In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen. De eiseres, een B.V. die een online veilingsite exploiteert, had een koopovereenkomst gesloten met de gedaagde B.V. voor de verkoop van een Peugeot 308. De gedaagde had op 20 januari 2021 een bod uitgebracht op de auto, maar heeft de factuur van € 5.256,17 niet binnen de gestelde termijn betaald. De eiseres heeft de koopovereenkomst ontbonden en een boete van € 544,50 gevorderd wegens het niet afnemen van de auto. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelde dat er een afwijkende afspraak was gemaakt over het bezichtigen van de auto na de bieding, maar heeft deze afspraak niet kunnen onderbouwen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde zich niet aan de betalingsverplichtingen heeft gehouden en dat de eiseres recht had op de gevorderde boete. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er een afwijkende afspraak was gemaakt die de verplichtingen uit de koopovereenkomst zou wijzigen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, met uitzondering van de gevorderde wettelijke handelsrente, die niet toewijsbaar was. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, de boete en de proceskosten aan de zijde van de eiseres.