ECLI:NL:RBMNE:2022:397
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken bezwaargronden in Wob-verzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had op 8 maart 2021 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), dat door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], deels was afgewezen in een besluit van 29 april 2021. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen gronden van bezwaar had ingediend. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 27 januari 2022 behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat eiser in zijn bezwaarschrift de gronden van bezwaar had moeten vermelden, zoals vereist door artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had weliswaar meerdere e-mailberichten gestuurd, maar hierin had hij geen specifieke gronden van bezwaar aangegeven. De rechtbank concludeert dat verweerder het bezwaar terecht niet inhoudelijk heeft behandeld en het beroep ongegrond heeft verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.