ECLI:NL:RBMNE:2022:3960

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
545274 / HA RK 22-202
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak door de rechter

Op 3 oktober 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker had op 21 september 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. Ö. Duran bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit verzoek werd echter doorgestuurd naar de wrakingskamer van de rechtbank Midden-Nederland, waar het op 26 september 2022 werd ontvangen. Na navraag bleek dat niet mr. Ö. Duran, maar mr. P. Elferink de behandelend rechter was in de relevante zaken. De wrakingskamer besloot om het wrakingsverzoek zonder zitting te behandelen, in afwijking van de gebruikelijke procedure.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat in de zaken waartegen het wrakingsverzoek was gericht, op 14 september 2022 einduitspraak was gedaan. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter niet meer gewraakt worden nadat er een einduitspraak is gedaan, omdat de behandeling van de zaak dan is geëindigd. Het doel van wraking, namelijk het voorkomen van bemoeienis van een vooringenomen rechter, kan niet meer worden bereikt na een einduitspraak.

Daarom heeft de wrakingskamer besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is opgedragen om deze beslissing te communiceren aan alle betrokken partijen.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 545274 / HA RK 22-202
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
3 oktober 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Bij brief van 21 september 2022 heeft verzoeker een verzoek ingediend bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden tot wraking van mr. Ö. Duran. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dit wrakingsverzoek doorgestuurd naar de wrakingskamer van de rechtbank Midden-Nederland, waar dit verzoek op 26 september 2022 is ontvangen. Uit navraag is de wrakingskamer gebleken dat niet mr. Ö. Duran, maar mr. P. Elferink de behandelend rechter was in de zaken met zaaknummers C/16/520823 / FA RK 21-948 en
C/16/543914 / FA RK 22-1705.
1.2.
De wrakingskamer ziet aanleiding om – in afwijking van het in artikel 39 lid 1 Rv neergelegde uitgangspunt – uitspraak te doen over het door verzoeker ingediende wrakingsverzoek, zonder dat dit verzoek ter zitting wordt behandeld. Daartoe wordt het volgende overwogen.

2.Het wrakingsverzoek en de beoordeling hiervan

2.1.
Het verzoek tot wraking van 21 september 2022 is gericht tegen mr. P. Elferink (verder: de rechter) in de zaken met zaaknummers C/16/520823 / FA RK 21-948 en
C/16/543914 / FA RK 22-1705. Verzoeker heeft dit wrakingsverzoek nog aangevuld met een e-mail van 27 september 2022.
2.2.
De wrakingskamer heeft contact opgenomen met de rechter. Hieruit is de wrakingskamer gebleken dat in beide bovengenoemde zaken op 14 september 2022 einduitspraak is gedaan.
2.3.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het middel van wraking
is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij
een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief
gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer
worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de
zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te
verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.4.
In de hiervoor genoemde zaken heeft de rechter op 14 september 2022 uitspraak gedaan. Dit betreffen eindbeslissingen, waarmee de behandeling van de zaken is geëindigd. Het wrakingsverzoek is ingediend nadat einduitspraak is gedaan. Dat betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Op grond van artikel 4, tweede lid onder d, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Midden-Nederland is deze beslissing genomen zonder behandeling ter zitting.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, mr. A.C. van den Boogaard en mr. M.M. Janssen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.