In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 september 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. R.D.A. van Boom, om de rechters N.P.J. Janssens, E.W.A. Vonk en M.E. Dekker te wraken. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de afwijzing door de rechtbank van een verzoek van de raadsman om de zitting van 17 augustus 2022 een regiekarakter te geven. De rechtbank oordeelde dat de motivering van de afwijzing geen blijk gaf van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de raadsman niet tijdig was begonnen met de voorbereiding van de inhoudelijke behandeling en dat de rechtbank voldoende gelegenheid had geboden voor het indienen van onderzoekswensen. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de vrees voor partijdigheid van de rechters niet objectief gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking is ongegrond verklaard, en verzoeker is in het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De procedure met parketnummer 16/130863-21 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.