ECLI:NL:RBMNE:2022:3949
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Sociale Verzekeringsbank inzake dubbele kinderbijslag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het primaire besluit, genomen op 23 april 2021, meldde dat eiseres vanaf het tweede kwartaal van 2020 geen recht had op dubbele kinderbijslag voor haar zoon. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd door verweerder op 22 februari 2021 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De zitting vond plaats op 6 oktober 2021 via Skype, waarbij zowel eiseres als verweerder vertegenwoordigd waren. Na de zitting heeft verweerder op 2 november 2021 een gewijzigd besluit genomen, waarin werd vastgesteld dat het bezwaar van eiseres ontvankelijk en gegrond was. Eiseres kreeg recht op dubbele kinderbijslag voor haar zoon vanaf het tweede kwartaal van 2020, en het bestreden besluit werd herroepen.
Eiseres trok haar beroep in en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, en verweerder heeft aangegeven in te stemmen met de proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Awb zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres proceskosten heeft gemaakt en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van deze kosten, vastgesteld op € 1.518,-. Daarnaast dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden.