ECLI:NL:RBMNE:2022:3857

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
16.288560.20; 16.235782.21; 16.275695.21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging, vernieling, brandstichting, diefstal, verkrachting en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie

Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, bedreiging, vernieling, brandstichting, diefstal, verkrachting en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 oktober 2020 tot en met 12 november 2020 stelselmatig de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] heeft geschonden door haar te belagen en te bedreigen met zware mishandeling. Op 12 november 2020 heeft de verdachte met zijn auto op de auto van [slachtoffer 1] ingereden, wat leidde tot vernieling van haar voertuig. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 6 april 2021 tot en met 5 juni 2021 [slachtoffer 2] belaagd en gedwongen tot seksuele handelingen, wat resulteerde in een veroordeling voor verkrachting. De verdachte heeft ook brand gesticht in de auto van [slachtoffer 3] en een kentekenplaat van deze auto gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder langdurig toezicht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.288560.20; 16.235782.21; 16.275695.21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
verblijvende in de [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.L. Firet, advocaat te Almere, alsmede mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad, namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] en mevrouw [E] van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging onder parketnummer 16.275695.21 is op de zitting van 17 december 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Parketnummer 16.288560.20
1.
in de periode van 21 oktober 2020 tot en met 12 november 2020 te Lelystad [slachtoffer 1] heeft belaagd;
2.
op 12 november 2020 te Lelystad [slachtoffer 1] heeft bedreigd door als bestuurder van een auto in te rijden op de auto van [slachtoffer 1] ;
3.
op 12 november 2020 te Lelystad de auto van [slachtoffer 1] heeft vernield;
4.
in de periode van 6 april 2021 tot en met 5 juni 2021 te Lelystad [slachtoffer 2] heeft belaagd;
5. primair
op 13 oktober 2020 te Harderwijk opzettelijk brand heeft gesticht waardoor de auto van [slachtoffer 3] geheel of gedeeltelijk is verbrand;
5. subsidiair
op 13 oktober 2020 te Harderwijk de auto van [slachtoffer 3] heeft vernield;
6.
op 21 maart 2021 te Nijkerkerveen en/of Zeewolde en/of Almere en/of Elburg een kentekenplaat ( [kenteken] ) van [slachtoffer 3] heeft gestolen;
7.
in de periode van 13 oktober 2020 tot en met 23 mei 2021 te Lelystad en/of Elburg en/of Nijkerkerveen en/of Harderwijk [slachtoffer 3] heeft belaagd.
Parketnummer 16.235782.21
op 3 mei 2021 te Lelystad [slachtoffer 2] door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] .
Parketnummer 16.275695.21
1.
in de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober 2021 te Lelystad vier, dan wel meerdere, ten minste één wapen(s) van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
2.
in de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober 2021 te Lelystad een wapen van categorie III onder 4 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
3.
in de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober 2021 te Lelystad munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16.235782.21 en 16.275695.21 ten laste gelegde feiten respectievelijk als feit 8 en de feiten 9, 10 en 11.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 4, 5 primair en 6 tot met 11 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde. De onder 9 tot en met 11 ten laste gelegde feiten kunnen wettig en overtuigend worden bewezen, met uitzondering van het onder 9 ten laste gelegde patroonmagazijn.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat voor feit 1 (belaging [slachtoffer 1] ) de stelselmatigheid ontbreekt en voor de feiten 2 (bedreiging) en 3 (vernieling) het opzet niet bewezen kan worden. Voor feit 4 (belaging [slachtoffer 2] ) geldt dat de verklaringen van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar zijn, onduidelijk is wanneer de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] geëindigd was en de stelselmatigheid ontbreekt. Voor feit 5 (brandstichting dan wel vernieling) biedt het dossier onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Voor de onder 6 ten laste gelegde diefstal is er geen bewijs dat verdachte de wegnemingshandeling heeft verricht. Voor feit 7 (belaging [slachtoffer 3] ) geldt dat de verklaringen van [slachtoffer 3] en van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar zijn en dat de enkele ontmoeting tussen verdachte en [slachtoffer 3] op 29 oktober 2020 geen stelselmatigheid oplevert. Voor feit 8 (verkrachting [slachtoffer 2] ) geldt wederom dat de verklaringen van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar zijn, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] op geen enkele manier als steunbewijs kunnen dienen en het dossier ten slotte contra-indicaties bevat dat de seks op onvrijwillige basis heeft plaatsgevonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor de feiten 1 t/m 3 (belaging [slachtoffer 1] , bedreiging, vernieling)
[slachtoffer 1] , wonende te [plaats] , heeft verklaard op 12 november 2020 dat zij ongeveer elf jaar een relatie met verdachte heeft gehad. Toen verdachte vast zat, heeft zij een relatie gekregen met [slachtoffer 3] . Verdachte is hier achter gekomen. Twee weken na de ruzie tussen haar en verdachte is zij op 5 november 2020 met haar kinderen naar haar ouders gegaan. Zij heeft toen aan verdachte aangegeven dat dit serieus het einde van hun relatie was. De eerste paar dagen heeft verdachte haar heel veel WhatsApp-berichten gestuurd. Na een paar dagen gaf verdachte aan dat hij het idee kreeg dat zij echt serieus de relatie wilde beëindigen en dat hij niet zou accepteren dat zij een andere man zou krijgen. Toen zij naar haar werk ging in de ochtend, belde verdachte haar en vroeg waarom zij door de zijdeur naar binnen ging. Hij hield haar dus in de gaten of liet haar in de gaten houden. Ook heeft hij aan haar zoontjes gevraagd welke auto van haar is en kwam zij erachter dat hij een GPS-tracker onder haar auto had geplaatst. Op 10 november 2020 heeft verdachte haar in een half uur tijd wel achttien keer achter elkaar gebeld, via WhatsApp en op haar mobiele nummer. Hij kan niet accepteren dat zij niet aan de telefoon komt om met hem te praten. De telefoontjes van verdachte werden steeds agressiever. Verdachte heeft haar via de telefoon laten weten dat hij haar pas opgeeft als hij dood is. [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) werd ook door verdachte lastiggevallen. [slachtoffer 3] heeft al meerdere nummers van verdachte geblokkeerd. Ook is hij door verdachte achtervolgd en klemgereden. De dreiging naar [slachtoffer 3] was zo ernstig dat hij ondergedoken zit en een andere werkplek heeft. Ook heeft [slachtoffer 3] zijn huis opgezegd omdat hij daar niet meer naar terug kan. Verdachte heeft dit adres namelijk. [slachtoffer 1] is heel erg bang dat verdachte niet zal stoppen om haar en [slachtoffer 3] iets aan te gaan doen. Zij weet dat verdachte hiertoe in staat is. Zij weet van de afgelopen elf jaar dat hij niet opgeeft. [2]
Verder heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte haar volgde. Zij had een nieuwe auto en die wilde niet starten. Zij trof toen onder haar auto bij de achterbumper een GPS-tracker aan. Op 12 november 2020 was zij met haar vriendin [A] naar de [locatie 1] gereden. Toen zij daar wegreden, zag zij dat verdachte eraan kwam in zijn Volkswagen Golf. Zij is toen naar de parkeerplaats van de begraafplaats gereden aan de [straat] in [plaats] . Op dat moment zag zij dat de auto van verdachte met hoge snelheid de parkeerplaats op kwam rijden. Hij reed recht op hen af en stopte vlak bij haar auto en stapte uit. Hij beukte op het raam. Zij is weggereden en zag dat verdachte direct achter haar aan kwam. Hij haalde haar in, sneed haar af en reed haar klem. Hij stond voor haar stil. Zij is toen door de berm om de auto van verdachte heengereden. Meteen haalde verdachte haar weer met hoge snelheid in en reed een eind voor haar uit. Op een gegeven moment zag zij dat verdachte de auto in zijn achteruit zette en hard achteruit reed. Hij reed vol op haar in. Zij wilde zijn auto ontwijken en stuurde naar links, maar kon niet voorkomen dat hij haar nog in de flank raakte aan de bijrijderskant. De auto heeft nu schade aan de rechter voorzijde. [3]
Door [A] is verklaard dat zij als bijrijder bij [slachtoffer 1] in de auto zat. Verdachte bleef ondertussen berichten naar [slachtoffer 1] sturen. Toen zij bij de [locatie 1] richting de verkeerslichten reden, zag zij de auto van verdachte hun kant oprijden. Bij de begraafplaats hebben zij geparkeerd. Dat deed [slachtoffer 1] om er zeker van te zijn of verdachte haar kon volgen en of hij daadwerkelijk de persoon was die de tracker onder haar auto had geplaatst. Zij zag dat verdachte vanaf de [...] vol gas op hen af kwam rijden. Zij zag dat [slachtoffer 1] snel achteruit reed om van hem weg te rijden. Verdachte haalde hen in, kwam voor hen rijden en trapte vol op de rem. [slachtoffer 1] kon weer langs hem heen rijden. Verdachte kwam weer achter hen aan en haalde hen in. Hij sneed hen de weg weer af, waardoor [slachtoffer 1] over de berm moest rijden om hem te ontwijken. [A] zag dat de Volkswagen met hoge snelheid achteruit op hen af kwam rijden. Verdachte is op enig moment ook nog uitgestapt, rende naar de kant van [slachtoffer 1] en sloeg heel hard op de auto. [slachtoffer 1] reed achteruit om van hem weg te komen. Verdachte stapte weer in en reed met hoge snelheid achteruit rijdend op hen af. [slachtoffer 1] probeerde van hem weg te rijden en hem te ontwijken. Ze stuurde daarop om zijn auto heen, maar kon geen aanrijding voorkomen. [A] hoorde en voelde de botsing. [4]
Verbalisant zag op de auto van [slachtoffer 1] een verse kras bij de handgreep van de linker portierdeur. Ook voelde hij oneffenheden op de deur en zag hij dat de linker portierdeur enige oppervlakkige deukjes had op de plek waar eerder verse veegsporen zaten. [5] Ook zat er een modderige voetafdruk op het portier aan de bestuurderszijde. [6]
Er is onderzoek gedaan naar de GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer 1] en naar de onder verdachte inbeslaggenomen iPhone. In de iPhone stond een contact onder de naam [naam] met nummer [telefoonnnummer] , het nummer dat is aangetroffen in de GPS-tracker. In de inbox was te zien dat de iPhone meerdere berichten had ontvangen van dit nummer. De inhoud van de sms-berichten waren locatiebepalingen met een link naar google maps. In totaal werden in de periode van 11 november 2020 om 9.15 uur en 12 november 2020 om 21.46 uur 21 locatiebepalingen verzonden naar de iPhone door middel van sms-berichten, onder meer:
  • 11 november 2020 om 16.30 uur: [adres] [plaats] (parkeerplaats op ongeveer honderd meter afstand van de verblijfplaats van [slachtoffer 1] );
  • 12 november 2020 om 07.52 uur: [adres] te [plaats] (straat van [slachtoffer 1] );
  • 12 november 2020 om 13.19 uur: [locatie 2] ;
  • 12 november 2020 om 20.26 uur: locatie rondom [locatie 1] aan het [straat] . De eerstvolgende drie locatiebepalingen waren rondom het [straat] ;
  • 12 november 2020 tussen 21.21 en 21.46 uur: politiebureau [straat] . [slachtoffer 1] was daar om aangifte te doen.
Verbalisant heeft drie videobestanden bekeken en daarop de gesprekken tussen verdachte en – zo begrijpt de rechtbank – [slachtoffer 1] beluisterd.
Bestand [.] :
Man: Schat
Man: Ik ga je een ding zeggen.
Man: Het is jij of ik. Eén van de twee.
Vrouw: Hoezo?
Man: We gaan, we gaan door nu. Ja?
Man: Ik heb geprobeerd het normaal te doen, maar je blijft mij gewoon negeren en doen. Ik weet precies wat er met jou aan de hand is.
Man: Ik weet precies wat je aan het doen bent, dus het komt goed. Het is jij of ik.
Bestand [.] :
Man: Als er iets fout gaat, dan gaat iedereen mee. Echt waar. Ga geen spelletjes spelen met mij. Echt niet. Ik ben slim genoeg daarvoor.
Vrouw: Nou
Man: Maar jij gaat nu door met mij.
Vrouw: Ik ga helemaal niet door, ik wil gewoon rust!
Bestand [.] :
Man: Maar ik zeg jou tegen mij tegen jou: ik geef dit pas op als ik dood ben. Tot mijn dood.
(…)
Vrouw: Ik ga niet terug naar jou [verdachte] .
(…)
Man: Ja, je moet me eerst dood maken.
Vrouw: En dan pas kan ik leven?
Man: Dat kan je leven ja.
Vrouw: Nou, je bent echt niet goed.
Man: Ja, maar dat wist je al. Dat wist je elf jaar geleden ook al.
Vrouw: Ja, daarom ben ik ook altijd bij je gebleven. Omdat ik wist dat ik toch niet van je af zou komen.
(…)
Man: Waar ben je klaar mee?
Vrouw: Met jou. Ik wil geen contact met jou. Alleen over de kinderen. Voor de rest niks.
Man: Ja, nou ja. Je zult aan mij niet ontkomen. Je zit aan mij vast. Je hebt twee kinderen met mij. [8]
Door [slachtoffer 3] is verklaard dat hij, sinds verdachte erachter kwam dat hij een verhouding had met [slachtoffer 1] , op zijn werk in [locatie 2] meerdere malen is achtervolgd door verdachte. Op 29 oktober 2020 heeft verdachte hem bij zijn werk opgewacht en hem achtervolgd toen [slachtoffer 3] in zijn auto wegreed. In een doodlopend straatje heeft verdachte hem klem gezet met zijn eigen auto. Verdachte wilde het telefoonnummer hebben van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 3] heeft hem dat uit angst gegeven. Daarna heeft verdachte hem verschillende appjes gestuurd. Ook is verdachte op zijn nieuwe adres bij hem aan de deur geweest. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met de auto voor [slachtoffer 1] is gestopt en is uitgestapt. Hij heeft op haar auto geslagen. Ook heeft hij de GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer 1] geplaatst. [10]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen voor de feiten 1 tot en met 3
De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte veelvuldig contact met [slachtoffer 1] heeft gezocht, door haar te bellen en berichten te sturen, terwijl zij meermalen duidelijk heeft aangegeven dat zij met rust gelaten wilde worden. Daarnaast is het plaatsen van een GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer 1] , het vervolgens meermalen opvragen van de locatiegegevens daarvan, het zich begeven naar die betreffende locaties en het afdwingen van contact, van zodanige aard en intensiteit dat de gedragingen van verdachte een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] hebben gemaakt. Ook het meermalen contact zoeken met de (ex-)partner van [slachtoffer 1] en het zich ophouden in diens werk- en woonomgeving, draagt bij aan de stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Daarmee onderstreepte verdachte immers zijn boodschap aan [slachtoffer 1] ‘jij bent van mij en je blijft van mij’.
Wat betreft het onder 2 en 3 ten laste gelegde (bedreiging en vernieling) overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen volgt dat het verdachte is geweest die vol gas op [slachtoffer 1] is afgereden, nadat hij haar eerder had achtervolgd, was uitgestapt en op haar auto had geslagen en er tegenaan had geschopt, getuige de modderige voetafdruk op de auto. Dat het juist [slachtoffer 1] is geweest die tegen verdachte is aangereden, zoals door de raadsvrouw is gesteld, wordt door de bewijsmiddelen weerlegd, evenals het verweer dat verdachte niet opzettelijk zou hebben gehandeld.
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de belaging, bedreiging en vernieling, zoals onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen voor feit 4 (belaging [slachtoffer 2] )
[slachtoffer 2] , wonende te [plaats] , heeft op 28 mei 2021 verklaard dat verdachte stelselmatig contact met haar bleef zoeken sinds zij ongeveer twee maanden geleden de relatie met hem had beëindigd. Dit ging voornamelijk digitaal en telefonisch. Verdachte stuurde een paar dagen geleden tientallen berichten naar haar. Als zij niet reageerde, werd zijn toon steeds dreigender en dwingender. Dan ging het van berichten naar bellen, waarop zij ook niet reageerde. Dan ging hij bij haar huis langs om te kijken of zij thuis was. Deze gedwongen contacten met verdachte maakten haar angstig. Verdachte heeft ook aangegeven dat zij in zijn val zit en dat zij van hem is en van hem blijft. Verdachte heeft stiekem films gemaakt van hun seksleven. Hij dreigt er mee om dit aan familie en vrienden te laten zien. [11]
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij op 6 april 2021 erge ruzie heeft gekregen met verdachte en dat zij hem toen duidelijk heeft gezegd dat zij geen contact meer wilde. Na die dag bleef verdachte haar berichtjes sturen en haar continue bellen. Als zij niet antwoordde, kwam hij langs om te kijken of zij er was en met wie. [12]
[slachtoffer 2] heeft aan de politie geluidsbestanden overhandigd, waarop gesprekken tussen haar en verdachte te horen zijn. [verdachte] staat voor verdachte en [slachtoffer 2] voor [slachtoffer 2] .
Bestand [.]
[verdachte] : Als ik ergens op gok, dan is het goed... want weet je wat het is... ik hou die straat van jou... die ken ik gewoon. Ik precies welke auto er hoort en welke niet. Ik loop in die straat van jou al drie à vier maanden. Sinds jij daar het huis hebt, ben ik daar.
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Waarom kan je mij niet laten gaan eigenlijk…. gewoon niet.
(…)
[verdachte] : Nee... waarom... als jij straks met een ander zit… denk je dat ik daar vrolijk van word.
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Mij dreigen om mijn filmpjes op internet zetten doet mij niks he.
[verdachte] : Nee?
[slachtoffer 2] : Nee dat hoef je echt niet meer te doen, want ik lach je echt uit.
[verdachte] : Wil je het zien?
[slachtoffer 2] : Ik hoef het niet te zien, maar ik wil wel dat je ze verwijderd.
[verdachte] : Wil je ze op internet zien?
[slachtoffer 2] : Dat ga je toch niet doen, dat is allemaal grootspraak [verdachte] .
[verdachte] : Oké.
[slachtoffer 2] : Of niet… is het niet grootspraak? Waarom zou je mij op internet zetten, want ik ga jouw hand niet vullen.
[verdachte] : Oké, je denkt dat ik het niet doe.
[slachtoffer 2] : Ik wil weten waarom.
[verdachte] : Je denkt dat ik het niet doe.
[slachtoffer 2] : Maar waarom zou je het doen, waarom zou je mij op internet zetten?
[verdachte] : Maar denk je dat ik het niet doe.
[slachtoffer 2] : Is dat een soort chantagemiddel dat ik bij je blijf of zo.
[verdachte] : Nee, maar denk je dat ik het niet doe?
[slachtoffer 2] : Ik denk dat het grootspraak is.
[verdachte] : Oké, moet je het zien?
[slachtoffer 2] : Nee helemaal niet, we gaan het helemaal niet zien, want als dat op internet belandt, dan zit ik dezelfde dag bij het politiebureau. Dat mag je echt weten.
(…)
[slachtoffer 2] : Zeker, maar mijn filmpjes gaan niet op internet. Ik ga met mijn kop niet op internet, want dan hou ik jou met je kop in de gevangenis.
[verdachte] : Ik ben binnen.
[slachtoffer 2] : Maar ik ben echt serieus.
[verdachte] : Ik ook.
[slachtoffer 2] : Maar jij gaat mij niet op internet zetten.
[verdachte] : Ik ben bloedserieus.
[slachtoffer 2] : Maar dat ga jij echt niet doen, je bent al een stap te ver gegaan.
Bestand [.]
[verdachte] : Ik zet jouw beeldmateriaal op [..] .
[slachtoffer 2] : Je gaat mijn beeldmateriaal op [..] zetten?
[verdachte] : Waar moet ik het dan naar toe sturen… naar je moeder?
[slachtoffer 2] : Nou dat hoop ik toch niet voor je dat je dat gaat doen.
[verdachte] : Wat wil je dat ik er mee doe dan?
[slachtoffer 2] : Nou gewoon lekker verwijderen die handel.
[verdachte] : Echt niet, ga ik wel bewaren.
[slachtoffer 2] : Nee, daar ga je me mee chanteren dan.
[verdachte] : Ik heb hem al op een stickie gezet.
[slachtoffer 2] : Jongen je bent niet goed in je hoofd, je moet dat verwijderen hoor.
[verdachte] : Nee, echt niet, moet je het zien.
[slachtoffer 2] : Nee, je kan me daarmee toch niet chanteren?
[verdachte] : Dan weet je in ieder geval wat ik allemaal heb.
[slachtoffer 2] : Nee, ik hoef dat niet.
[verdachte] : Ik heb het aangeboden he.
[slachtoffer 2] : Je gaat het nergens opzetten en al helemaal niet naar mijn moeder sturen.
[verdachte] : Dus… van wie ben je dan?
[slachtoffer 2] : Wat.
[verdachte] : van wie ben je dan?
[slachtoffer 2] : Nou niet van jou.
[verdachte] : oké.
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Eigenlijk alles kort samengevat ga je mij nooit met rust laten en heb je altijd chantagemiddel.
[verdachte] : Ja dat klopt, dat heb je heel goed kort samengevat.
Bestand [.]
[verdachte] : Even kijken hoeveel stappen ik nog verder kan gaan.
[slachtoffer 2] : Ga mij nou niet uitdagen, wat zijn dit voor bedreigingen. Ik ben niet bang voor jou he.
[verdachte] : Ik wil die confrontatie wel aangaan met jou.
[slachtoffer 2] : Ik ben niet bang voor jou.
[verdachte] : Oké.
[slachtoffer 2] : Echt niet.
[verdachte] : Waarom niet?
[slachtoffer 2] : Wat denk je, dat ik in mijn broek schijt voor jou? Dat je voor mij staat dat ik met knikkende knietjes sta? Nou nee hoor, je doet maar wat je wilt.
[verdachte] : Oké.
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Er is geen moment geweest in heel dit jaar dat ik tegen jou gelogen heb. Ik heb jou kans, op kans, op kans gegeven. Je hebt mij echt pijn gedaan. En dan vind jij het nu raar dat ik afstand van je wil en niks meer met je te maken wil hebben. Dat vind je nu raar.
[verdachte] : Ja.
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Ik heb al die tijd in die Kia gereden, terwijl die tracker er onder zat?
[verdachte] : Ja.
[slachtoffer 2] : Het is een huurauto, daar ga je toch geen tracker onder plakken?
[verdachte] : Er zit al een tracker in, van mij.
(…)
[verdachte] : Maar ook van mij toch, ik wist waar je was.
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Hoelang heb je hier voor de deur gestaan dan?
[verdachte] : Nou dat was echt toeval. Jij kwam aanrijden en ik ook. Het is echt puur toeval.
[slachtoffer 2] : Ja maar, hoelang heb je daarna nog hier gestaan dan?
[verdachte] : Uurtje of drie. [13]
Door [slachtoffer 2] zijn aan de politie printscreens overhandigd met betrekking tot telefonische oproepen. Daaruit volgt dat er op 13 mei 2021 driemaal is gebeld tussen 23.30 uur en 23.49 uur, op 14 mei 2021 driemaal tussen 00.04 uur en 09.26 uur en op 19 mei 2021 is er drieëndertig maal gebeld tussen 14.36 uur en 15.05 uur. Ook zijn er een aantal printscreens toegevoegd vanaf 7 april 2021 met WhatsApp-berichten die door verdachte zijn gestuurd. Er is op de printscreens te zien dat er meerdere malen spraakoproepen verstuurd zijn van de telefoons van verdachte.
De verstuurde berichten door verdachte aan [slachtoffer 2] houden samengevat in:
- Neem die kanker telefoon op.
- Neem op nu.
- Ga jou niet zomaar los laten.
- Geeft teveel om jou.
- Laat jou niet zo maar los mop.
- Ga je me echt negeren.
- En nog antwoord geven of niet.
- Ga je mij gewoon niet te woord staan.
- Ga je mij nou lopen negeren.
- Jij kan nooit iets met hem krijgen of doen. [14]
Verdachte had vier telefoonnummers in gebruik. Uit onderzoek volgt dat in de periode van 7 december 2020 tot en met 8 juni 2021 590 gesprekken of sms-berichten zijn geregistreerd met het nummer [telefoonnnummer] en het nummer van [slachtoffer 2] . In de periode van 7 december 2020 tot en met 3 juni 2021 zijner 43 gesprekken of sms-berichten met het nummer [telefoonnnummer] geregistreerd en in diezelfde periode vier met het nummer [telefoonnnummer] . [15]
Bewijsoverwegingen voor feit 4
Anders dan de raadsvrouw heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] . Zij is verschillende keren gehoord en heeft consistent en gedetailleerd verklaard. Bovendien vindt haar verklaring steun in andere bewijsmiddelen. Ook over de datum waarop de verhouding tussen [slachtoffer 2] en verdachte was beëindigd, bestaat geen onduidelijkheid. [slachtoffer 2] heeft namelijk niet verklaard dat zij de relatie op 3 mei 2021 beëindigde, maar dat zij dat eerder al had gedaan, namelijk eind maart 2021, en dat zij dat verdachte op de dag van 3 mei 2021 nog eens recht in zijn gezicht wilde zeggen. De rechtbank gaat daarom uit van de ten laste gelegde periode die begint op 6 april 2021.
Dat bij de door [slachtoffer 2] overgelegde audiobestanden en printscreens van WhatsApp-gesprekken niet (in alle gevallen) een datum vermeld staat, maakt niet dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Uit de aangifte blijkt in welke periode de gesprekken zijn gevoerd en de berichten zijn verstuurd en de inhoud van deze gesprekken en berichten ondersteunt de aangifte.
Verder blijkt uit het aantal berichten en de inhoud daarvan, het aantal telefonische oproepen en het komen opzoeken van [slachtoffer 2] , het dreigen met het online plaatsen van seksfilmpjes van [slachtoffer 2] en het gegeven dat verdachte tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat er een GPS-tracker onder haar auto is geplaatst en hij haar overal kan volgen, dat verdachte op een indringende en intensieve wijze heeft geprobeerd met [slachtoffer 2] in contact te komen, terwijl verdachte wist dat [slachtoffer 2] dit niet wilde. Verdachte heeft op die manier stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht de onder 4 ten laste gelegde belaging bewezen. Dat verdachte ook daadwerkelijk een GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer 2] heeft geplaatst, volgt niet uit de bewijsmiddelen, zodat hij van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen voor feit 5 (brandstichting)
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat op 13 oktober 2020 bij zijn woning in [plaats] zijn auto in brand is gestoken. [16]
De auto van [slachtoffer 3] stond op een parkeerplaats tussen twee andere motorvoertuigen. De voorzijde van de auto, waar de brand is begonnen, stond tegen een heg geparkeerd. Achter deze heg staan woningen. De voorzijde van het motorvoertuig was volledig uitgebrand. [17]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte boos was op [slachtoffer 3] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ] omdat [slachtoffer 1] een relatie had met [slachtoffer 3] . Verdachte heeft tegen [slachtoffer 2] gezegd dat hij van plan was om de auto van [slachtoffer 3] in de fik te steken. Hij is op 13 oktober 2020 ook daadwerkelijk naar [plaats] gereden en heeft de auto in de fik gestoken. [slachtoffer 2] was niet mee, maar verdachte vertelde haar dat hij dit ging doen en appte haar om 22.57 uur dat hij weer veilig thuis was. De dag erna vertelde verdachte haar dat hij de auto van [slachtoffer 3] in de fik had gestoken. Hij had een aanmaakblokje aangestoken en deze op het voorwiel aan de kant van de accu had geplaatst. [18]
Bewijsoverweging voor feit 5
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 5 ten laste gelegde brandstichting wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar en verwijst daarvoor naar hetgeen zij daarover eerder heeft overwogen.
Bewijsmiddelen voor feit 6 (diefstal)
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij eigenaar is van een blauwe Ford Focus met kenteken [kenteken] en dat iemand gebruik heeft gemaakt van zijn kenteken en daarmee snelheidsovertredingen heeft gemaakt. Op 11 april 2021 vond [slachtoffer 3] in zijn brievenbus vier brieven van het Centraal Justitieel Incassobureau. Dit betroffen bekeuringen voor snelheidsovertredingen. Hij zag dat het kenteken en type auto in de brieven overeenkwamen met zijn auto. Twee snelheidsovertredingen waren gepleegd in de gemeente [gemeente] , toen [slachtoffer 3] thuis was, en twee snelheidsovertredingen waren gepleegd in [plaats] , toen hij aan het werk was. [19]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte erachter kwam dat [slachtoffer 3] in [plaats] verbleef. Hij kwam toen op het idee om de kentekenplaat te verwisselen en heeft aan de achterzijde van de auto van [slachtoffer 3] het kenteken verwijderd. [slachtoffer 2] was erbij en zag dat verdachte dit deed. Verdachte had een kentekenplaat nagemaakt en deze op de auto van [slachtoffer 3] gedaan. Verdachte had een op de auto van [slachtoffer 3] gelijkende blauwe Ford Focus gekocht en het kenteken van de auto van [slachtoffer 3] op zijn auto geplaatst. Hierna is verdachte hard langs flitspalen gaan rijden zodat er geflitst werd. Dit was op 21 maart 2021 vroeg in de ochtend. Ook op 22 maart 2021 heeft verdachte langs een flitspaal gereden. [slachtoffer 2] zat naast verdachte in de auto. Zij waren op weg naar [plaats] om de kentekenplaat weer te verwisselen. [slachtoffer 2] heeft gezien dat hij dit deed. [20]
Door [slachtoffer 2] zijn geluidsfragmenten ter beschikking gesteld aan de politie, waarvan [slachtoffer 2] heeft verklaard dat dit gesprekken waren tussen haar en verdachte. [verdachte] is verdachte en [slachtoffer 2] is [slachtoffer 2] .
[verdachte] : dus ik heb maar ff mijn huiswerk gedaan en dan snap je wel wat ik bedoel toch.
[slachtoffer 2] : Uhmmmm weet ik niet precies.
[verdachte] : Nee oké nou iets wat we hem, bij hem achterop zit.
[slachtoffer 2] : Oh ja oké.
[verdachte] : Ja en dat heb ik ff afgemaakt zeg maar. Dus ik heb m’n rondje gedaan en was om 6 uur thuis vanochtend.
: Ja en ik denk dat ie wel voor uhh die gaat er wel op voor een kleine 2000 euro.
[slachtoffer 2] : oké.
[verdachte] : Dus alleen nu moet ik zorgen dat dat ding weer bij hem terug komt.
[slachtoffer 2] : Ja.
[verdachte] : hij rijdt nu met die andere.
(…)
[verdachte] : Ja maar ja hij gaat er op hoor he. Zoohh die is echt de sjaak serieus.
(…)
[verdachte] : Ja waar als je zeg maar ergens 50 mag en je rijdt daar 180. [21]
Bewijsoverweging voor feit 6
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 6 ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] , die de rechtbank betrouwbaar acht, volgt dat verdachte de kentekenplaat heeft weggenomen, deze op eenzelfde auto heeft bevestigd als de auto van [slachtoffer 3] en vervolgens snelheidsovertredingen heeft gemaakt. De aangifte van [slachtoffer 3] en het geluidsfragment ondersteunen deze verklaring.
Bewijsmiddelen voor feit 7 (belaging [slachtoffer 3] )
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij een verhouding had met [slachtoffer 1] en dat verdachte daarachter kwam. Hij is op zijn werk bij [locatie 2] in [plaats] meerdere malen achtervolgd door verdachte. Op 13 oktober 2020 is zijn auto door verdachte in de brand gestoken. Op 21 oktober 2020 heeft zijn manager verdachte meerdere malen in en voor de winkel gezien. Zijn manager heeft ook gezien dat verdachte veertig minuten voor de winkel waar hij werkt op een bankje heeft gezeten en hem waarschijnlijk aan het opwachten was. Op 29 oktober 2020 heeft verdachte hem bij zijn werk opgewacht. [slachtoffer 3] is meteen weggereden toen hij verdachte zag. Verdachte is toen achter de auto aangerend, heeft vervolgens zijn eigen auto gepakt en heeft [slachtoffer 3] achtervolgd. In een doodlopend straatje heeft verdachte de auto van [slachtoffer 3] klem gereden met zijn eigen auto. Verdachte wilde zijn telefoonnummer hebben en [slachtoffer 3] heeft uit angst zijn telefoonnummer gegeven. Verdachte heeft hem verschillende malen appjes gestuurd. Op 9 november 2020 is [slachtoffer 3] , toen hij zijn werk verliet, achtervolgd door een zwarte Citroën. Hij wist meteen dat het verdachte was die hem achtervolgde. Verdachte is ook op zijn nieuw adres in [plaats] al aan de deur geweest. Hij heeft bij de buurman aangebeld en zo geprobeerd het flatgebouw binnen te komen. [22]
Nadat [slachtoffer 3] was klemgereden en hij met verdachte heeft gesproken, waar de politie bij was, en zijn nummer aan verdachte had gegeven, heeft [slachtoffer 3] tegen verdachte gezegd dat hij niet wilde dat verdachte nog contact met hem zoekt. Verdachte stuurde hem diezelfde dag een appje. Verdachte heeft hem ook nog gebeld. Nadat hij verdachte geblokkeerd had, heeft verdachte hem met een ander nummer geappt en zich voorgedaan als iemand anders. [23]
Als bijlage bij de aangifte zijn screenshots gevoegd van gesprekken tussen – zo begrijpt de rechtbank uit het dossier – [slachtoffer 2] en het contact [verdachte] [....] , dat is verdachte, waarin onder meer staat:
  • 8 november 2020: [verdachte] [....] : vanavond is erop of er onder en anders moet ik andere maatregelen gaan nemen en dan moet het ding onder bij [locatie 2] hoe dan ook.
  • 12 november 2020: [slachtoffer 2] : ben je bij [locatie 2] om te kijken of hij uit zijn werk komt? [verdachte] [....] : ja daar sta ik nu ik ga even kijken of de poort open gaat en dat hij eruit komt.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat in de week dat [slachtoffer 1] naar haar ouders was gegaan (de rechtbank begrijpt: omstreeks 5 november 2020), verdachte elke avond naar [plaats] ging. Zij ging met hem mee. Ze gingen dan naar het bungalowpark waar [slachtoffer 3] verbleef. Verdachte vertelde haar dat hij [slachtoffer 3] wilde pakken. Verdachte was erachter gekomen dat [slachtoffer 3] niet meer op het bungalowpark verbleef. Verdachte had haar snapchat gebruikt om met [slachtoffer 3] te praten, onder haar naam. Verdachte is er toen achter gekomen dat [slachtoffer 3] in [plaats] woonde. Toen hij dit wist, is hij zeker wel 25 avonden achter elkaar naar [plaats] gereden. [slachtoffer 2] is zeker twintig avonden mee geweest. Verdachte gebruikte elke keer een andere auto. Elke keer als zij in [plaats] waren, was [slachtoffer 3] er niet. Daar werd verdachte erg nijdig van. Verdachte heeft [slachtoffer 3] opgewacht bij zijn werk in [locatie 2] . Verdachte wilde een GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer 3] plakken. Hij wilde weten waar [slachtoffer 3] elke dag was en wat hij deed. Na 25 pogingen zag verdachte de auto van [slachtoffer 3] en heeft hij een GPS-tracker onder de auto geplakt. [slachtoffer 2] was hierbij. Verdachte had de GPS-tracker op haar telefoon gezet zodat te zien was waar de GPS-tracker zich bevond. Zij moest elk adres waar [slachtoffer 3] langs ging noteren. Verdachte zag toen dat [slachtoffer 3] vaak in [plaats] was. Vanaf die dag gingen de ritjes niet meer naar [plaats] maar naar het adres in [plaats] . Zij zijn daar tussen de tien en vijftien keer geweest. [25]
Door [slachtoffer 2] zijn aan de politie geluidsfragmenten ter beschikking gesteld waarop gesprekken staan tussen [slachtoffer 2] en verdachte. [verdachte] is verdachte en [slachtoffer 2] is [slachtoffer 2] .
Bestand [.]
[slachtoffer 2] : Waarom laat je hem niet gewoon dan.
[verdachte] : Nee die komt nooit meer van me af, nooit meer.
(…)
[slachtoffer 2] : ja maar dan hoef je diegene toch niet zijn hele leven lang uhh.
[verdachte] : Jawel die komt ik weet veel niet hoelang niet meer van mij af tot dat ie dood is. Als ie in het bejaardenhuis zit prik ik nog zijn scootmobiel banden lek.
[slachtoffer 2] : en wat schiet je er nou mee op.
[verdachte] : Niks maar dat is gewoon de rest van zijn leven maak ik hem zuur. [26]
Door verbalisant is een onderzoek ingesteld bij het werkadres van [slachtoffer 3] . Hij heeft gebeld met de bedrijfsleider van [winkel] en die heeft verklaard dat hij verdachte meerdere malen in de winkel heeft gezien en dat hij daar afwijkend gedrag vertoonde. Het was de bedrijfsleider duidelijk dat verdachte daar niet kwam om te winkelen. Ook gaf hij aan dat hij verdachte regelmatig op het bankje voor de winkel ging zitten en de winkel in bleef kijken. [27]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een keer op de parkeerplaats van [locatie 2] heeft gestaan omdat hij met [slachtoffer 3] wilde praten. [slachtoffer 3] is weggereden en verdachte is achter hem aangegaan. In een doodlopende straat is hij gestopt. [slachtoffer 3] had inmiddels de politie aan de lijn en verdachte heeft met [slachtoffer 3] gesproken met de politie erbij. Er zijn telefoonnummers uitgewisseld en daarna is er via WhatsApp-contact geweest. [28]
Bewijsoverweging voor feit 7
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn en de overige hierboven genoemde bewijsmiddelen voldoende ondersteuning bieden voor deze verklaringen. De onder 7 ten laste gelegde belaging kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsmiddelen voor feit 8 (verkrachting [slachtoffer 2] ) [29]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat, toen zij verdachte in mei 2020 leerde kennen, hij 42 was en zij 18. Verdachte kwam op 3 mei 2021 bij haar thuis in [plaats] om te praten. Zij liet hem binnen omdat zij hem wilde vertellen dat het over was. Na het gesprek ging het al snel over intieme dingen en zei verdachte dat hij het miste om seks met haar te hebben. Vervolgens heeft hij die avond twee keer seks met haar gehad terwijl zij dat niet wilde. De eerste keer ging het heel hard. Toen verdachte meer seksuele dingen zei, stond hij op van de bank en kwam gelijk op haar liggen. Hij zei dat hij seks wilde. Zij zei dat ze geen zin had en het niet meer met hem wilde. Hij deed toen haar broek uit. Zij bleef herhalen dat zij het niet wilde. Verdachte wilde haar broek naar beneden trekken en zij probeerde haar broek met haar handen weer omhoog te trekken. Verdachte is een sterke, flink gespierde man. Zij heeft het niet van hem gewonnen en haar broek is uitgegaan. Hij trok haar broek en onderbroek tegelijk uit. Nadat haar broek en onderbroek uit waren, trok hij haar zo hard aan haar benen dat zij languit op de bank kwam te liggen. Daarna heeft hij zijn broek omlaag gedaan tot ongeveer zijn knieën en is op haar komen liggen. Zij lag toen op haar rug. Hij heeft toen zijn penis in haar vagina gebracht. Hij deed het best hard, in en uit haar vagina, totdat hij in haar vagina klaarkwam. Vervolgens is hij van haar afgegaan en de badkamer ingelopen. Daarna kwam hij naar haar toe en gaf haar een handdoek. Zij is rechtop gaan zitten op de bank, op de handdoek. Ze zat met opgetrokken knieën en met haar armen om haar benen heen. Hij kwam naast haar zitten en legde zijn hand op haar been. Hij vroeg of ze nog een keer wilde. Vanaf dat moment heeft zij de spraakrecorder aangezet en het geluid opgenomen. Op dat moment stond hij op en kwam voor haar staan. Hij trok aan haar benen waardoor ze wat onderuit kwam te liggen. Hij kwam met zijn volle gewicht op haar liggen, haar knieën werden in haar borst gedrukt. Toen is hij weer met zijn penis in haar vagina gegaan. Het was korter dan de eerste keer. [slachtoffer 2] kreeg haar handen weer vrij en kon verdachte van zich afduwen. Nadat zij hem weg kon duwen, stapte hij naar achteren waardoor zijn penis uit haar vagina ging. Verdachte zei toen ‘Fuck you’. [30]
Het geluidsfragment is door [slachtoffer 2] aan de politie overhandigd en beluisterd. M is man en V is vrouw.
M: Mag ik je nog een keer .
V: Hm?
M: Mag ik je nog een keer?
V: Nee.
M: Waarom niet?
M: Je komt nu echt op je buik.
V: Nee.
(…)
V: Neehee.
M: Ik doe het zachtjes.
V: Nee.
M: Waarom niet?
V: Gewoon niet.
Ik hoor beweging en geschuif.
V: Hou op.
M: Eén keer.
V: Nee.
M: Waarom niet.
V: Omdat ik niet wil.
M: Maar net wou je ook niet.
V: Hardere stem: nee, net wou ik ook niet nee. Dat heb je wel heel goed.
V: Stoppen.
Man kreunt.
V: Ik ben bloedserieus he.
M: Ik ook.
V: Nee, hou op.
Ik hoor beweging dicht bij de telefoon.
V: Hou op.
V: Ik ben echt serieus he (klinkt wat lacherig).
V: Ik wil niet.
M: Eén keertje, heel zachtjes.
V: Nee.
Ik hoor beweging
Ik hoor de man hijgen.
M: Kom op.
V: Stop nou.
Ik hoor de man hijgen/diep ademhalen.
V: Het gaat niet gebeuren
Ik hoor de man kreunen.
V: Kom op
Ik hoor de man hard kreunen.
M: Fuck you [31]
Door [getuige 1] is verklaard dat hij in de nacht van 2 op 3 mei 2021 bij [slachtoffer 2] had geslapen en daarna met vrienden naar [plaats] was gegaan. Na terugkomst wilde hij zijn spullen ophalen bij [slachtoffer 2] . Toen hij aan kwam rijden, zag hij verdachte en [slachtoffer 2] voor de deur staan. Nadat verdachte was vertrokken, liep hij naar [slachtoffer 2] toe en vroeg wat verdachte kwam doen. [getuige 1] zag aan haar dat er iets niet helemaal goed was. Hij vroeg wat er was gebeurd, en toen barstte zij in tranen uit en viel in zijn armen. Toen ze eenmaal tot rust was gekomen, vertelde ze dat verdachte haar had verkracht. [32]
Bewijsoverweging voor feit 8
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De verklaring van [slachtoffer 2] , die de rechtbank betrouwbaar vindt, wordt ondersteund door de geluidsopname en door de verklaring van [getuige 1] die [slachtoffer 2] kort daarna, overstuur aantrof. Dat sprake zou zijn geweest van vrijwilligheid van de kant van [slachtoffer 2] volgt de rechtbank niet, nu uit voornoemde bewijsmiddelen duidelijk het tegendeel blijkt.
Bewijsmiddelen voor de feiten 9 tot en met 11 [33] (voorhanden hebben wapens en munitie)
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 9, 10 en 11 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft, met uitzondering van de onder 9 ten laste gelegde patroonhouder, waarvan verdachte zal worden vrijgesproken, geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 september 2022;
- een proces-verbaal van voor-categorisering, pagina’s 36 t/m 38;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 66 t/m 71;
  • een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, pagina’s 91 t/m 96.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 21 oktober 2020 tot en met 12 november 2020 te [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- een GPS tracker onder de auto van voornoemde [slachtoffer 1] te plaatsen;
- vervolgens meermalen de (locatie)gegevens van die GPS tracker op te vragen;
- zich (vervolgens) te begeven naar de opgevraagde locatie;
- veelvuldig die [slachtoffer 1] te bellen (via Whatsapp);
- veelvuldig berichten aan die [slachtoffer 1] te sturen;
- meermalen contact te zoeken met [slachtoffer 3] , zijnde de partner van voornoemde [slachtoffer 1] en
- zich op te houden in de omgeving van het werk en de woning van die [slachtoffer 3] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
op 12 november 2020 te [plaats] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, door als bestuurder van een auto in te rijden op de auto van voornoemde [slachtoffer 1] en vervolgens tegen de auto van die [slachtoffer 1] aan te rijden en te botsen;
3
op 12 november 2020 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een auto, die aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield en beschadigd;
4
in de periode van 6 april 2021 tot en met 5 juni 2021 te [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2]
- veelvuldig te bellen en
- veelvuldig berichten te sturen en
- meermaals naar de woning van die [slachtoffer 2] te komen en
- meermaals te dreigen seksfilmpjes van die [slachtoffer 2] online te zetten althans te verspreiden
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
5 primair
op 13 oktober 2020 te [plaats] opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een aanmaakblokje, ten gevolge waarvan een auto toebehorende aan [slachtoffer 3] gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor een heg en/of andere geparkeerde auto's te duchten was;
6
op 21 maart 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een kentekenplaat ( [kenteken] ) die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
in de periode van 13 oktober 2020 tot en met 23 mei 2021 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door
- veelvuldig naar het werk van die [slachtoffer 3] te komen en
- die [slachtoffer 3] te achtervolgen in de auto en
- veelvuldig naar de woning van die [slachtoffer 3] te komen en
- uit te zoeken waar die [slachtoffer 3] naartoe was verhuisd en vervolgens nadat die [slachtoffer 3] was verhuisd op dat nieuwe adres te verschijnen en vervolgens via buren te proberen toegang te verkrijgen tot het gebouw waar die [slachtoffer 3] woonachtig was en
- een GPS tracker onder de auto van die [slachtoffer 3] te plaatsen en vervolgens meermaals de locatie gegevens van die GPS tracker te (laten) bevragen waardoor hij, verdachte, wist waar die [slachtoffer 3] was geweest,
met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen.
Parketnummer 16.235782.21
op 3 mei 2021 te [plaats] , door geweld of andere feitelijkheden, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte meermalen (telkens)
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en
- vervolgens heen en weer gaande bewegingen gemaakt in de vagina van die [slachtoffer 2] ,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden uit het
- op die [slachtoffer 2] gaan liggen met zijn, verdachtes volle gewicht en
- uittrekken van de (onder)broek van die [slachtoffer 2] en
- trekken aan de benen van die [slachtoffer 2] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] met haar rug languit op de bank kwam te liggen, teneinde penetratie te vergemakkelijken en
- fysieke overwicht dat hij, verdachte heeft op die [slachtoffer 2] en
- geestelijk overwicht door het leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer 2] en
- vervolgens onverhoeds boven omschreven handelingen heeft verricht zonder dat die [slachtoffer 2] dit kon verhinderen en/of hier verzet tegen kon bieden.
Parketnummer 16.275695.21
1.
in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober 2021 te [plaats] , meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een vuurwapen, gaspistool merk/model Rhöner SM Model 15, kaliber 8mm (voorzien van een patroonmagazijn) en
- een vuurwapen, pistool, merk Walther, model PPK, kaliber 7.65mm (voorzien van een uitneembaar patroonmagazijn) en
- een vuurwapen, (gas)pistool, merk Blow, model Class, kaliber 9mm P.A.K. (omgebouwd naar volledig scherpschietend, vermoedelijk kaliber 7.65)
telkens zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool;
2.
in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober 2021 te [plaats] , een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad, te weten een revolver, alarmrevolver, merk Bruni (BBM), model Olymipic 6, kaliber 6mm Knall;
3.
in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober 2021 te [plaats] , munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 7 scherpe patronen kaliber 7.65mm Browning, merk Geco en
- 50 scherpe patronen kaliber .380 auto (.9x17mm) merk Geco en
- 50 scherpe patronen kaliber 9x19mm, merk S&B en
- 14 scherpe patronen kaliber 7.65mm merk DWM en/of RWS en/of RM en
- 4 scherpe (knal)patronen kaliber 9mm P.A.Knall, merk MFS en
- 36 scherpe patronen kaliber 7.65mm Browning merk Geco en
- 50 scherpe patronen kaliber .221r, merk CCI en
- 7 scherpe patronen kaliber 7.65mm Browning, merk Geco,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1, 4 en 7:
telkens belaging.
Feit 2:
bedreiging met zware mishandeling.
Feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
Feit 5 primair:
opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Feit 6:
diefstal.
Feit 8:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Feiten 9 en 10:
telkens handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Feit 11:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, ongemaximeerd;
- een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest;
- de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de maatregel 38v dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen tot:
  • een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest;
  • de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht;
  • de maatregel langdurig toezicht van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de maatregel 38v dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de bepleite vrijspraken, primair verzocht om aan verdachte geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Verder heeft zij bepleit dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een TBS-maatregel niet is voldaan. Een daadwerkelijke gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis is niet vastgesteld door de deskundigen van het [instelling 1] . Ook kan het recidiverisico niet worden vastgesteld. Ten slotte zijn er, indien de rechtbank beslist dat verdachte behandeling nodig heeft, veel alternatieven voorhanden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregelen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan elf strafbare feiten. Drie feiten betreffen belaging, twee keer van (toen) ex-partners van verdachte en het derde slachtoffer was de man met wie één van de partners van verdachte een verhouding had. Verdachte heeft de slachtoffers niet alleen vele malen gebeld en berichten gestuurd, maar hij is ook naar hun woning en/of werkadres gegaan en heeft hen daar opgewacht. Hij is zelfs zo ver gegaan dat hij bij twee slachtoffers een GPS-tracker onder de auto heeft geplaatst, waardoor hij wist waar zij waren, hij hen kon (achter)volgen en opzoeken en op die manier contact met hem afdwong. Bij één van de slachtoffers heeft hij ook gedreigd filmpjes van hun seksleven online te zetten.
Tijdens het volgen van één van de slachtoffers (dit betrof één van zijn ex-partners) is hij met zijn auto ingereden op haar auto en heeft hij op die manier een botsing veroorzaakt. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan zowel bedreiging met zware mishandeling als aan vernieling van de auto.
Bij het derde slachtoffer – de man die een verhouding had met één van de partners van verdachte – heeft verdachte zijn auto in brand gestoken, later de kentekenplaat van diens auto gestolen en die op eenzelfde auto geplaatst en daarmee meerdere snelheidsovertredingen gemaakt, waardoor het slachtoffer de boetes ontving.
Verdachte is ver over de grenzen van anderen heengegaan. De obsessieve manier waarop hij hen heeft lastiggevallen en bedreigd en ook goederen van hen heeft vernield of weggenomen, is voor de slachtoffers heel angstig en bedreigend geweest en heeft hen diep geraakt in hun persoonlijke vrijheid. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen volkomen voorbijgegaan is aan hun gevoelens en wensen en slechts oog heeft gehad voor zijn eigen frustraties en belangen.
Verdachte heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan het tweemaal verkrachten van [slachtoffer 2] , die ook slachtoffer is van belaging. Ook met dit feit heeft verdachte laten zien dat hij enkel oog had voor zijn eigen lusten en de grenzen van de ander volledig genegeerd heeft. Door zijn handelen heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke, psychische en seksuele integriteit van het slachtoffer. Bij slachtoffers van dergelijke misdrijven blijven in het algemeen lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid bestaan.
Ten slotte heeft verdachte drie vuurwapens, een alarmrevolver en in totaal 218 scherpe patronen voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij de wapens en munitie in het verleden van iemand heeft gekregen die ervan af wilde en dat hij ze heeft bewaard uit stoerdoenerij. De rechtbank verwijt verdachte dat hij daarmee onaanvaardbare risico’s heeft genomen, waarvan hij zich kennelijk maar nauwelijks bewust was.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 25 juli 2022 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld, waarvan de laatste veroordeling dateert van 17 mei 2019, met name voor vermogensdelicten, maar ook voor bedreiging, vernieling en mishandeling. Daarnaast heeft verdachte een keer een transactie voldaan voor een overtreding van de Wet wapens en munitie.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een rapportage psychologisch onderzoek van 25 april 2021 door drs. [B] , GZ-psycholoog. Dit rapport is opgemaakt met betrekking tot de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Uit het rapport volgt dat bij verdachte sprake van zwakbegaafdheid en een partner-relatieprobleem. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde verminderd aan verdachte toe te rekenen en aan verdachte een behandeling bij een forensische polikliniek zoals [instelling 2] op te leggen, als voorwaarde bij een zo langdurig mogelijk voorwaardelijk strafdeel met verplicht reclasseringscontact.
Aan een aanvullend psychologisch onderzoek met betrekking tot de onder 4 t/m 7 ten laste gelegde feiten van 18 november 2021 door dezelfde GZ-psycholoog heeft verdachte geweigerd mee te werken. Het rapport vermeldt dat de aanvullende tenlastelegging aanleiding geeft om op basis van de verklaring van aangevers te denken aan een mogelijk veel ernstigere verstoring in de ontwikkeling van verdachte. Als zou blijken dat verdachte in werkelijkheid na beëindiging van een relatie zijn ex-partner gaat stalken en als zijn bezit gaat benaderen, kan het zijn dat er sprake is van een narcistische ontwikkeling waarbij mogelijk lust- en machtsgevoelens gekoppeld zijn geraakt. Indien de verklaring van aangevers bewezen kunnen worden geacht, zal het recidiverisico waarschijnlijk ernstig verhoogd uitkomen.
Aan een psychiatrisch onderzoek met betrekking tot de onder 1 t/m 8 ten laste gelegde feiten van 16 november 2021 door [C] , psychiater, heeft verdachte eveneens medewerking geweigerd. De psychiater vermeldt dat op basis van de beschikbare stukken een zorgelijk beeld ontstaat van een man die bekend is met diverse contacten met justitie vanwege relatief kleine misdrijven. Sinds eind 2020 lijkt er ernstige relationele problematiek aanwezig. Er lijkt sprake te zijn van een zorgwekkend patroon, waarin diverse ‘rode vlaggen’ aanwezig zijn. Met name het gebruik van dreiging, vernieling en ‘alles-of-niets-boodschappen’ zijn als zorgwekkend te typeren. Het beeld dat tijdens het contact met verdachte naar voren komt, roept vragen op over zijn persoonlijkheid, waaronder zijn mogelijkheden om om te gaan met complexe interpersoonlijke omstandigheden.
Door het [instelling 1] ( [instelling 1] ) is eveneens een rapport van 27 mei 2022 over verdachte uitgebracht. Ook aan dit onderzoek heeft verdachte medewerking geweigerd. Het rapport vermeldt dat verdachte in een in 2021 afgenomen intelligentietest scoorde op verstandelijk beperkt tot zwakbegaafd niveau. Hoewel dit door de weigering niet nader onderzocht kon worden, is niet uitgesloten dat er sprake is van een forensisch relevante intellectuele beperking bij verdachte. Daarnaast bestaan er aanwijzingen voor een antisociaal gedragspatroon. De dynamiek binnen relaties kleurt onrijp vanwege primitieve fenomenen zoals narcistische bezitsdrang en heftige gemoedsbewegingen bij (al dan niet dreigende) verlating. Alles overziend zijn er sterke aanwijzingen voor een gebrekkige en onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling met kenmerken zoals die in cluster B voorkomen met daarin antisociale en mogelijk borderline en narcistische trekken. Door de categorische weigering van verdachte is het niet mogelijk gebleken de persoonlijkheid van verdachte exact in te kleuren. Het is mogelijk dat de vermoedelijke psychopathologie in het beloop van al het aan verdachte tenlastegelegde heeft doorgewerkt, maar onderzoekers kunnen door de beperkingen van het onderzoek niet onderbouwen of dit ook daadwerkelijk het geval is geweest en onthouden zich daarom van een gedragskundig advies met betrekking tot het toerekenen. Zij zijn evenmin in staat om een inschatting te maken van het risico vanuit verdachtes psychopathologie op herhaling van ernstig gewelddadig gedrag. Zij kunnen ten slotte ook geen antwoord geven op de vraag of behandeling in een juridisch kader voor verdachte geïndiceerd is om het risico op recidive te verminderen.
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 13 juli 2022, opgemaakt door [D] . Geadviseerd wordt om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Daarnaast wordt een contactverbod met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geadviseerd, en een locatieverbod met betrekking tot de adressen van deze personen, en de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en/of maatregel.
De straf
Anders dan door de officier van justitie is geëist, zal de rechtbank aan verdachte geen terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen. De rechtbank ziet in de bewezen verklaarde feiten wel een duidelijk patroon in het gedrag van verdachte, waarbij hij zijn (toenmalige) ex-partners en een man in vergaande mate heeft gemaltraiteerd. Volgens de rapportage van het [instelling 1] bestaan er sterke aanwijzingen voor een gebrekkige en onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling bij verdachte. Dit krijgt echter verder geen handen en voeten door de weigering van verdachte om aan het onderzoek mee te werken, waardoor er geen exacte psychopathologie kan worden gediagnosticeerd. De rechtbank weegt ook mee dat zij niet beschikt over eerdere of andere rapportages of adviezen die over de persoonlijkheid van verdachte zijn uitgebracht en dat de procedure als bedoeld in artikel 37a lid 6 van het Wetboek van Strafrecht niet is doorlopen. De rechtbank vindt daarom dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat bij verdachte, ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten, een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De enkele diagnose van zwakbegaafdheid door de psycholoog, die door het [instelling 1] niet nader onderzocht kon worden, is van onvoldoende gewicht om aan verdachte TBS op te leggen. Ook kan onvoldoende worden vastgesteld dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate moet worden toegerekend.
Uit het oogpunt van vergelding en de juiste normmarkering acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van langere duur passend en geboden. Zij heeft, bij het bepalen van de duur van deze straf, gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor verkrachting met een beperkte mate van dwang wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van 24 maanden en voor een bedreiging die bestaat uit het inrijden op een persoon van een gevangenisstraf van vier maanden. Ten slotte gaan de LOVS-oriëntatiepunten voor bezit van één vuurwapen (pistool/revolver/geweer) uit van een gevangenisstraf van vier maanden, voor het bezit van een gaspistool van één maand en voor het voorhanden hebben van munitie een taakstraf van 50 uur. Voor belaging en brandstichting – waarop geen geringe straffen staan – geeft het LOVS geen oriëntatiepunten. Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De maatregel 38v
De rechtbank zal voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van vijf jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de inhoud van de rapportages en het gegeven dat verdachte zich tweemaal tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, onder meer door contact te zoeken met [slachtoffer 2] , is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam. Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De maatregel 38z
Verder zal de rechtbank, ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, opleggen. Gelet op de bewezenverklaarde feiten, de beschrijvingen in de rapportages en de Justitiële Documentatie van verdachte ziet de rechtbank een herhalingsgevaar dat de oplegging van deze maatregel rechtvaardigt. Daaruit volgt immers dat sterke aanwijzingen bestaan voor forensisch relevante intellectuele beperkingen bij verdachte. Daarnaast bestaan er aanwijzingen voor een antisociaal gedragspatroon. Omdat verdachte heeft geweigerd aan de persoonlijkheidsonderzoeken mee te werken, zijn diagnoses niet gesteld en kan evenmin worden bepaald of en zo ja, welke behandeling verdachte nodig zou hebben om herhaling in de toekomst te voorkomen.
Dat de kans op herhaling bestaat, ook nadat verdachte de gevangenisstraf heeft uitgezeten, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder verdachte deze heeft begaan, daaronder ook de omstandigheid dat een deel van de feiten deels is gepleegd, terwijl de voorlopige hechtenis van verdachte was geschorst, en bovendien uit de eerdere veroordelingen van verdachte voor geweldsfeiten. Eerdere vrijheidsstraffen en de voorlopige hechtenis hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen,
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. Verdachte zal namelijk worden veroordeeld tot een gevangenisstraf vanwege een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een GPS-tracker, verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de wapens en munitie, inclusief de vijf in beslag genomen patroonhouders, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 9, 10 en 11 bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK telefoontoestel, zwart, merk Apple;
- 1 STK telefoontoestel, wit, merk Apple.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert:
  • bij bewezenverklaring van het onder 4 (belaging) en 8 (verkrachting) ten laste gelegde, een bedrag van € 24.348,60. Dit bedrag bestaat uit € 4.063,84 materiële schade en
  • bij bewezenverklaring van enkel het onder 8 ten laste gelegde dezelfde kosten aan materiële en immateriële schade en een bedrag van € 275,58 aan proceskosten;
  • bij bewezenverklaring van enkel het onder 4 ten laste gelegde eenzelfde bedrag aan materiële schade, € 2.500,00 aan immateriële schade en € 230,88 aan proceskosten.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.330,87. Dit bedrag bestaat uit € 8.330,87 materiële schade en € 4.000,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 13.810,08 en niet-ontvankelijkverklaring voor het overige, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde proceskosten van € 284,76 kunnen worden toegewezen.
De vordering van [slachtoffer 3] kan geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair moet het gevorderde bedrag aan immateriële schade aanzienlijk worden gematigd omdat, wat betreft de verkrachting, aansluiting moet worden gezocht bij categorie III en niet bij categorie IV. Wat betreft de materiële schade moet de benadeelde partij voor de zorgkosten en de kosten van de huurauto niet-ontvankelijk worden verklaard. Over de post ‘gereden kilometers’ heeft de raadsvrouw geen opmerkingen gemaakt.
Ook wat betreft de vordering van [slachtoffer 3] heeft de raadsvrouw zich, in verband met de door haar bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Subsidiair is aangevoerd dat de gevorderde immateriële schade aanzienlijk moet worden gematigd. De materiële schade voor de post ‘dagwaarde van verbrande auto’ moet niet-ontvankelijk worden verklaard omdat dit onvoldoende is onderbouwd, evenals de post ‘verlofuren’. Wat betreft de post ‘reiskosten’ is aangevoerd dat het niet noodzakelijk was om zo lang ergens anders te gaan werken en deze kosten te maken. Het is een onevenredige belasting van het strafgeding om uit te zoeken welk deel dan wel kan worden toegewezen, zodat om die reden ook voor die post een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Over de post ‘kosten opvragen gegevens RDW’ zijn geen opmerkingen gemaakt.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 2]
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost ‘zorgkosten’ komt voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van € 1.000,00. Uit de bijgevoegde facturen volgt dat de behandelperiode eerder startte dan de periode zoals die in de bewezen verklaarde feiten staat vermeld. De rechtbank oordeelt dat voldoende is onderbouwd dat de behandeling ook betrekking had op de bewezen verklaarde feiten en schat de zorgkosten op voornoemd bedrag.
De benadeelde partij zal wat betreft de schadepost ‘huurauto’ niet-ontvankelijk worden verklaard, nu onvoldoende is onderbouwd dat deze kosten het rechtstreekste gevolg zijn van de bewezen verklaarde belaging.
De gevorderde ‘gereden kilometers’ van € 310,08 zal de rechtbank toewijzen.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4 en 8 bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden. Gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 10.000,00 voor de geleden immateriële schade billijk.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 11.310,08 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 mei 2021 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Aanhouding van de procedure ten einde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen haar vordering verder te onderbouwen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 284,76. Bij gebreke van betaling zal dit bedrag worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 11.310,08, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 mei 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 91 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De vordering van [slachtoffer 3]
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost ‘dagwaarde Peugeot’ komt voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van € 2.140,00. Conform hetgeen door de gemachtigde van de benadeelde partij ter terechtzitting is aangevoerd, is op het gevorderde bedrag € 1.000,00 in mindering gebracht, omdat de benadeelde partij ter tegemoetkoming in de schade reeds € 1.000,00 heeft ontvangen van een derde. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is het gevorderde bedrag naar het oordeel van de rechtbank voor het overige voldoende onderbouwd.
De schade voor zover die betrekking heeft op de post ‘kosten opvragen gegevens RDW’ van € 4,65 komt geheel voor vergoeding in aanmerking.
De post ‘opname verlofuren’ is toewijsbaar tot een bedrag van € 544,80. Dat is het bedrag voor tien dagen van acht verlofuren per dag. Voor het overige is deze post onvoldoende onderbouwd. Aanhouding van de procedure ten einde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen zijn vordering nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De post ‘reiskosten SHN [plaats] en extra gemaakte reiskosten à 15 maanden’ schat de rechtbank op € 1.000,00, zodat deze post tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5, 6 en 7 bewezen verklaarde immateriële schade heeft geleden. Gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 2.500,00 voor de geleden immateriële schade billijk.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 6.189,45 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2021 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Aanhouding van de procedure ten einde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen haar vordering verder te onderbouwen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 6.189,45, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 mei 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 65 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 157, 242, 285, 285b, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf en maatregel

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van 5 (vijf) jaren
 beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met:
- [slachtoffer 2] , geboren op [2001] ;
- [slachtoffer 3] , geboren op [1991] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door twee weken hechtenis, met een maximum van zes maanden;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK GPS-tracker (omschrijving g2732103);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890177);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890178);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890180);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890184);
  • 7 STK munitie (omschrijving G2890187);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890189);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890194);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890195);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890199);
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890200);
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890255);
  • 1 STK wapen (omschrijving G2890256);
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890257)
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890259);
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890261);
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890262);
  • 1 STK munitie (omschrijving G2890263);
  • 7 STK munitie (omschrijving G2890310);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK telefoontoestel (omschrijving G2890235);
  • 1 STK telefoontoestel (omschrijving G2890234);

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 11.310,08, bestaande uit een vergoeding van € 1.310,08 voor materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 284,76 te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 11.310,08 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 91 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 6.189,45, bestaande uit een vergoeding van € 3.689,45 voor materiële schade en een vergoeding van € 2.500,00 voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 3] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 6.189,45 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 65 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mrs. H.B.W. Beekman en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16.288560.20
1
hij, in of omstreeks de periode van 21 oktober 2020 tot en met 12 november 2020 te
Lelystad, althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] ,
door
- een GPS tracker onder de auto van voornoemde [slachtoffer 1] te plaatsen;
- ( vervolgens) meermalen de (locatie)gegevens van die GPS tracker op te vragen;
- zich (vervolgens) te begeven naar de opgevraagde locatie;
- veelvuldig, althans meerdere malen, die [slachtoffer 1] te bellen (via Whatsapp);
- veelvuldig, althans meerdere malen, berichten aan die [slachtoffer 1] te sturen;
- meermalen contact te zoeken met [slachtoffer 3] , zijnde de partner van voornoemde
[slachtoffer 1] en/of
- zich op te houden in de omgeving van het werk en/of de woning van die [slachtoffer 3] ,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2
hij, op of omstreeks 12 november 2020 te Lelystad,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door als bestuurder van een auto in te rijden op de auto van voornoemde
[slachtoffer 1] en/of (vervolgens) tegen de auto van die [slachtoffer 1] aan te rijden en/of
te botsen;
3
hij, op of omstreeks 12 november 2020 te Lelystad,
opzettelijk en wederrechtelijk
een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan
[slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij in de periode van op of omstreeks 6 april 2021 tot en met 5 juni 2021 te Lelystad,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] ,
door die [slachtoffer 2]
- veelvuldig, althans meerdere malen te bellen en/of
- veelvuldig, althans meerdere malen berichten te sturen en/of
- meermaals naar de woning van die [slachtoffer 2] te komen en/of
- meermaals te dreigen (seks)filmpjes van die [slachtoffer 2] online te zetten
althans te verspreiden en/of
- een gps tracker onder de auto van die [slachtoffer 2] te plaatsen en (vervolgens)
meermaals de locatie gegevens van die GPS tracker op te bevragen
waardoor hij, verdachte, wist waar die [slachtoffer 2] was geweest
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of
vrees aan te jagen;
5
hij op of omstreeks 13 oktober 2020 te Harderwijk opzettelijk brand heeft gesticht
door open vuur in aanraking te brengen met een aanmaakblokje, althans met een
brandbare stof, ten gevolge waarvan een auto toebehorende aan [slachtoffer 3] geheel
of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar
voor een heg en/of andere geparkeerde auto's, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2020 te Harderwijk
opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
6
hij op of omstreeks 21 maart 2021 te Nijkerkerveen, gemeente Nijkerk en/of
Zeewolde en/of Almere en/of Elburg althans ergens in Nederland,
een kentekenplaat ( [kenteken] ) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2020 tot en met 23 mei 2021 te
Lelystad, en/of Elburg en/of Nijkerkerveen en/of Harderwijk
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] ,
door
- veelvuldig, althans meerdere malen naar het werk van die [slachtoffer 3] te
komen en/of
- die [slachtoffer 3] te achtervolgen in de auto en/of
- veelvuldig, althans meerdere malen naar de woning van die [slachtoffer 3] te
komen en/of
- uit te zoeken waar die [slachtoffer 3] naartoe was verhuisd en/of
(vervolgens) nadat die [slachtoffer 3] was verhuisd op dat nieuwe adres te
verschijnen en/of (vervolgens) via buren te proberen toegang te
verkrijgen tot het gebouw waar die [slachtoffer 3] woonachtig was en/of
- een GPS tracker onder de auto van die [slachtoffer 3] te plaatsen en
(vervolgens) meermaals de locatie gegevens van die GPS tracker te
(laten) bevragen waardoor hij, verdachte, wist waar die [slachtoffer 3] was
geweest
met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen.
Parketnummer 16.235782.21
hij op of omstreeks 3 mei 2021 te Lelystad, althans in het arrondissement
Midden-Nederland door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- zijn geslachtsdeel in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht
en/of
- ( vervolgens) heen en weer gaande beweging(en) gemaakt in de vagina van
die [slachtoffer 2] ,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
- op die [slachtoffer 2] gaan liggen met zijn, verdachtes volle gewicht en/of
- uittrekken van de (onder)broek van die [slachtoffer 2] en/of
- trekken aan de benen van die [slachtoffer 2] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] (met
haar rug) (languit) op de bank kwam te liggen, teneinde penetratie te
vergemakkelijken en/of
- fysieke overwicht dat hij, verdachte heeft op die [slachtoffer 2] en/of
- geestelijk overwicht door het leeftijdsverschil tussen verdachte en die
[slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) onverhoeds boven omschreven handelingen heeft verricht
zonder dat die [slachtoffer 2] dit kon verhinderen en/of hier verzet (tegen) kon
bieden.
Parketnummer 16.275695.21
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober
2021 te Lelystad, althans in Nederland,
vier, dan wel meerdere, tenminste één wapens van categorie III, onder 1
van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een vuurwapen, gaspistool merk/model Rheiner SM Model 15, kaliber
8mm (voorzien van een patroonmagazijn) en/of
- een vuurwapen, pistool, merk Walther, model PPK, kaliber 7.65mm
(voorzien van een uitneembaar patroonmagazijn) en/of
- een patroonmagazijn en/of
- een vuurwapen, (gas)pistool, merk Blow, model Class, kaliber 9mm
P.A.K. (omgebouwd naar volledig scherpschietend, vermoedelijk kaliber
7.65)
(telkens) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver
en/of pistool;
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober
2021 te Lelystad, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad,
te weten een revolver, alarmrevolver, merk Bruni (BBM), model
Olymipic 6, kaliber 6mm Knal!;
3.
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 12 oktober
2021 te Lelystad, althans in Nederland,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 7 scherpe patronen kaliber 7.65mm Browning, merk Geco en/of
- 50 scherpe patronen kaliber .380 auto (.9x17mm) merk Geco en/of
- 50 scherpe patronen kaliber 9x19mm, merk S&B en/of
- 14 scherpe patronen kaliber 7.65mm merk DWM en/of RWS en/of RM en/of
- 4 scherpe (knal)patronen kaliber 9mm P.A.Knall, merk MFS en/of
- 36 scherpe patronen kaliber 7.65mm Browning merk Geco en/of
- 50 scherpe patronen kaliber .221r, merk CCI en/of
- 7 scherpe patronen kaliber 7.65mm Browning, merk Geco,
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 december 2020, genummerd 2020369287 / 2020371296, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 8, 100 t/m 165 en 500 t/m 520, en als bijlagen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 juli 2021, genummerd PL0900-2021220307 2021220311, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 t/m 7, 100 t/m 211, 300 t/m 363 en 500 t/m 537. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 103 t/m 106 en de bijlagen op pagina’s 107 en 108.
3.Pagina 101.
4.Pagina 139.
5.Pagina 121.
6.Pagina 116.
7.Pagina’s 148 t/m 149.
8.Pagina’s 132 t/m 134.
9.Pagina’s 300 t/m 301.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 september 2022.
11.Pagina’s 100 t/m 103.
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] bij de RC d.d. 3 november 2021, pagina 5.
13.Pagina’s 121 t/m 126.
14.Pagina 127.
15.Pagina 193.
16.Pagina 320.
17.Pagina 347.
18.Pagina’s 326 t/m 327.
19.Pagina 318.
20.Pagina’s 328 t/m 329.
21.Pagina’s 323 en 324
22.Pagina’s 300 t/m 301.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] bij de RC d.d. 3 november 2021, p. 5.
24.Pagina’s 306 en 307.
25.Pagina’s 327 en 328.
26.Pagina 323.
27.Pagina 337.
28.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 september 2022.
29.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 september 2021, genummerd 2021137958, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 67. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
30.Pagina’s 11, 13 t/m 14.
31.Pagina’s 18 t/m 19.
32.Pagina 50.
33.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 oktober 2021, genummerd 2021325558, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 115. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.