Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met haar echtgenoot beschuldigd werd van witwassen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een bedrag van € 18.000,-, terwijl zij vrijgesproken werd van het witwassen van € 6.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet voldoende was onderzocht door het Openbaar Ministerie. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. C.C. Polat, en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 5 april en 21 september 2022. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van 3,48 kilogram cocaïne en het witwassen van geldbedragen die afkomstig zouden zijn uit misdrijven. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van de cocaïne en het geldbedrag van € 12.500,-, wat leidde tot haar vrijspraak voor deze feiten. De rechtbank concludeerde echter dat de verdachte wel degelijk wist van het geldbedrag van € 18.000,-, dat in de woning was aangetroffen, en dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 90 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.