ECLI:NL:RBMNE:2022:3959

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
9862601
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koopovereenkomst en tekortkoming bij betaling na bieding op veilingsite

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen. De eiseres, een B.V. die een online veilingsite exploiteert, had een koopovereenkomst gesloten met de gedaagde B.V. voor de verkoop van een Peugeot 308. De gedaagde had op 20 januari 2021 een bod uitgebracht op de auto, maar heeft de factuur van € 5.256,17 niet binnen de gestelde termijn betaald. De eiseres heeft de koopovereenkomst ontbonden en een boete van € 544,50 gevorderd wegens het niet afnemen van de auto. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelde dat er een afwijkende afspraak was gemaakt over het bezichtigen van de auto na de bieding, maar heeft deze afspraak niet kunnen onderbouwen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde zich niet aan de betalingsverplichtingen heeft gehouden en dat de eiseres recht had op de gevorderde boete. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er een afwijkende afspraak was gemaakt die de verplichtingen uit de koopovereenkomst zou wijzigen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, met uitzondering van de gevorderde wettelijke handelsrente, die niet toewijsbaar was. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, de boete en de proceskosten aan de zijde van de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 9862601 AC EXPL 22-1117 SV/40160
Vonnis van 5 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door: [A] , directeur en eigenaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 11 producties
- het proces-verbaal van de rolzitting van 18 mei 2022 waarbij [gedaagde] mondeling heeft gereageerd
- de conclusie van repliek met een aanvullende productie
- de e-mail met de reactie van [gedaagde] .
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft een online veilingsite. Op 20 januari 2021 heeft [gedaagde] op deze site een bieding geplaatst voor een Peugeot 308 (hierna: de Peugeot), die zij heeft gewonnen. [eiseres] heeft [gedaagde] dezelfde dag per e-mail de aankoop bevestigd en een factuur gestuurd voor in totaal € 5.256,17, binnen de betalingstermijn te betalen. [eiseres] hanteert volgens de informatie op de veilingsite en de door haar gebruikte algemene voorwaarden een betalingstermijn van 24 uur/1 werkdag na ontvangst van de factuur.
2.2.
Omdat [gedaagde] de factuur niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, heeft [eiseres] [gedaagde] op 26 januari 2021 per mail aangemaand de factuur binnen 24 uur te betalen. Daarbij heeft [eiseres] gewezen op een bepaling uit haar algemene voorwaarden, op grond waarvan zij bij uitblijven van betaling door de koper het recht heeft een boete te innen of schadevergoeding te vorderen. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald, waarna [eiseres] de koopovereenkomst heeft ontbonden. [eiseres] heeft [gedaagde] op 9 februari 2021 een factuur gestuurd voor een boete wegens het niet afnemen van de Peugeot, van € 544,50, inclusief BTW. [gedaagde] heeft deze factuur ook niet betaald.
2.3.
[eiseres] vordert daarom bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] te voldoen € 674,75, bestaande uit € 544,50 aan hoofdsom, € 48,57 aan wettelijke handelsrente tot 22 april 2022 en € 81,68 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf
22 april 2022 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.4.
Ter onderbouwing van deze vordering stelt [eiseres] dat zij op grond van artikel 3.4 van de door haar gebruikte algemene voorwaarden aanspraak maakt op betaling van een boete omdat [gedaagde] de verbintenis tot betaling op grond van de koopovereenkomst niet is nagekomen, wat voor [eiseres] reden was om de overeenkomst te ontbinden.
2.5.
[eiseres] maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk [eiseres] de vordering uit handen heeft moeten geven.
2.6.
[gedaagde] voert hiertegen verweer. [gedaagde] vindt dat zij geen boete hoeft te betalen omdat [eiseres] zich niet aan haar afspraken heeft gehouden. [gedaagde] had met [eiseres] namelijk een afwijkende afspraak dat zij na een gewonnen bieding op de veilingsite de auto waar een bod op uit was gebracht meteen zou komen ophalen en dan zou kunnen bekijken. Als de betreffende auto niet conform het aanbod was zou [gedaagde] de auto niet af hoeven te nemen. Die afspraak heeft [gedaagde] gemaakt met [B] (hierna: [B] ), die de directeur aandeelhouder van [gedaagde] , de heer [A] , kent van een gezamenlijk arbeidsverleden bij [onderneming] . Partijen hebben zo meerdere keren zaken gedaan. Toen [gedaagde] na de veiling van de Peugeot, de Peugeot op wilde halen en bekijken, bleek die niet bij [eiseres] , maar bij de lease-maatschappij te staan, zodat [gedaagde] de auto niet meteen kon bekijken. [gedaagde] wilde de auto daarom niet afnemen en betalen. Als [eiseres] zich aan de gemaakte afspraak had gehouden, zou er geen geschil zijn geweest.

3.De beoordeling van de kantonrechter

3.1.
In geschil is of [eiseres] terecht een boete in rekening brengt omdat [gedaagde] zich niet aan de betalingsverplichtingen op grond van de koopovereenkomst betreffende de Peugeot heeft gehouden.
3.2.
Niet ter discussie staat dat [gedaagde] via de veilingsite van [eiseres] een bod op de Peugeot heeft uitgebracht en dat daarmee een veilingkoop tot stand is gekomen, waaraan de voorwaarden zijn verbonden die [eiseres] heeft overgelegd. Volgens die voorwaarden was [gedaagde] verplicht tot afname van de Peugeot en tot betaling van de koopsom.
3.3.
Het verweer van [gedaagde] komt erop neer dat zij op grond van mondeling met [B] gemaakte afspraken niet tot afname verplicht zou zijn als zij niet meteen dezelfde dag (als zij de auto op kwam halen) kon beoordelen of de auto voldeed aan de omschrijving op de veilingsite. [gedaagde] heeft niet aangeboden die afspraak te bewijzen en gesteld dat zij deze afspraak niet zwart op wit kan bewijzen. Bewijs hoeft niet altijd zwart op wit te worden geleverd. Ook met bijvoorbeeld verklaringen van getuigen kan bewijs worden geleverd. Maar aan een bewijsopdracht komt de kantonrechter niet toe omdat [gedaagde] niet heeft uitgelegd waarom [eiseres] zich niet aan de gestelde afspraken heeft gehouden en [gedaagde] wel. Dat legt de kantonrechter op de volgende manier uit.
3.3.1.
Ook bij een volkomen koopovereenkomst kan blijken dat een auto niet voldoet aan de verwachtingen en kan een beroep worden gedaan op non-conformiteit. Als blijkt dat het gekochte inderdaad niet voldoet aan de verwachtingen heeft iemand het recht de koopovereenkomst te ontbinden. Als een op de veiling gekochte auto meteen na de veiling wordt opgehaald en meteen wordt vastgesteld of de auto al dan niet conform is, dan is het dus mogelijk meteen na aankoop samen vast te stellen dat de auto niet aan de koop beantwoordt en dus niet hoeft te worden afgenomen. Dat betekent dat de gestelde afspraak niet zonder meer hoeft in te houden dat beide partijen hebben bedoeld af te wijken van de veilingvoorwaarden.
3.3.2.
In dit geval kon blijkbaar niet meteen worden vastgesteld bij [eiseres] of de Peugeot al dan niet conform de verwachtingen was. [gedaagde] had dit volgens [eiseres] kunnen voorzien omdat op de veilingsite vermeld stond dat de auto bij de leasemaatschappij stond. [gedaagde] wist dit dan ook op het moment dat zij het bod uitbracht. [gedaagde] heeft niet onderbouwd dat het enkele gegeven dat de Peugeot niet meteen voor inspectie bij [eiseres] gereed stond maakt dat zij eenzijdig van de koop kon afzien. Indachtig de door haar zelf gestelde afspraak zou het dan meer voor de hand hebben gelegen een moment van bezichtigen in te plannen, ofwel bij [eiseres] ofwel bij de betreffende leasemaatschappij.
3.4.
De kantonrechter gaat er dus vanuit dat ook op basis van de door [gedaagde] gestelde afspraak met [B] , een koopovereenkomst was gesloten voor een met die koopovereenkomst corresponderende auto. [gedaagde] was gehouden die overeenkomst na te komen en gerechtigd een beroep te doen op non-conformiteit als de auto niet aan de verwachtingen voldeed die hij aan de veilingkoop mocht ontlenen. Er zijn geen aanknopingspunten dat [gedaagde] gerechtigd was eenzijdig van de overeenkomst af te zien omdat hij de Peugeot niet meteen kon inspecteren.
3.5.
Dat betekent dat [gedaagde] gehouden was tot nakoming van de koopovereenkomst en in die nakoming tekort is geschoten door eenzijdig van de koop af te zien en niet te voldoen aan artikel 10.1 van de overgelegde algemene voorwaarden van [eiseres] waaruit volgt dat de koper verplicht is de koopsom binnen 24 uur/1 werkdag na ontvangst van de factuur te betalen.
3.6.
Op grond van artikel 3.4 van de algemene voorwaarden kan [eiseres] in die situatie een boete in rekening brengen. Niet is gesteld of gebleken dat de hoogte van de boete, € 544,50, ook gelet op de hoogte van de aankoopsom, onredelijk hoog is. De kantonrechter wijst de gevorderde boete daarom volledig toe.
3.7.
[eiseres] vordert over de te laat betaalde boete wettelijke handelsrente. De boete is echter geen geldsom die [gedaagde] is verschuldigd op grond van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek. De gevorderde wettelijke handelsrente is daarom niet toewijsbaar.
3.8.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.9.
[gedaagde] zal, als in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het geding worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 108,41
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde €
248,00(2 punten x tarief € 124,00)
Totaal € 678,41

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 626,18 (hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten);
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 678,41, waarin begrepen € 248,00 aan salaris gemachtigde;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022.