In deze zaak, die op 13 januari 2022 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben twee besloten vennootschappen, aangeduid als [verzoekster sub 1] B.V. en [verzoekster sub 2] B.V., een verzoek ingediend voor de toewijzing van een afkoelingsperiode en de benoeming van een herstructureringsdeskundige. De verzoeksters, vertegenwoordigd door advocaat mr. V. van Dijken, hebben te maken met financiële problemen als gevolg van de Coronacrisis en stijgende staalprijzen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke schuldenlast van ongeveer € 4,1 miljoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters in een toestand verkeren waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij insolvent zullen raken, en dat een herstructurering van de schulden noodzakelijk is om de continuïteit van de onderneming te waarborgen.
De rechtbank heeft mr. D.J.J. Vrijbergen aangewezen als herstructureringsdeskundige en een afkoelingsperiode van vier maanden afgekondigd, ingaande op 13 januari 2022. Dit houdt in dat de bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen van de verzoeksters niet kan worden uitgeoefend zonder toestemming van de rechtbank. Tevens heeft de rechtbank het beslag dat door [onderneming 6] B.V. was gelegd op de vorderingen van [verzoekster sub 2] c.s. op [onderneming 7] B.V. opgeheven, omdat dit beslag de liquiditeitspositie van de verzoeksters zou belemmeren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn met de afkoelingsperiode en dat de opheffing van het beslag niet wezenlijk inbreuk maakt op de belangen van [onderneming 6].