ECLI:NL:RBMNE:2022:3874

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
UTR 22/1300
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring tenaamstelling voertuig door RDW en identificatieproblemen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2022, in de zaak tussen eiser en de directie van de RDW, wordt de vervallenverklaring van de tenaamstelling van een voertuig beoordeeld. Eiser had een Land Rover Discovery 1 aangeschaft, maar de RDW verklaarde de tenaamstelling vervallen omdat het voertuig niet identificeerbaar was. Dit besluit volgde op een onderzoek waarbij bleek dat het voertuigidentificatienummer (VIN) niet goed leesbaar was en dat er sporen van een weggeslepen VIN waren aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de RDW in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen, omdat de hoofdonderdelen van het voertuig niet konden worden geïdentificeerd. Eiser betwistte het deskundigenrapport, maar de rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om aan de conclusies van de deskundige te twijfelen. De rechtbank wijst het beroep van eiser af, waardoor de vervallenverklaring van de tenaamstelling door de RDW wordt bevestigd. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1300

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de directie van de RDW (de RDW)

(gemachtigde: mr. D. Schokker).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepszaak van eiser tegen de vervallenverklaring van de tenaamstelling van het voertuig met kenteken [kenteken] (het voertuig), waardoor het kentekenbewijs ook niet langer geldig is.
De RDW heeft de tenaamstelling bij besluit van 6 september 2021 vervallen verklaard. Met het bestreden besluit van 26 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft de RDW dit besluit gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juni 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de RDW.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser heeft begin mei 2020 een Land Rover Discovery 1 gekocht met een geldig kentekenbewijs en een geldige algemene periodieke keuring (APK) met vervaldatum december 2020. Naar aanleiding van een nieuwe APK is eiser naar een garage gegaan. De garagehouder gaf aan dat het voertuigidentificatienummer (VIN) (chassisnummer) niet goed leesbaar is en dat is wel vereist conform de APK-richtlijnen. Het advies was om het VIN opnieuw in te laten slaan bij de RDW en vervolgens de APK te voltooien.
2. Eiser heeft vervolgens bij de RDW een afspraak gemaakt voor een herinslag van het VIN omdat deze niet goed leesbaar was. Op 27 januari 2021 heeft de RDW aan eiser medegedeeld dat op 11 februari 2021 een onderzoek zal plaatsvinden naar de identiteit van het voertuig. Door onderzoek en/of recente foto’s die de RDW heeft gekregen kan niet worden vastgesteld of het voertuig op dit moment nog hetzelfde is als het voertuig waarvoor het kentekenbewijs voor het eerst is afgegeven. De RDW twijfelt of het VIN nog wel juist is, omdat het motornummer afwijkt en er sporen van een weggeslepen VIN zijn aangetroffen.
3. Op 11 februari 2021 heeft in opdracht van de RDW een onderzoek plaatsgevonden door een deskundige voertuigidentificatie van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit naar de identiteit van het desbetreffende voertuig.
4. Bij besluit van 6 september 2021 heeft de RDW, naar aanleiding van het onderzoeksrapport, de tenaamstelling van het kentekenbewijs vervallen verklaard [1] . Uit het rapport blijkt dat de RDW niet kan vaststellen dat het door eiser getoonde kentekenbewijs bij het voertuig met kenteken [kenteken] hoort. Eiser is hierdoor volgens verweerder, geen houder, bezitter of eigenaar meer van dat voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven.
5. In het besluit op bezwaar heeft de RDW dit besluit gehandhaafd. Op basis van wat eiser heeft aangegeven met daarbij foto’s van een door eiser verder schoongemaakte VIN [chassisnummer] , kan niet alsnog worden geconcludeerd dat één of meer hoofdonderdelen van het voertuig kunnen worden geïdentificeerd op grond waarvan een VIN vastgesteld kan worden. Het VIN [chassisnummer] hoort niet bij dit voertuig. Dit nummer is niet door de fabrikant op dit voertuig aangebracht. Verder is er geen typeplaatje aangetroffen. Het grootse deel van het voertuig (2/3: het chassis en de bovenbouw) is jonger dan 1975 en hoort dus niet bij de identiteit van dit voertuig. Verder staat bij dit type voertuig het VIN op de achteras, aldus verweerder. Ook is volgens verweerder niet relevant op welk moment en wie het op 11 februari 2021 onderzochte voertuig voorzien heeft van een onjuiste VIN. Ook is volgens verweerder niet relevant of de eerste afgifte van het Nederlandse kentekenbewijs voor het kenteken [kenteken] al dan niet terecht is omdat de juistheid van dat besluit niet ter beoordeling voorligt.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of RDW de tenaamstelling van het voertuig in redelijkheid vervallen heeft kunnen verklaren. Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of het voertuig van eiser identificeerbaar is en of het VIN kan worden vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
7. De rechtbank is van oordeel dat de RDW in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen de tenaamstelling vervallen te verklaren, omdat één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren waardoor er geen VIN kan worden vastgesteld voor het voertuig. Omdat geen VIN kan worden vastgesteld, behoort het afgegeven kentekenbewijs niet meer bij het voertuig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. Het relevante wettelijk kader is opgenomen in een bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Toetsingskader
9. Op grond van artikel 2.1 van de Regeling voertuigen kan de RDW een VIN vaststellen. In Bijlage 1 bij deze regeling staat de wijze waarop dit VIN wordt vastgesteld, toegekend of ingeslagen. Volgens artikel 5, vierde lid, van de Bijlage wordt geen VIN vastgesteld indien één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren of indien blijkt dat één of meer hoofdonderdelen van diefstal afkomstig zijn.
Deskundigenonderzoek
10. Op 11 februari 2021 is het voertuig in opdracht van de RDW door een deskundige voertuigidentificatie van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) onderzocht. Volgens het kentekenregister betreft dit voertuig een Land Rover Discovery van 2 mei 1975. In het op basis van dit onderzoek opgestelde rapport van 31 augustus 2021 is vermeld dat het chassis en bovenbouw van een Land Rover Discovery 1 zijn. Deze auto’s zijn geproduceerd vanaf 1989 tot en met 1998. Op de chassisbalk achter de achteras zijn sporen van een weggeslepen VIN aantroffen. Het VIN was niet leesbaar. Het typeplaatje is niet meer aanwezig. Het chassisnummer wat in het voertuig staat hoort niet bij het voertuig. De deskundige concludeert dat de identiteit niet bij het voertuig hoort, omdat het grootste deel (chassis en bovenbouw is 2/3) van het voertuig jonger is dan 1975, namelijk uit bouwjaar 1989 tot en met 1998.
11. Volgens vaste rechtspraak [2] mag de RDW op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Awb voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Indien een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het orgaan de adviseur een reactie op wat een partij over het advies heeft aangevoerd.
12. Eiser heeft aangevoerd dat hij het deskundigenrapport betwist. Hij heeft niet bestreden dat de bovenbouw van het voertuig van een Land Rover Discovery 1 is, geproduceerd in de periode 1989 tot en met 1998, maar wel het bouwjaar van het chassis. Volgens eiser is het chassis van een Range Rover Classic en daarbij staat het VIN op de voorkant en staat op de achteras een artikelnummer, waarmee een productienummer over meerdere jaren is te achterhalen. Door verweerder wordt volgens eiser dus ten onrechte gesproken over een VIN op de achteras. Ook is het mogelijk dat de achteras is vervangen om het voertuig te voorzien van schijfremmen in plaats van trommelremmen.
13. De vraag die ter beoordeling voorligt is of dat wat eiser heeft aangevoerd voldoende is om twijfel te zaaien aan het deskundigenadvies. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn standpunt dat door een deskundige is vastgesteld dat het chassis en de bovenbouw afkomstig is van een voertuig dat dateert uit bouwjaar 1989-1998, derhalve veel later dan 1975. Door verweerder is onbestreden gesteld dat het VIN bij voertuigen uit bouwjaar 1989-1998 op de achteras staat. Eiser heeft immers weliswaar bestreden dat dat nummer een VIN nummer is, maar niet dat het VIN bij een chassis en bovenbouw uit bouwjaar 1989-1998 op de achteras staat. Eisers lezing ter zitting dat het chassis mogelijk uit een ander bouwjaar afkomstig is en van een ander type voertuig, namelijk een Range Rover Classic, dan wel dat de achteras vervangen kan zijn in verband met plaatsing van schijfremmen, is onvoldoende om niet van de vaststelling van de deskundige uit te gaan nu eiser zijn standpunt niet heeft onderbouwd. Eiser heeft het voertuig, dan wel onderdelen van het voertuig niet laten onderzoeken door een deskundige en daarvan nader bewijs ingebracht of anderszins bewijs ter onderbouwing van zijn stellingen ingebracht. Terwijl de deskundige van het LIV het onderzoek heeft toegespitst op onderdelen van het voertuig waar het om gaat om zo het voertuig te kunnen identificeren. Gelet op wat is aangevoerd bestaat er dus geen reden tot twijfel aan de juistheid van het deskundigenrapport en de daarop getrokken conclusie van de deskundige dat het voertuig van eiser niet uit 1975 komt, zoals wel vermeld staat op het kentekenbewijs.
14. Eiser heeft aangevoerd dat zijn auto voor honderd procent uit Land Rover onderdelen bestaat, maar niet volledig uit Land Rover Discovery 1 onderdelen. Veel onderdelen, waaronder het chassis en de ophanging, zijn gebruikt van de voorganger, de Range Rover Classic. Dit betekent volgens eiser dat zijn auto identificeerbaar is.
15. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog. Van belang is namelijk of de onderdelen van het voertuig identificeerbaar zijn en dat is anders dan eiser stelt niet het geval. De rechtbank overweegt dat vast staat dat het voertuig op één of meer hoofdonderdelen (het chassis) niet te identificeren is nu het VIN op de voorkant niet origineel is en niet hoort bij het voertuig en het originele VIN op de achteras is weggeslepen. Verweerder heeft zich daarnaast op basis van het deskundigenrapport op het standpunt mogen stellen dat tweederde deel van het voertuig niet hoort bij het voertuig uit 1975. Het grootste deel van het voertuig, namelijk het chassis en de opbouw, is jonger dan 1975, waardoor de eerder toegekende identiteit niet bij het voertuig hoort. Dit wil niet zeggen dat het geen originele landrover onderdelen zijn, maar dit betekent dat het geen onderdelen zijn die horen bij een model uit 1975.
16. Voor zover eiser stelt dat het VIN wel kan worden vastgesteld op basis van het nummer op de voorkant van het chassis omdat dit overeen komt met de gegevens van de RDW zoals vastgesteld in 2008, kan dat niet gevolgd worden, omdat - zoals hiervoor reeds is overwogen - een deskundige heeft vastgesteld dat dat nummer niet correspondeert met het vastgestelde bouwjaar (1989-1998) van het chassis. Daarbij is het, anders dan eiser meent, niet relevant of de eerste uitgifte van het Nederlandse kentekenbewijs al dan niet terecht is geweest. Dat ligt in deze procedure niet ter beoordeling voor. Er kan immers in de periode na uitgifte twijfel ontstaan over de identiteit van een voertuig, omdat - zoals in dit geval - niet bekend is wat er in de tussentijd (tussen het moment van uitgifte in 2008 en het moment van aankoop door eiser in 2020) met dit voertuig is gebeurd. Het is dan ook niet uitgesloten dat op een later moment tot de conclusie wordt gekomen dat het VIN niet kan worden vastgesteld en dat een afgegeven kentekenbewijs niet meer bij een voertuig hoort. Daargelaten of het voertuig dat in 2008 al dan niet ter onderzoek is aangeboden hetzelfde is als het voertuig dat op 11 februari 2021 is onderzocht of dat daaraan in de tussentijd al dan niet wijzigingen zijn aangebracht die niet aan de RDW zijn gemeld terwijl dat wel had moeten gebeuren, ligt nu de vraag ter beoordeling voor of het gepresenteerde voertuig op 11 februari 2021 te identificeren was. Daarbij gaat het om de toestand van het voertuig ten tijde van het gelaste identiteitsonderzoek. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de ABRvS van 31 december 2014 [3] en van 14 november 2018 [4] .
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het deskundigenrapport mocht baseren. Zoals hiervoor is overwogen heeft een deskundige vastgesteld dat het chassis en de opbouw van het voertuig dateert uit bouwjaar 1989-1998. Het op de voorkant van het chassis aanwezige nummer correspondeert niet met het bouwjaar en ook was er geen typeplaatje bevestigd. Verweerder heeft derhalve mogen concluderen dat de identiteit niet bij het voertuig past. Eiser heeft hier onvoldoende tegen ingebracht.
18. Op grond van het voorgaande staat vast dat het VIN niet kan worden vastgesteld waarvoor het kenteken [kenteken] in het kentekenregister is opgenomen. Het VIN is niet te herleiden omdat het VIN op de achteras is weggeslepen. Het oorspronkelijke VIN van de hoofdonderdelen is ook niet te herleiden, want op de carrosserie is geen VIN aangetroffen. Dit heeft eiser op zitting niet bestreden. Op grond van artikel 5, vierde lid, van Bijlage I is dwingend voorgeschreven dat het in dat geval niet is toegestaan om een VIN vast te stellen, omdat een of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren. Verweerder heeft derhalve terecht geen VIN vastgesteld voor het voertuig. De RDW kan geen willekeurig ander VIN vaststellen gelet op stand van zaken ten tijde van het identiteitsonderzoek. Nu geen VIN kan worden vastgesteld, behoort het afgegeven kentekenbewijs niet meer bij het voertuig.
19. De RDW kan, op grond van artikel 40b, vierde lid, onder a, van het Kentekenreglement een tenaamstelling vervallen verklaren indien blijkt dat degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar van het voertuig te zijn. Hierdoor is ook het kentekenbewijs niet meer geldig [5] . Het vervallen verklaren van de tenaamstelling is, gelet op artikel 51a, derde lid, onder f, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) gelezen in samenhang met artikel 40b, vierde lid, van het Kentekenreglement een discretionaire bevoegdheid. De RDW hanteert de vaste gedragslijn om bij het ontbreken van een VIN zonder nadere belangenafweging de tenaamstelling te laten vervallen. De koper van een voertuig doet er daarom goed aan om, zeker bij voertuigen die een aanzienlijke financiële waarde vertegenwoordigen, voordat tot aanschaf daarvan wordt overgegaan niet alleen een onderzoek te doen naar de herkomst van het voertuig en op grond van het VIN het autoverleden te controleren, maar het voertuig ook aan te bieden bij een RDW-keuringsstation om een identiteitsonderzoek te laten verrichten zodat kan worden vastgesteld dat het ingeslagen VIN juist is [6] .

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de tenaamstelling van in het kentekenregister van het voertuig met kenteken [kenteken] vervallen heeft mogen is verklaren. Eiser krijgt ongelijk en krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 51a
"1. Een tenaamstelling in het kentekenregister vervalt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.
(…)
3. Onverminderd het eerste en tweede lid, kan een tenaamstelling vervallen worden
verklaard:
(…)
f. in andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen."
Artikel 52c
“ 1. Een kentekenbewijs verliest zijn geldigheid door:
a. het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister;”
Kentekenreglement
Artikel 40b
"(…)
4. De Dienst Wegverkeer kan een tenaamstelling vervallen verklaren indien naar oordeel van deze dienst blijkt dat:
a. degene op wiens naam het voertuig is ingeschreven opgehouden is eigenaar, bezitter of houder van het voertuig te zijn;
(…)"
Regeling voertuigen
Artikel 2.1
"1. In het kader van een aanvraag tot inschrijving of tenaamstelling, een individuele goedkeuring of een door de Dienst Wegverkeer uitgevoerd onderzoek kan door de Dienst Wegverkeer het voertuigidentificatienummer worden vastgesteld.
2. Indien van een voertuig het voertuigidentificatienummer ontbreekt, teniet is gegaan of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, kan door de Dienst Wegverkeer een voertuigidentificatienummer worden vastgesteld, toegekend en ingeslagen.
3. Het voertuigidentificatienummer wordt vastgesteld, toegekend en ingeslagen op de wijze, bepaald in bijlage I."
Bijlage I behorende bij artikel 2.1, derde lid, Regeling voertuigen
Artikel 1
"In deze bijlage wordt verstaan onder:
hoofdonderdelen van een voertuig met een volledig dragend of semi-dragend chassis: chassis, aandrijflijn en carrosserie;
hoofdonderdelen van een voertuig voorzien van een volledig zelfdragende carrosserie: carrosserie en aandrijflijn;
(…)
voertuigidentificatienummer: gestructureerde combinatie van tekens die de voertuigfabrikant oorspronkelijk aan een voertuig heeft toegekend en heeft ingeslagen, dan wel dat door de Dienst Wegverkeer is ingeslagen, met het doel om, zonder gebruikmaking van verdere informatie, het voertuig eenduidig te identificeren."
Artikel 5
"1. De vaststelling van het voertuigidentificatienummer, bedoeld in artikel 3, geschiedt aan de hand van het in het voertuig ingeslagen voertuigidentificatienummer of overige voertuigkenmerken op grond waarvan eenduidig het voertuigidentificatienummer kan worden herleid.
(…)
4. Indien één of meer hoofdonderdelen niet zijn te identificeren of indien blijkt dat één of meer hoofdonderdelen van diefstal afkomstig zijn, wordt geen voertuigidentificatienummer vastgesteld.
5. Indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer een voertuigidentificatienummer niet is vast te stellen, wordt geen voertuigidentificatienummer door deze dienst toegekend."

Voetnoten

1.Op grond van artikel 40b, vierde lid, onder a, van het Kentekenreglement
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 januari 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:278).
5.Artikel 52c, eerste lid, onder a, van de WVW
6.Zie uitspraak van de ABRvS van 29 januari 2020, (ECLI:NL:RVS:278)