ECLI:NL:RBMNE:2022:3984

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
16/288086-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende verkrachting en seksuele handelingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2022, stond de verdachte terecht op verdenking van verkrachting en andere seksuele delicten, gepleegd op 5 januari 2019 te Soest. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de nacht van 5 op 6 januari 2019 iets heeft plaatsgevonden, maar dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wat er precies is gebeurd. De verklaring van de aangeefster, die stelde dat de verdachte haar had verkracht terwijl zij sliep, werd niet voldoende ondersteund door objectief bewijs. De rechtbank merkte op dat de verklaringen van de getuigen, waaronder de partner van de aangeefster, op belangrijke punten van elkaar verschilden en dat er geen forensisch bewijs was, aangezien de aangeefster pas drie maanden na het incident aangifte deed. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten en sprak hem vrij. De benadeelde partij, de aangeefster, had een schadevergoeding van € 7.500,- gevorderd, maar deze vordering werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/288086-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 april 2022 en 21 september 2022. Op laatst genoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. T. Tanghe, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S. de Goede, advocaat te Breda, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primairop 5 januari 2019 te Soest [aangeefster] heeft verkracht;
subsidiair
op 5 januari 2019 te Soest seksuele handelingen heeft verricht bij [aangeefster] , waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van [aangeefster] , terwijl verdachte wist dat die [aangeefster] in staat van verminderd bewustzijn (slaap- of sluimertoestand) verkeerde;
meer subsidiairop 5 januari 2019 te Soest [aangeefster] heeft aangerand;
meest subsidiairop 5 januari 2019 te Soest ontucht heeft gepleegd met [aangeefster] , terwijl verdachte wist dat [aangeefster] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, zodat die [aangeefster] niet in staat was om weerstand te bieden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend te bewijzen. Uit het strafdossier volgt in de visie van de officier van justitie dat verdachte met zijn onverhoedse handelen aangeefster heeft gedwongen om seksuele handelingen, mede bestaande uit seksueel binnendringen, te ondergaan, terwijl zij lag te slapen. De officier van justitie voert verder aan dat de verklaring van aangeefster geloofwaardig en betrouwbaar is. Daarbij wordt de verklaring van aangeefster in voldoende mate ondersteund door de verklaring van haar partner [getuige 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt verdachte integraal vrij te spreken van het ten laste gelegde. Indien de rechtbank al van oordeel zou zijn dat de verklaring van aangeefster en de verklaring van getuige [getuige 1] tezamen voldoende zijn om aan het wettig bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv te voldoen, kunnen deze verklaringen geen overtuigend bewijs opleveren, gelet op de vele gaten en inconsistenties die deze verklaringen bevatten. Voor het geval de rechtbank op basis van deze verklaringen toch bewezen zou achten dat verdachte in de woning van aangeefster is geweest, kan in ieder geval niet uit het dossier worden afgeleid dat er sprake is geweest van geweld of andere feitelijkheden die dwang opleveren. Voorts kan niet worden bewezen dat sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster, nu de verklaring van aangeefster op dat punt op geen enkele wijze wordt ondersteund. Vrijspraak van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde ligt ook om deze reden(en) in de rede.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, stelt de rechtbank het volgende vast. In de avond van 5 januari 2019 is aangeefster met haar partner [getuige 1] op een feestje geweest bij verdachte en zijn vrouw thuis, waarbij (onder meer) ook [getuige 2] aanwezig was. Aangeefster en [getuige 1] zijn op enig moment in de nacht van 5 op 6 januari 2019 naar huis gegaan. Daarna, rond 05:30 uur in diezelfde nacht, heeft [getuige 1] vijf maal naar het telefoonnummer van de vrouw van verdachte gebeld. In de ochtend van 6 januari 2019 is [getuige 1] boos naar de woning van verdachte gegaan en heeft hij verdachte geslagen. [getuige 1] heeft verdachte er daarbij van beschuldigd dat hij aangeefster die nacht zou hebben verkracht. Verdachte en zijn vrouw zijn vervolgens op verzoek van [getuige 1] meegereden naar de woning van [getuige 1] en aangeefster. Vervolgens heeft aangeefster ten overstaan van haar partner en verdachte en zijn vrouw gezegd dat zij die nacht door verdachte was verkracht terwijl zij lag te slapen. Verdachte heeft dat ontkend, waarna er ruzie is ontstaan tussen [getuige 1] en verdachte. Na wat geduw en getrek tussen de twee mannen zijn verdachte en zijn vrouw uiteindelijk de woning van aangeefster en [getuige 1] uitgezet.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat zich in de nacht van 5 op 6 januari 2019 iets heeft afgespeeld, maar is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wat zich precies heeft voorgedaan.
Volgens aangeefster is verdachte die nacht, toen zij sliep, haar woning en slaapkamer binnengekomen, heeft verdachte haar betast en gekust en is hij met zijn penis binnengedrongen in haar vagina terwijl [getuige 1] naast haar lag te slapen. Zij heeft verklaard dat zij, terwijl zij ontwaakte, in eerste instantie dacht dat haar partner deze handelingen verrichte, maar dat zij, toen zij haar ogen opende, zag dat het verdachte was die op haar lag en dat [getuige 1] naast haar lag te slapen. Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte van zich afduwde, naar de badkamer liep om haar gezicht te wassen, verdachte nog zag staan toen zij weer uit de badkamer kwam en dat zij vervolgens begon te schreeuwen waarna haar partner wakker werd.
In het dossier zijn elementen te vinden die de verklaring van aangeefster ondersteunen. [getuige 1] heeft namelijk verklaard dat hij wakker werd van het geschreeuw van aangeefster en dat hij verdachte de woning uit zag vluchten. [getuige 1] heeft verder verklaard dat aangeefster geëmotioneerd was en huilde. Objectief kan worden vastgesteld dat [getuige 1] die nacht om 05:30 uur vijf maal naar de vrouw van verdachte heeft gebeld. Dat gegeven biedt op zijn beurt weer ondersteuning aan de verklaring van [getuige 1] , nu die hoeveelheid telefoontjes op dat tijdstip er op duiden dat er iets ongebruikelijks of dringends aan de hand was.
De rechtbank stelt echter ook vast dat de verklaring van [getuige 1] op onderdelen afwijkt van de verklaring van aangeefster. Zo heeft [getuige 1] verklaard dat hij een gestalte uit bed zag springen toen hij wakker werd door het geschreeuw van aangeefster, die op dat moment in bed lag. Dat stemt niet overeen met de lezing van aangeefster, die heeft verklaard dat zowel zij als verdachte al uit het bed waren en dat zij pas schreeuwde toen zij uit de badkamer kwam en verdachte nog in de slaapkamer zag staan.
Hoewel de rechtbank het op zichzelf voorstelbaar acht dat verklaringen van elkaar afwijken waar het de volgorde van gebeurtenissen betreft, zeker als wordt verklaard over een ernstig of ingrijpend voorval, stelt de rechtbank vast dat het dossier meer elementen bevat die in tegenstrijd zijn met de verklaring van aangeefster. Door [getuige 2] , die in de nacht van 5 op 6 januari 2019 eveneens op het feestje in de woning van verdachte aanwezig was, is namelijk verklaard dat aangeefster aan haar heeft verteld dat [getuige 1] weg was met de hond op het moment dat verdachte bij aangeefster in de slaapkamer was. Deze getuige is een wederzijdse kennis van verdachte en aangeefster en kan derhalve als onafhankelijke getuige worden aangemerkt.
Dit roept vraagtekens op bij de verklaring van aangeefster, terwijl er geen andere objectieve bewijsmiddelen voorhanden zijn die de verklaring van aangeefster ondersteunen. Forensisch onderzoek heeft niet plaatsgevonden, nu aangeefster pas drie maanden na het incident naar de politie is gegaan. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende zekerheid vast te stellen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij moet worden vrijgesproken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder het ten laste gelegde feit.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de gehele vordering toe te wijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair verzoekt de raadsman de vordering te matigen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal zij worden veroordeeld in de kosten die in dit kader door verdachte zijn gemaakt. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. A.J. Reitsma en mr. A. Scheper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2022.
Mr. A. Scheper is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 januari 2019 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [aangeefster] heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] ,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [aangeefster] geduwd en/of gebracht en/of
- de bil(len) en/of borst(en) en/of vagina van die [aangeefster] betast en/of
aangeraakt en/of
- de benen en/of buik van die [aangeefster] gekust, althans die [aangeefster] gekust,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
- de woning en/of slaapkamer van [aangeefster] zonder toestemming, in de nacht,
binnen is gegaan en/of heeft betreden, terwijl die [aangeefster] daar lag te
slapen, althans in bed lag en/of
- op die [aangeefster] is gaan liggen en/of de onderbroek van die [aangeefster] heeft
uitgetrokken en/of
- ( vervolgens) onverhoeds boven omschreven handelingen heeft verricht
zonder dat die [aangeefster] dit kon verhinderen en/of hier verzet(tegen) kon
bieden;
( art. 242 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 januari 2019 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland met [aangeefster] , van wie verdachte wist dat zij verkeerde in een
staat van verminderd bewustzijn (te weten een slaap- of sluimertoestand) één of
meer handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [aangeefster] ,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [aangeefster] geduwd en/of gebracht en/of
- de bil(len) en/of borst(en) en/of vagina van die [aangeefster] betast en/of
aangeraakt en/of
- de benen en/of buik van die [aangeefster] gekust, althans die [aangeefster] gekust;
( art. 243 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 januari 2019 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handelingen
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- de bil(len) en/of borst(en) en/of vagina van die [aangeefster] betast en/of
aangeraakt en/of
- de benen en/of buik van die [aangeefster] gekust, althans die [aangeefster] gekust
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid uit het feit dat
hij, verdachte,
- ‘ s nachts de woning en/of de slaapkamer van die [aangeefster] is binnengedrongen,
althans is binnen gegaan en/of
- terwijl die [aangeefster] lag te slapen, althans in bed lag, op die [aangeefster] is gaan
liggen en/of
- de onderbroek van die [aangeefster] heeft uitgetrokken en/of
- heeft hij, verdachte aldus voor die [aangeefster] een bedreigende situatie doen
ontstaan waaraan ze zich niet kon onttrekken;
( art. 246 Wetboek van Strafrecht )
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 januari 2019 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland met [aangeefster] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat
van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde (te
weten een slaap- of sluimertoestand), zodat die [aangeefster] niet of onvolkomen in staat
was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- de bil(len) en/of borst(en) en/of vagina van die [aangeefster] betast en/of
aangeraakt en/of
- de benen en/of buik van die [aangeefster] gekust, althans die [aangeefster] gekust.
( art. 247 Wetboek van Strafrecht )