Uitspraak
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling zijn verzoekster en de gewraakte rechter niet verschenen. Belanghebbende [A] is evenmin verschenen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 september 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. D.C.P.M. Straver. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoekster, die stelde dat de rechter zich ten onrechte bevoegd achtte om te oordelen in haar zaak, terwijl zij van mening was dat de notaris bevoegd was. Verzoekster had eerder al een wrakingsverzoek ingediend, maar was daarin niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 2 september 2022 waren zowel verzoekster als de gewraakte rechter niet aanwezig, evenals een andere belanghebbende.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het betwisten van de bevoegdheid van de rechter op zichzelf geen grond voor wraking kan opleveren. De wrakingskamer benadrukte dat de onpartijdigheid van de rechter moet worden aangetoond door feiten of omstandigheden die een gerechtvaardigd vermoeden van partijdigheid kunnen onderbouwen. In dit geval was er geen sprake van zodanige feiten of omstandigheden die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten.
De wrakingskamer heeft daarom verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en bepaald dat de procedure met zaaknummer 9931309 UC EXPL 22-4049 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.