Beoordeling door de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt of RDW de tenaamstelling van het voertuig in redelijkheid vervallen heeft kunnen verklaren. Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of het voertuig van eiser identificeerbaar is en of het VIN kan worden vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
7. De rechtbank is van oordeel dat de RDW in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen de tenaamstelling vervallen te verklaren, omdat één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren waardoor er geen VIN kan worden vastgesteld voor het voertuig. Omdat geen VIN kan worden vastgesteld, behoort het afgegeven kentekenbewijs niet meer bij het voertuig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. Het relevante wettelijk kader is opgenomen in een bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
9. Op grond van artikel 2.1 van de Regeling voertuigen kan de RDW een VIN vaststellen. In Bijlage 1 bij deze regeling staat de wijze waarop dit VIN wordt vastgesteld, toegekend of ingeslagen. Volgens artikel 5, vierde lid, van de Bijlage wordt geen VIN vastgesteld indien één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren of indien blijkt dat één of meer hoofdonderdelen van diefstal afkomstig zijn.
10. Op 11 februari 2021 is het voertuig in opdracht van de RDW door een deskundige voertuigidentificatie van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) onderzocht. Volgens het kentekenregister betreft dit voertuig een Land Rover Discovery van 2 mei 1975. In het op basis van dit onderzoek opgestelde rapport van 31 augustus 2021 is vermeld dat het chassis en bovenbouw van een Land Rover Discovery 1 zijn. Deze auto’s zijn geproduceerd vanaf 1989 tot en met 1998. Op de chassisbalk achter de achteras zijn sporen van een weggeslepen VIN aantroffen. Het VIN was niet leesbaar. Het typeplaatje is niet meer aanwezig. Het chassisnummer wat in het voertuig staat hoort niet bij het voertuig. De deskundige concludeert dat de identiteit niet bij het voertuig hoort, omdat het grootste deel (chassis en bovenbouw is 2/3) van het voertuig jonger is dan 1975, namelijk uit bouwjaar 1989 tot en met 1998.
11. Volgens vaste rechtspraakmag de RDW op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Awb voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Indien een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het orgaan de adviseur een reactie op wat een partij over het advies heeft aangevoerd.
12. Eiser heeft aangevoerd dat hij het deskundigenrapport betwist. Hij heeft niet bestreden dat de bovenbouw van het voertuig van een Land Rover Discovery 1 is, geproduceerd in de periode 1989 tot en met 1998, maar wel het bouwjaar van het chassis. Volgens eiser is het chassis van een Range Rover Classic en daarbij staat het VIN op de voorkant en staat op de achteras een artikelnummer, waarmee een productienummer over meerdere jaren is te achterhalen. Door verweerder wordt volgens eiser dus ten onrechte gesproken over een VIN op de achteras. Ook is het mogelijk dat de achteras is vervangen om het voertuig te voorzien van schijfremmen in plaats van trommelremmen.
13. De vraag die ter beoordeling voorligt is of dat wat eiser heeft aangevoerd voldoende is om twijfel te zaaien aan het deskundigenadvies. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn standpunt dat door een deskundige is vastgesteld dat het chassis en de bovenbouw afkomstig is van een voertuig dat dateert uit bouwjaar 1989-1998, derhalve veel later dan 1975. Door verweerder is onbestreden gesteld dat het VIN bij voertuigen uit bouwjaar 1989-1998 op de achteras staat. Eiser heeft immers weliswaar bestreden dat dat nummer een VIN nummer is, maar niet dat het VIN bij een chassis en bovenbouw uit bouwjaar 1989-1998 op de achteras staat. Eisers lezing ter zitting dat het chassis mogelijk uit een ander bouwjaar afkomstig is en van een ander type voertuig, namelijk een Range Rover Classic, dan wel dat de achteras vervangen kan zijn in verband met plaatsing van schijfremmen, is onvoldoende om niet van de vaststelling van de deskundige uit te gaan nu eiser zijn standpunt niet heeft onderbouwd. Eiser heeft het voertuig, dan wel onderdelen van het voertuig niet laten onderzoeken door een deskundige en daarvan nader bewijs ingebracht of anderszins bewijs ter onderbouwing van zijn stellingen ingebracht. Terwijl de deskundige van het LIV het onderzoek heeft toegespitst op onderdelen van het voertuig waar het om gaat om zo het voertuig te kunnen identificeren. Gelet op wat is aangevoerd bestaat er dus geen reden tot twijfel aan de juistheid van het deskundigenrapport en de daarop getrokken conclusie van de deskundige dat het voertuig van eiser niet uit 1975 komt, zoals wel vermeld staat op het kentekenbewijs.
14. Eiser heeft aangevoerd dat zijn auto voor honderd procent uit Land Rover onderdelen bestaat, maar niet volledig uit Land Rover Discovery 1 onderdelen. Veel onderdelen, waaronder het chassis en de ophanging, zijn gebruikt van de voorganger, de Range Rover Classic. Dit betekent volgens eiser dat zijn auto identificeerbaar is.
15. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog. Van belang is namelijk of de onderdelen van het voertuig identificeerbaar zijn en dat is anders dan eiser stelt niet het geval. De rechtbank overweegt dat vast staat dat het voertuig op één of meer hoofdonderdelen (het chassis) niet te identificeren is nu het VIN op de voorkant niet origineel is en niet hoort bij het voertuig en het originele VIN op de achteras is weggeslepen. Verweerder heeft zich daarnaast op basis van het deskundigenrapport op het standpunt mogen stellen dat tweederde deel van het voertuig niet hoort bij het voertuig uit 1975. Het grootste deel van het voertuig, namelijk het chassis en de opbouw, is jonger dan 1975, waardoor de eerder toegekende identiteit niet bij het voertuig hoort. Dit wil niet zeggen dat het geen originele landrover onderdelen zijn, maar dit betekent dat het geen onderdelen zijn die horen bij een model uit 1975.
16. Voor zover eiser stelt dat het VIN wel kan worden vastgesteld op basis van het nummer op de voorkant van het chassis omdat dit overeen komt met de gegevens van de RDW zoals vastgesteld in 2008, kan dat niet gevolgd worden, omdat - zoals hiervoor reeds is overwogen - een deskundige heeft vastgesteld dat dat nummer niet correspondeert met het vastgestelde bouwjaar (1989-1998) van het chassis. Daarbij is het, anders dan eiser meent, niet relevant of de eerste uitgifte van het Nederlandse kentekenbewijs al dan niet terecht is geweest. Dat ligt in deze procedure niet ter beoordeling voor. Er kan immers in de periode na uitgifte twijfel ontstaan over de identiteit van een voertuig, omdat - zoals in dit geval - niet bekend is wat er in de tussentijd (tussen het moment van uitgifte in 2008 en het moment van aankoop door eiser in 2020) met dit voertuig is gebeurd. Het is dan ook niet uitgesloten dat op een later moment tot de conclusie wordt gekomen dat het VIN niet kan worden vastgesteld en dat een afgegeven kentekenbewijs niet meer bij een voertuig hoort. Daargelaten of het voertuig dat in 2008 al dan niet ter onderzoek is aangeboden hetzelfde is als het voertuig dat op 11 februari 2021 is onderzocht of dat daaraan in de tussentijd al dan niet wijzigingen zijn aangebracht die niet aan de RDW zijn gemeld terwijl dat wel had moeten gebeuren, ligt nu de vraag ter beoordeling voor of het gepresenteerde voertuig op 11 februari 2021 te identificeren was. Daarbij gaat het om de toestand van het voertuig ten tijde van het gelaste identiteitsonderzoek. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de ABRvS van 31 december 2014en van 14 november 2018.
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het deskundigenrapport mocht baseren. Zoals hiervoor is overwogen heeft een deskundige vastgesteld dat het chassis en de opbouw van het voertuig dateert uit bouwjaar 1989-1998. Het op de voorkant van het chassis aanwezige nummer correspondeert niet met het bouwjaar en ook was er geen typeplaatje bevestigd. Verweerder heeft derhalve mogen concluderen dat de identiteit niet bij het voertuig past. Eiser heeft hier onvoldoende tegen ingebracht.
18. Op grond van het voorgaande staat vast dat het VIN niet kan worden vastgesteld waarvoor het kenteken [kenteken] in het kentekenregister is opgenomen. Het VIN is niet te herleiden omdat het VIN op de achteras is weggeslepen. Het oorspronkelijke VIN van de hoofdonderdelen is ook niet te herleiden, want op de carrosserie is geen VIN aangetroffen. Dit heeft eiser op zitting niet bestreden. Op grond van artikel 5, vierde lid, van Bijlage I is dwingend voorgeschreven dat het in dat geval niet is toegestaan om een VIN vast te stellen, omdat een of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren. Verweerder heeft derhalve terecht geen VIN vastgesteld voor het voertuig. De RDW kan geen willekeurig ander VIN vaststellen gelet op stand van zaken ten tijde van het identiteitsonderzoek. Nu geen VIN kan worden vastgesteld, behoort het afgegeven kentekenbewijs niet meer bij het voertuig.
19. De RDW kan, op grond van artikel 40b, vierde lid, onder a, van het Kentekenreglement een tenaamstelling vervallen verklaren indien blijkt dat degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar van het voertuig te zijn. Hierdoor is ook het kentekenbewijs niet meer geldig. Het vervallen verklaren van de tenaamstelling is, gelet op artikel 51a, derde lid, onder f, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) gelezen in samenhang met artikel 40b, vierde lid, van het Kentekenreglement een discretionaire bevoegdheid. De RDW hanteert de vaste gedragslijn om bij het ontbreken van een VIN zonder nadere belangenafweging de tenaamstelling te laten vervallen. De koper van een voertuig doet er daarom goed aan om, zeker bij voertuigen die een aanzienlijke financiële waarde vertegenwoordigen, voordat tot aanschaf daarvan wordt overgegaan niet alleen een onderzoek te doen naar de herkomst van het voertuig en op grond van het VIN het autoverleden te controleren, maar het voertuig ook aan te bieden bij een RDW-keuringsstation om een identiteitsonderzoek te laten verrichten zodat kan worden vastgesteld dat het ingeslagen VIN juist is.