ECLI:NL:RBMNE:2022:401
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaar tegen financiële bijdrage in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een advocaat, en de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van 19 januari 2021, waarin hem werd medegedeeld dat hij een financiële bijdrage van € 329,- verschuldigd was. De Raad verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn was ontvangen. Eiser stelde dat de beschikking pas op 5 juli 2021 aan hem bekend was gemaakt, waardoor hij tijdig bezwaar had gemaakt. Hij voerde aan dat, indien er sprake was van een termijnoverschrijding, deze verschoonbaar was omdat hij het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk had ingediend.
De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld op 6 januari 2022, waarbij eiser niet verscheen. De Raad stelde dat eiser impliciet kenbaar had gemaakt dat hij langs elektronische weg bereikbaar was, en dat de beschikking op 19 januari 2021 digitaal naar zijn zakelijke e-mailadres was verzonden. De rechtbank oordeelde dat de beschikking rechtsgeldig was bekendgemaakt en dat eiser niet tijdig bezwaar had gemaakt. De rechtbank concludeerde dat er geen geldige reden was voor de termijnoverschrijding en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de mogelijkheid van elektronische communicatie in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangehaald om haar beslissing te onderbouwen.