben om op een bankje te gaan liggen en zij was gaan liggen, ik heb [slachtoffer 2] nog gevraagd waarom ze dat gedaan had. [slachtoffer 2] vertelde dat nadat de man de deur op slot had gedaan dat ze zich niet veilig had gevoeld maar ook niet had geweten hoe ze uit deze situatie moest stappen.De man zou aan haar borsten hebben gezeten. [slachtoffer 2] vertelde toen wel dat ze verstijfde en bang was en niet meer wist was ze moest doen. Ik heb haar nog gevraagd wat ze had gedaan, zoals wegduwen, schreeuwen en "nee" zeggen. [slachtoffer 2] heeft zijn hand weggeduwd en met haar lichaamstaal duidelijk gemaakt dat ze niet wilde. Ze heeft laten weten dat ze niet wilde.
A: Ik denk dat ze mij echt binnen een kwartier na het incident heeft gebeld.
V: Wat heeft ze verteld over de aanranding zelf?
A: Dat hij aan haar borsten heeft gezeten. Emoties, ze heeft haar verhaal huilend verteld.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte – zakelijk weergegeven:
V: Hebben jullie elkaar aangeraakt?
A: Ja beetje knuffelen. Ik was dronken.
Bewijsoverwegingen feit 1
Geloofwaardigheid van en steunbewijs voor de aangifte
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 1] geloofwaardig is en daarnaast voldoende steun vindt in overig bewijsmateriaal. [slachtoffer 1] heeft tegenover de politie gedetailleerd, concreet en consistent verklaard. Kort na de confrontatie met verdachte heeft [slachtoffer 1] haar moeder in WhatsApp-berichten op de hoogte gesteld van hetgeen was voorgevallen. De inhoud van deze berichten, alsmede de verklaringen die [slachtoffer 1] vervolgens tegen haar moeder heeft geuit zijn qua tijd, plaats en wat betreft de feitelijke gang van zaken op de essentiële punten gelijk aan de inhoud van de aangifte. De rechtbank leest de berichten daarnaast ook als een uiting van [slachtoffer 1] van emoties als paniek, verbazing en verbijstering. Los van de berichten heeft de moeder van [slachtoffer 1] waargenomen dat [slachtoffer 1] kort na het voorval heel zenuwachtig en nerveus was, en dat zij zich in de periode na het voorval in het openbaar anders gedroeg, namelijk op haar hoede in plaats van onbezorgd. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 1] slaapmedicatie heeft gekregen van de huisarts. Van belang is ook dat verdachte betrokkenheid bij het door [slachtoffer 1] omschreven incident en fysiek contact daarbij tussen hem en [slachtoffer 1] heeft bekend.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank is van oordeel dat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zijn harde geslachtsdeel tegen [slachtoffer 1] heeft aangeduwd. Het verweer van de raadsman daaromtrent, te weten dat [slachtoffer 1] een kapperswerktuig dan wel het leren schort heeft gevoeld en dat heeft geïnterpreteerd als het harde geslachtsdeel van verdachte (een en ander als hiervoor omschreven onder 4.2) is niet weerlegbaar, wat maakt dat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging partieel zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat de overige ten laste gelegde handelingen op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen overtuigend kunnen worden bewezen en dat deze bovendien als ontuchtig zijn aan te merken, nu het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte die [slachtoffer 1] onder toepassing van fysieke dwang tegen een deur heeft aangeduwd, haar daarbij met zijn eigen lichaam heeft gefixeerd en dat hij haar vervolgens heeft geprobeerd te zoenen en heeft betast met zijn handen op haar benen, waarbij zijn handen steeds meer naar beneden gingen. Daarvoor had verdachte aan [slachtoffer 1] al ongevraagd meerdere zoenen op de wang van [slachtoffer 1] gegeven. [slachtoffer 1] was de stagiaire van verdachte en bovendien aanzienlijk jonger dan verdachte. Deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, maken dat de rechtbank van oordeel is dat hier niet slechts sprake is geweest van ongewenst fysiek, seksueel getint contact, maar dat de handelingen van verdachte buiten de sociaal-ethische norm vallen en daarmee als ontuchtig zijn aan te merken.
Dwang
Gelet op de omstandigheden waaronder en de wijze waarop [slachtoffer 1] door verdachte is betast als omschreven in de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 1] zich naar redelijke verwachting niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten. Het verweer van de verdediging, kort gezegd inhoudende dat [slachtoffer 1] zich desgewenst redelijk eenvoudig kon onttrekken aan verdachte omdat bijvoorbeeld de deur open stond, wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Daaruit volgt immers onder meer dat [slachtoffer 1] tegen een deur is aangeduwd en daartegen is gefixeerd. Daarmee is sprake van dwang als bedoeld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht. Aangeefster was in het geheel niet bedacht op de ontuchtige handelingen en hoefde dit ook niet te zijn. Uit niets blijkt immers dat er sprake was van een bijzondere situatie die daartoe aanleiding zou hebben kunnen geven, en waaruit verdachte zou hebben mogen afleiden dat het gewenst was wat hij deed.
Bewijsoverwegingen feit 2
Geloofwaardigheid van en steunbewijs voor de aangifte
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 2] geloofwaardig is en daarnaast voldoende steun vindt in overig bewijsmateriaal. [slachtoffer 2] heeft tegenover de politie gedetailleerd en concreet verklaard. [slachtoffer 2] heeft zeer kort na het door haar beschreven incident contact opgenomen met een collega, getuige [getuige 2] . De verklaringen die [slachtoffer 2] in dat gesprek heeft afgelegd tegen [getuige 2] zijn consistent met de aangifte. [getuige 2] heeft daarnaast waargenomen dat [slachtoffer 2] tijdens het vertellen van haar verhaal emotioneel was. Van belang is ook dat verdachte betrokkenheid bij het door [slachtoffer 2] omschreven incident en fysiek contact daarbij tussen hem en [slachtoffer 2] heeft bekend.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde handelingen op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen overtuigend kunnen worden bewezen en dat deze bovendien als ontuchtig zijn aan te merken, nu het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de in het land geldende sociaal-ethische norm.
De rechtbank is van oordeel dat overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zijn harde geslachtsdeel tegen [slachtoffer 2] heeft aangeduwd. Het verweer van de raadsman daaromtrent als hiervoor omschreven onder 4.2 wordt door de rechtbank gepasseerd, omdat de rechtbank niet aannemelijk acht dat verdachte op dat moment zijn kappersschort nog voorhad. Immers, verdachte heeft zelf verklaard dat hij voorafgaand aan het incident met [slachtoffer 2] zijn kapperszaak heeft afgesloten om wijn te halen. En de rechtbank acht niet aannemelijk dat verdachte zijn kappersschort op dat moment droeg. Uit de aangifte volgt bovendien dat verdachte vervolgens, nadat hij de wijn had gekocht en in de kapsalon was teruggekeerd, nog een klant de deur heeft gewezen waarna het tenlastegelegde heeft plaatsgevonden, zodat de rechtbank eens te meer redenen heeft om ervan uit te gaan dat verdachte zijn schort toen niet droeg.
Dwang
Gelet op de omstandigheden waaronder en de wijze waarop [slachtoffer 2] door verdachte is betast als omschreven in de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 2] zich naar redelijke verwachting niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten. Het verweer van de verdediging, onder meer inhoudende dat [slachtoffer 2] zich desgewenst redelijk eenvoudig kon onttrekken aan verdachte bijvoorbeeld door (eerder) weg te gaan of omdat de deur open stond, wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Daaruit volgt immers dat verdachte de ontuchtige handelingen meermalen onverhoeds en onder uitoefening van fysieke druk heeft uitgevoerd. Daarmee is sprake van dwang als bedoeld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht. Aangeefster was in het geheel niet bedacht op de ontuchtige handelingen en hoefde dit ook niet te zijn. Uit niets blijkt immers dat er sprake was van een bijzondere situatie die daartoe aanleiding zou hebben kunnen geven, en waaruit verdachte zou hebben mogen afleiden dat het gewenst was wat hij deed.