Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met 3 producties is op 23 februari 2022 bij [gedaagde] bezorgd,
- [gedaagde] heeft bij e-mailbericht van 29 maart 2022 schriftelijk op de dagvaarding gereageerd (conclusie van antwoord in conventie). Hij heeft daarbij een tegenvordering ingesteld (eis in reconventie). Daarbij heeft hij 3 producties gevoegd,
- [eiser] heeft 28 aanvullende producties toegestuurd, zonder toelichting,
- de mondelinge behandeling is gehouden op 25 mei 2022. Daarvan is proces-verbaal
- [eiser] heeft op 15 juni 2022 de akte genomen waarin hij zijn aanvullende producties heeft toegelicht. Ook heeft hij bij die akte zijn eis in conventie gewijzigd,
- [gedaagde] heeft op de rolzitting van 29 juni 2022 bij akte schriftelijk gereageerd. Hij heeft in die akte foto’s en teksten van websites opgenomen. Tevens heeft hij zijn eis in reconventie vermeerderd door ook te vorderen dat de kantonrechter de overeengekomen huurprijs verlaagt naar € 1.300,00 per maand,
- [eiser] heeft bij e-mail van 11 juli 2022 een op de rolzitting van 13 juli 2022 te nemen akte (door hem
- bij e-mailbericht van 12 juli 2022 heeft [gedaagde] de kantonrechter gevraagd om in plaats van een vonnis een tweede mondelinge behandeling te bepalen. Dat verzoek wordt niet gehonoreerd. Ter motivering van deze beslissing wordt verwezen naar wat onder 5.2. en 5.3. staat,
- de kantonrechter heeft vonnis bepaald op 10 augustus 2022. Dit heeft een griffier bij brieven van 14 juli 2022 aan partijen doorgegeven. De vonnisdatum is nader bepaald op vandaag.
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.De vorderingen en het verweer in conventie
Hij vraagt de kantonrechter de gevorderde ontbinding en ontruiming af te wijzen en mocht de kantonrechter tot toewijzing daarvan overgaan, hem een ontruimingstermijn te geven van ten minste drie maanden, zodat hij de tijd heeft om andere woonruimte te vinden.
4.De vorderingen en het verweer in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
in de door hem gehuurde woninggebrekkig is, bijvoorbeeld door een terzake deskundige in te schakelen om hierover (en de overige gestelde gebreken) te rapporteren en diens rapport ter onderbouwing van zijn stellingen in het geding te brengen. Dit geldt te meer omdat in de periode vóór deze procedure partijen over de door [gedaagde] gestelde gebreken hebben gecommuniceerd en van mening verschillen of sprake is van gebreken die recht geven op huurprijsvermindering. Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, is dit gestelde gebrek in rechte niet komen vast te staan.
geen belang meerbij de
gevorderde veroordelingvan [eiser] om de gestelde – maar betwiste – gebreken te herstellen. Die vordering wordt
daaromafgewezen.
In zijn na de mondelinge behandeling genomen akte maakt [gedaagde] melding van een opmerking die [eiser] tijdens de mondelinge behandeling heeft gemaakt. [gedaagde] vraagt de kantonrechter om op grond van die opmerking van [eiser] de huurprijs vast te stellen op € 1.300,00 per maand. Daartoe bestaat geen grond, omdat [eiser] tijdens de mondelinge behandeling geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging tot verlaging van de huurprijs tot een bedrag van € 1.300,00 per maand heeft gedaan.
- € 244,00 griffierecht;
- € 129,74 explootkosten inclusief informatiekosten;
- € 373,00 salaris gemachtigde (1 punt x het tarief van € 373,00 voor de dagvaarding, voor de zitting worden geen punten gerekend omdat [eiser] zonder gemachtigde is verschenen, voor de akte van 15 juni 2022 na de zitting met toelichting op de producties worden geen punten gerekend omdat [eiser] die toelichting eerder had kunnen en moeten geven).
6.De beslissing
- de huurtermijn van € 1.450,00 per maand, te vermeerderen met de overeengekomen indexering, voor elke maand in de periode met ingang van 1 maart 2022 tot en met september 2022, te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand vanaf de dag waarop elke afzonderlijke termijn verschuldigd was tot de dag waarop die termijn is betaald, waarbij rekening wordt gehouden met tussentijdse betalingen;
- de contractuele rente van 1% per maand over de huurtermijnen van december 2021, januari 2022 en februari 2022, vanaf de dag waarop elke termijn verschuldigd was tot 28 maart 2022, de dag van betaling;
- € 415,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
,te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;