ECLI:NL:RBMNE:2022:3867

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
C/16/543392 / JE RK 22-1406
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in een kwetsbare situatie met positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2021. De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van het kind, die als ernstig bedreigd werd beschouwd. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, woont bij de minderjarige en heeft aangegeven bereid te zijn om vrijwillige hulp te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel ondersteuning ontvangt van verschillende instanties en dat er een positieve ontwikkeling gaande is. De Raad erkende dat de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige zijn weggenomen, maar dat er nog steeds zorgen zijn. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is, omdat de moeder de hulpverlening accepteert en er een netwerk van ondersteuning om haar heen is. De kinderrechter benadrukte dat een ondertoezichtstelling een ingrijpende maatregel is die alleen kan worden opgelegd als aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen, met de opmerking dat het belangrijk is dat de moeder de ingezette hulp blijft accepteren en dat de hulpverlening alert moet zijn op eventuele veranderingen in de situatie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke vaststelling vond plaats op 16 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/543392 / JE RK 22-1406
Datum uitspraak: 2 september 2022

Beschikking van de kinderrechter over een afwijzing ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland,

hierna: de Raad,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[belanghebbende] ,

hierna: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoek met bijlage(n) van de Raad van 15 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 15 augustus 2022;
  • de e-mail met bijlage namens de moeder van 1 september 2022, ingekomen bij de griffie op 1 september 2022;
  • de e-mail met als bijlage het verweerschrift namens de moeder van 2 september 2022, ingekomen bij de griffie op 2 september 2022.
Op 2 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door mr. F. Ettaia;
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de Raad;
- de heer [C] en mevrouw [D] , namens de gecertificeerde instelling [instelling 1] , te [vestigingsplaats 2] (hierna: de GI).
Aan mevrouw [E] , ambulant hulpverlener van de moeder, is bijzondere toegang tot de zittingszaal verleend.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige (voornaam)] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Voor de onderbouwing van het verzoek wordt verwezen naar het rapport van de Raad.
Ter zitting verklaart de Raad dat tijdens het onderzoek zorgen naar voren zijn gekomen waardoor er sprake was van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] . Tegelijkertijd wordt een liefdevolle moeder gezien die het beste wil voor haar dochter. Ondanks dat er vertrouwen is dat het de moeder lukt, vindt de Raad een ondertoezichtstelling wel nodig om de goede weg verder in te slaan en deze ook vast te houden. De Raad ziet dat er sprake is van een positieve ontwikkeling en dat de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] in het vrijwillig kader zijn weggenomen, maar ziet nog wel risicofactoren. De Raad gunt het de moeder dat het goed gaat met haar en [minderjarige (voornaam)] . Echter vanwege de eigen voorgeschiedenis van de moeder, vindt de Raad een toetsingsmoment wel nodig. De Raad wil de positieve ontwikkeling zeker niet in de weg staan, en kan zich voorstellen dat de beslissing op het verzoek van de Raad wordt aangehouden. Het is vooral bedoeld als een extra toetsingsmoment, want als de Raad ziet dat deze positieve ontwikkeling zich doorzet, dan zal de Raad haar verzoek om [minderjarige (voornaam)] onder toezicht te stellen naar alle waarschijnlijkheid intrekken.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De moeder stelt zich op het standpunt dat niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling. Volgens de moeder is onvoldoende gebleken van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige (voornaam)] . Daarnaast vraagt moeder om hulp en accepteert zij hulp in het vrijwillig kader. Het feit dat de moeder onvoldoende bereid en in staat is om hulp te accepteren, blijkt onvoldoende uit het rapport van de Raad, aldus de moeder. Daarbij komt dat de inhoud van het rapport van de Raad niet meer actueel is. Namens de moeder pleit de advocaat voor afwijzing van het verzoek.

De beoordeling

De kinderrechter stelt voorop dat een ondertoezichtstelling van een kind een ingrijpende maatregel is die alleen maar mag worden genomen als aan alle daarvoor in de wet gestelde eisen is voldaan.
De kinderrechter kan een minderjarige op grond van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onder toezicht stellen van de GI indien de minderjarige zodanig opgroeit dat hij of zij ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd. Daarnaast moet de ouder die het gezag uitoefent de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of de ouder(s) niet of onvoldoende accepteren. Ook moet de kinderrechter de gerechtvaardigde verwachting hebben dat de ouder die het gezag uitoefent binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen.
De kinderrechter begrijpt en onderschrijft de zorgen die de Raad in zijn onderzoeksrapport verwoordt en zij ziet dat [minderjarige (voornaam)] opgroeit in een onrustige opvoedsituatie. De kinderrechter vindt het ook, net als de Raad, nodig en wenselijk dat hulpverlening voor [minderjarige (voornaam)] en de moeder wordt geboden. Het is echter de vraag of wat wenselijk, passend en geboden is, zich ook vertaalt in juridische relevante argumenten om hulp op te leggen in het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling.
Uit het onderzoeksrapport van de Raad blijkt dat [minderjarige (voornaam)] nog erg jong is en daarmee volledig afhankelijk is van haar moeder. De moeder heeft zelf een belast verleden gehad. Zij heeft niet altijd de juiste keuzes heeft gemaakt en niet altijd inzicht had in de ernst van haar gedrag en keuzes. Het feit dat [minderjarige (voornaam)] en de moeder op dit moment geen vaste woon- en verblijfplaats hebben zorgt bij de moeder, en daarmee ook [minderjarige (voornaam)] , voor onrust en stress.
Ter zitting heeft moeder aangegeven dat zij inmiddels urgentie heeft gekregen van de gemeente en dat er met spoed gezocht wordt naar een passende woonplek voor [minderjarige (voornaam)] en de moeder. Ook wordt in de tussentijd gekeken wordt naar een overbruggingsplek, want de opvoedsituatie in het hotel is niet wenselijk en in het belang van [minderjarige (voornaam)] . Verder is de moeder onder behandeling bij de [instelling 2] en accepteert zij vanuit het vrijwillig kader hulp van het [instelling 1] . De ambulant hulpverlener ondersteunt de moeder bij het zoeken naar een kindvriendelijke woonplek en de biedt de moeder de juiste begeleiding bij de opvoeding van [minderjarige (voornaam)] en voor moeder zelf.
De kinderrechter constateert dat alles bij elkaar sprake is van een kwetsbare situatie. De actuele situatie is echter wel een andere situatie dan die in het onderzoeksrapport wordt geschetst. De Raad verklaarde ter zitting dat de ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] nu is weggenomen, maar dat er nog wel zorgen zijn en dat de situatie ook weer makkelijk kan omslaan, in negatieve zin.
De kinderrechter is echter van oordeel dat de moeder de hulpverlening voor [minderjarige (voornaam)] nu wel accepteert. Er is als het ware een schil om haar heen van mensen en instanties die de moeder en [minderjarige (voornaam)] helpen. Daar komt bij dat de moeder heeft verteld dat zij, gelet op haar eigen, zeer belaste, verleden met ‘jeugdzorg’, veel stress krijgt van de gedachte dat er een gezinsvoogd bij haar en haar dochtertje betrokken zal zijn. Ook bij een verzoek dat wordt aangehouden zal dat het geval zijn, omdat ze dan steeds spanning zal hebben bij wat haar mogelijk te wachten staat. De kinderrechter is van oordeel dat een (mogelijke) ondertoezichtstelling dan niet helpend zal zijn. Voor [minderjarige (voornaam)] , die als gezegd geheel afhankelijk is van haar moeder, is ook van belang dat haar moeder mentaal overeind blijft.
Gelet op het voorgaande wijst de kinderrechter het verzoek af. Zoals ook ter zitting door de kinderrechter benoemd, is er wel sprake van een wankel evenwicht. Het is belangrijk dat de moeder de ingezette hulp in het vrijwillig kader blijft accepteren en ook dat de hulpverlening snel aan de bel trekt als het vrijwillig kader toch onvoldoende blijkt.

De beslissing

De kinderrechter:

wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling van de Raad af.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2022 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in tegenwoordigheid van N.L.J. Hitijahubessij, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
NH
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 16 september 2022.