4.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 aan hem ten laste gelegde inbraken in opslagboxen in Rotterdam, Gorinchem, Apeldoorn, Amsterdam en Utrecht.
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelen gebruikt:
Aangever [aangever 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard;
Op 7 oktober 2021 ben ik als district manager van [bedrijf 1] op de hoogte gesteld van het feit dat er meerdere opslagboxen op de locatie te [locatie] verbrekingen zijn aangetroffen. Het betreft onder meer de boxen met nummers [nummer] en [nummer] . Klanten van de box hebben een toegangscode om zelf toegang tot de box te verschaffen. Ik ben bij de boxen gaan kijken en zag dat er aan de boxen verbrekingen aan de deuren waren.
Ik heb de camerabeelden bekeken. Ik zag op deze beelden een voertuig van het merk Volkswagen met kenteken [kenteken ] de drive-in inrijden op 6 oktober 2021 te 21:18 uur. Ik zag uit het voertuig drie personen stappen. Ik zag dat ze met tassen en dozen naar box nummer [nummer] zijn gegaan. Deze box staat op naam van [A ] . Deze box is per internetcontact afgesloten.
Ik zie op de beelden dat de drie personen om 22:20 uur de lift naar de begane grond nemen. Ik zie dat om 22:32 uur de eerste verbreking plaatsvindt. Ik zie dat het voertuig verder de drive in wordt gereden en ter hoogte van het gangpad van de boxen wordt geparkeerd. Ik zie dat alle drie de personen spullen uit de opengebroken boxen halen en deze naar het voertuig brengen en in het voertuig zetten.Om 22:53 uur zie ik alle drie de personen weer in het voertuig stappen en verlaten ze met spullen in hun voertuig de [bedrijf 1] locatie.
Ik heb het slot verbroken van de box met nummer [nummer] . Ik deze box heb ik lege dozen en een tas aangetroffen. Op de twee dozen zaten nog postetiketten. Ik zag hierop de volgende naam en gegevens staan:
[verdachte] , adres [adres] [woonplaats] .
Aangever [aangever 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Goederen zijn weggenomen uit een door mij gehuurde box voorzien van nummer [nummer] bij [bedrijf 1] . Het betreft een box op de begane grond. Om het pand binnen te komen moet ik een code intoetsen. Ik zag dat het hangslot waarmee de box was afgesloten was vernield. Ik zag dat drie gouden ringen en een ketting waren weggenomen. Ik zag dat er elektronica van twee mini set racers was weggenomen en een daarbij behorende elektrisch bestuurbare auto.
Aangever [aangever 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik huur een box bij [bedrijf 1] te [woonplaats] voor mijn werk. Ik ben huurder van box [nummer] . Mijn box is gelegen op de begane grond.Op 7 oktober 2021 ontving ik een e-mail van de vervoerder van mijn bestellingen. Ik las in deze e-mail dat in mijn box was ingebroken. Ik ben bij mijn box gaan kijken en zag dat de toegangsdeur tot mijn box beschadigd was. Ik zag dat de in de bijlage genoemde goederen uit mijn box zijn weggenomen.
In de goederen bijlage staan onder meer: elektrische tandenborstels en opzetborstels.
Verbalisanten hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Wij zijn met aangever [aangever 1] meegelopen om de camerabeelden te bekijken. Op de beelden was een voertuig, type Volkswagen, kenteken [kenteken ] te zien.Wij zagen dat het voertuig sinds 2 oktober 2021 op naam staat van: [verdachte] , geboren op [1986] te [geboorteplaats] . Wij bekeken de foto van het rijbewijs van [verdachte] en herkende hem als 1 van de personen op de camerabeelden.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb contact opgenomen met de volgende persoon: [B] , geboren op [1986] . Uit onderzoek is gebleken dat hij de persoon is welke gekoppeld staat als huurder van de opslagbox met nummer [nummer] bij de [bedrijf 1] te [woonplaats] . Ik hoorde dat [B] het volgende verklaarde:
Ik heb geen opslagbox gehuurd. Ik heb geen idee hoe het kan dat mijn naam op het
huurcontract staat want ik heb ook nergens een handtekening voor gezet.
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben betrokken geweest bij de inbraak in opslagboxen van [bedrijf 1] te [woonplaats] . Ik was daar ook verantwoordelijk voor.
Aangever [aangever 4] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben één van de eigenaren van het bedrijf [bedrijf 2] aan [adres] te [woonplaats] . Op 20 november 2021 heeft mede-eigenaar [mede-eigenaar] vanuit huis op camerabeelden gezien dat er was ingebroken in een box en dat daarbij de roldeur die de box zou moeten afsluiten was vernield. Ik kwam aan en zag dat in de centrale hal een aantal verrijdbare lege kledingrekken stonden. Toen ik de gang doorliep zag ik daar nog twee rekken staan. Bij box [nummer] zag ik dat de roldeur was geforceerd. Op de camerabeelden zag ik dat rond 22:45 uur twee mannen de roldeuren forceren. Uit box [nummer] halen ze kledingrekken met jassen. Ik zie dat er ook nog een derde man aanwezig is. Hij was de bestuurder van de bus en rijdt naar de hoofdingang. Ik zie dat hij alle jassen in een rode bus laadt. Ik herken één van de mannen als zijnde iemand die vanmiddag hier een box is komen huren. Ik heb box [nummer] aan hem verhuurd. De gegevens zijn als volgt: [medevedachte] .
Aangever [benadeelde] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik huur garagebox nummer [nummer] in garageboxverhuurbedrijf aan [adres] in [woonplaats] . In deze garagebox heb ik de jassen opgeslagen van het bedrijf die momenteel alleen op
naam van mijn vrouw staat. Op 21 november 2021 vertelde een van de eigenaren van de garageboxen dat er in mijn garagebox is ingebroken. Ik zag allemaal lege kledingrekken in de hal, die ik herkende als zijnde mijn kledingrekken. Ik zag ongeveer zeven of acht rekken staan die leeg waren. Ik zag dat mijn garagebox helemaal kapot getrokken was. Ik heb geteld en denk dat er ongeveer 120 a 130 jassen weggenomen zijn.
In een aanvullend verhoor heeft aangever [benadeelde] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb de camerabeelden op 22 november 2021 ontvangen. Ik herkende twee van deze drie personen omdat die twee personen op zaterdag 20 november om 18.20 uur bij mij in mijn gehuurde box stonden. Een van deze twee personen die op de camerabeelden stonden had mij eerder gevonden via Marktplaats omdat ik daar de jassen te koop had staan. Via Whats-app heeft hij mij toen ook een bericht gestuurd. Op het profiel van die Whats-app herkende ik de persoon van de camerabeelden die ik gekregen had van de heer [aangever 4] . Op zijn Marktplaats account staat ook zijn telefoonnummer: [telefoonnummer] en daarbij zijn
naam: [verdachte] .
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Collega [verbalisant 3] van basisteam IJsselland vertelde mij dat zij bezig was met een onderzoek welke veel raakvlakken had met deze zaak. Ik heb foto’s en beelden naar haar gemaild. Bij de foto’s en beelden werden geen namen genoemd welke konden leiden naar de identiteit van de verdachten. Ik hoorde dat ze vertelde dat ze een verdachte herkende. De verdachte kwam namelijk ook voor in haar onderzoek. Ik hoorde dat ze verdachte [verdachte] , geboren op [1986] te [geboorteplaats] herkende. Vervolgens had ik ook de foto's en de beelden van haar onderzoek bekeken. Zie het procesnummer PL0700-2021312272
(= het onderzoek van de inbraak bij [bedrijf 1]). Ik herkende op de foto's en de beelden welke ik had ontvangen de verdachten [medevedachte] en [verdachte] . Ik zag namelijk op de foto’s en beelden dat dit dezelfde verdachten betroffen als de verdachten welke op foto’s en beelden zichtbaar zijn in dit onderzoek.
Medeverdachte [medevedachte] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik had op 20 november 2021 bij [bedrijf 2] te [woonplaats] een box gehuurd. Vervolgens ben ik teruggegaan en een aantal jassen meegenomen. Ik ben er samen met [verdachte] naartoe gegaan. [verdachte] maakte contact met de verkoper van de jassen en zei dat ik een contract moest afsluiten. Ik heb mezelf met paspoort moeten identificeren. Dezelfde avond gingen we de jassen passen bij de verkoper. We hebben geen jassen meegenomen. We gingen toen een contract afsluiten om op het terrein te kunnen komen. In de avond zijn we teruggegaan. Ik en [verdachte] zijn naar binnen gekomen en [verdachte] heeft met zijn lichaam de box deur geforceerd. Dit was de box waar de jassen in lagen. Toen hebben we de kar met jassen
naar de uitgang gereden en hebben we de jassen in de bus gelegd. Het waren 70 of 80 jassen.
Aangever [aangever 5] heeft namens [bedrijf 1] B.V. – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 11 en 12 december 2021 is [bedrijf 1] geconfronteerd met een inbraak in hun vestiging in [locatie] . Op 14 december 2021 werd de vestiging van [bedrijf 1] in [locatie] getroffen door een inbraak. Bij beide inbraken werd een witte Suzuki personenauto gebruikt; beide keren waren op deze Suzuki gestolen kentekenplaten aangebracht. Bij beide inbraken werd door de verdachten gebruik gemaakt van een toegangscode welke verkregen werd door met vermoedelijk gefingeerde persoonsgegevens en valse adresgegevens een opslagruimte te huren via internet. Bij deze aanvragen voor de huur van een opslagruimte werd beide keren gebruik gemaakt van een en hetzelfde mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] .
Aangever [aangever 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Sinds 1 oktober 2021 huur ik van het bedrijf [bedrijf 1] een opslagruimte in [locatie] . Op 12 december 2021 heb ik een telefoontje en een email ontvangen afkomstig van [bedrijf 1] . Ik hoorde en las dat er in de loodsen was ingebroken.Toen ik in mijn opslagruimte kwam, zag ik dat er braakschade was. Ik kwam tot de ontdekking dat diverse goederen waaronder laptops en mobiele telefoons waren weggenomen.
Aangever [aangever 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 12 december 2021 is het pand van [bedrijf 1] te [locatie] betreden door een huurder van een opslagruimte. Met grof geweld is de door mijn werk gehuurde opslagruimte geforceerd. Daarbij zijn supermarktproducten gestolen onder andere Liga’s, Milka koeken, Toblerone chocolade, Cote d’Or chocolade, Bastogne koeken en Tuc naturel.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Dit betreft een inbraak in een bedrijf, genaamd [bedrijf 1] , gevestigd aan [adres] in [woonplaats] . Op 16 december 2021 werden de camerabeelden bekeken van [bedrijf 1] . Op enkele prints was een Suzuki, wit van kleur, te zien. De gevoerde kentekenplaat betrof [kenteken ] .
Hier bleek dat het kenteken toebehoort aan een Seat Leon, zwart van kleur.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik herkende op verkregen prints van camerabeelden vanuit het basisteam Apeldoorn, zaak PL0900-2021395339
(= inbraak [bedrijf 1] ; toevoeging rechtbank) [medevedachte] , geboren op [1989] . De andere persoon op de prints vertoont qua postuur sterke overeenkomsten met de verdachte [verdachte] , geboren [1986] . Aangezien deze verdachte een petje en mondkapje draagt kan ik niet met zekerheid zeggen dat dit genoemde [verdachte] betreft.
Medeverdachte [medevedachte] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Het telefoonnummer [telefoonnummer] is gebruikt bij het online huren van een
opslagunit bij [bedrijf 1] . Je gebruikte in dit contract de naam [naam]
. V: Waarom heb je een andere naam gebruikt?
A: Ja die heb ik gehuurd onder die naam. Tenminste ik heb hem niet zelf gehuurd maar
wel betaald. Zo' n 50 euro ongeveer.
V: Op zaterdag 11 december 2021 omstreeks 22.20 uur kwam er personenauto van het merk
Suzuki. Van wie is deze auto?
A: [verdachte] had deze auto gehuurd. Het kenteken wat op dit voertuig zat hoort bij een ander voertuig. Die hebben we er samen op gezet, zodat de auto niet herkend zou worden.
V: Weet je wat er uit die boxen is weggenomen?
A: Chocolade.
Aangever [aangever 8] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb een box bij [bedrijf 1] aan de [adres] te [woonplaats] . Deze box bevindt zich op de begane grond. Op 15 december 2021 werd ik gebeld door een medewerker van [bedrijf 1] . Hij vertelde dat er in mijn box was ingebroken. Ik ben langsgegaan en zag dat het rolluik helemaal open gebroken was. Ik kon zien dat er veel van mijn gereedschap weg was, inclusief een buitenboord motor.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ontving het proces-verbaal uitkijken camerabeelden naar aanleiding van een gepleegde inbraak bij de [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] . Ik was op dat moment belast met een onderzoek naar aanleiding van een gepleegde inbraak bij de [bedrijf 1] , gevestigd aan de [straat] te [woonplaats] , waarbij twee verdachten zijn aangehouden. Beide verdachten heb ik in dit onderzoek gehoord. Op de verkregen camerabeelden vanuit Amsterdam herkende ik één van de verdachten. Ik herkende de verdachte [verdachte] . Ik herkende de verdachte [verdachte] aan zijn postuur, zijn gezichtsbeharing. Wat verder opvallend is zijn de schoenen die de verdachte [verdachte] draagt. Deze schoenen zijn zowel op de foto's vanuit het onderzoek Utrecht als het onderzoek vanuit Amsterdam gelijk. De schoenen zijn zwart /donkerkleurig en hebben een
opvallend witte "neus" en een witte zool.
Medeverdachte [medevedachte] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Er is op 14 december 2021 omstreeks 21.45 uur ingebroken bij opslaglocatie bedrijf
[bedrijf 1] te [woonplaats] . Er zijn beelden te zien waarop jij wordt herkend. Wat kun jij daarover verklaren?
A: Ja dat klopt, hetzelfde verhaal.
V: Wie heeft de box gehuurd?
A: [verdachte] heeft dat gedaan. Ik heb de betaling gedaan via I-deal met gebruikmaking
van mijn telefoon; [telefoonnummer] .
V: Je krijgt een toegangscode en dan rijden jullie met een witte Suzuki het terrein
op. Welk kenteken had die Suzuki?
A: Ook een ander kenteken, met dezelfde reden. Ik weet niet waar dit kenteken vandaan
kwam. Volgens mij reed ik. Ik kreeg van [verdachte] de toegangscode, zodat ik van de
bestuurderskant de code kon intoetsen. We hebben 2 boxen opengebroken. Uit 1 box hebben we gereedschap en een motor van een boot weggenomen en uit die andere box een pannenset en een schroevendraaier ofzo, iets kleins.
Aangever [aangever 5] heeft namens [bedrijf 1] B.V. – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Omdat de modus operandi van de inbraken bij [bedrijf 1] in Apeldoorn en Amsterdam West overeenkwamen heb ik met [bedrijf 1] afgesproken dat ik vanaf woensdag 15 december 2021 alle aanvragen voor de huur van een opslagruimte welke via internet werden ingediend zou controleren. Onder deze aanvragen was één aanvraag ten name van [A] , wonende te [woonplaats] aan de [adres] . Tijdens de controle van de gegevens welke bij deze aanvraag waren ingediend door de huurder zag ik dat de postcode welke was opgegeven niet de juiste postcode bij dit adres was. De manager meldde mij vervolgens dat bij deze aanvraag eveneens het telefoonnummer [telefoonnummer] was gebruikt. De aanvraag was ingediend voor de vestiging van [bedrijf 1] aan de [adres] te [woonplaats] . Dit alles was voor mij voldoende reden om er van uit te gaan dat deze vestiging wellicht door de verdachten bezocht zou gaan worden. Hierom heb ik op donderdag 16 december 2021 om 21:18 uur de camerabeelden van deze vestiging van [bedrijf 1] live bekeken op mijn iPad.
Op donderdag 16 december 2021 om 22.27 uur zag ik dat een witte personenauto van het
merk Suzuki door de toegangspoort het terrein van [bedrijf 1] aan de [adres] te
[woonplaats] op reed. Ik zag vervolgens op een andere camera dat een toegangsdeur van het
pand open ging en dat de witte Suzuki een gang in het pand van deze [bedrijf 1]
vestiging binnen reed. Ik zag vervolgens twee mannen bij de auto
lopen. Ik zag dat deze twee mannen naar een roldeur van een in deze gang
aanwezige opslagunit liepen en dat zij vervolgens uit beeld verdwenen. Ik zag daarna
dat deze roldeur van deze opslagunit omhoogging en ik zag dat de beide mannen deze
opslagunit binnenliepen. Ik kon zien dat de beide mannen heen en weer liepen tussen
de opslagruimte en de witte Suzuki personenauto en dat zij steeds enkele trays met
blikjes, vermoedelijk frisdrank van het merk Red Bull, in de auto plaatsten.
Ik heb 112 gebeld.
Ik zag dat de Suzuki was voorzien van het kenteken [kenteken ] . Ik zag dat dit kenteken niet is afgegeven voor een Suzuki.
Aangeefster [aangeefster] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben eigenaar van een auto van het merk Suzuki, kleur wit, kenteken [kenteken ] . Dit voertuig verhuur ik via Snappcar. Op 11 december 2021, om l4:00 uur, heb ik mijn voertuig meegegeven aan een man genaamd [verdachte] . Ik heb zijn identiteit vastgesteld aan de hand van zijn rijbewijs.Op 12 december 2021, zag ik in de app van Snappcar dat [verdachte] mijn auto nog een dag langer wilde huren. Ik ben akkoord gegaan met de verlenging. Uiteindelijk heeft [verdachte] nog twee keer verlengd en zou hij de auto huren tot vrijdag 17 december 2021, 19:00 uur.
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben samen met medeverdachte [medevedachte] betrokken geweest bij de inbraak in de opslagbox van [bedrijf 1] te Utrecht. Het was een gezamenlijk idee. We hebben de box met een slijptol geopend. We hebben blikken Red Bull uit de box meegenomen. Het klopt dat ik de auto van het merk Suzuki kleur wit heb gehuurd die is gebruikt bij de inbraak bij de [bedrijf 1] in [woonplaats] .
Inbraken Rotterdam en Utrecht
Zoals uit het voorgaande blijkt heeft verdachte bekend dat hij zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de inbraken bij de [bedrijf 1] in Rotterdam en Utrecht. Zijn betrokkenheid bij deze inbraken volgt ook uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de dag van de inbraak in Rotterdam overweegt de rechtbank nog het volgende. Ten laste is gelegd dat verdachte inbraken heeft begaan in de periode vanaf 7 oktober 2021. In de aangifte van [bedrijf 1] staat echter dat op 6 oktober 2021 te 22:33 uur de eerste verbreking van een opslagbox heeft plaatsgevonden. Om 22:53 uur dezelfde dag verlaten de verdachte personen het terrein weer. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat de inbraken hebben plaatsgevonden in de periode vanaf 6 oktober 2021. Dat in de tenlastelegging een andere begindatum van de periode staat, merkt de rechtbank aan als een kennelijke verschrijving en zal zij in de bewezenverklaring herstellen.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte zich eveneens als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in een box van [bedrijf 2] te Gorinchem. Vaststaat dat medeverdachte [medevedachte] één van de plegers was van de inbraak. Verder staat vast dat verdachte de middag voor de inbraak samen met medeverdachte [medevedachte] bij de desbetreffende box is geweest om jassen te passen. Volgens medeverdachte [medevedachte] was hij ten tijde van de inbraak ook samen met onder meer verdachte. Medeverdachte [medevedachte] en verdachte worden door een verbalisant bovendien samen herkend op de camerabeelden van de inbraak. Volgens de raadsvrouw kan deze herkenning niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat de verbalisant onvoldoende specificeert op basis van welke voorkennis en welke kenmerken van de herkende persoon hij zijn herkenning baseert. De rechtbank passeert dit verweer echter, omdat zij de herkenning niet op zichzelf, maar in onderlinge samenhang met andere bewijsmiddelen, beziet.
Inbraken Apeldoorn en Amsterdam
De rechtbank is van oordeel dat ten slotte kan worden vastgesteld dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de inbraken bij de opslaglocaties van [bedrijf 1] te Apeldoorn en Amsterdam.
Op de camerabeelden van de inbraak in Amsterdam wordt verdachte herkend door een verbalisant. De rechtbank is van oordeel dat de verbalisant voldoende motiveert waarop deze herkenning is gebaseerd. Daarbij komt dat ook deze herkenning niet op zichzelf staat. Er is schakelbewijs aanwezig, waarmee het bewijs voor deze inbraak wordt ondersteund. De rechtbank zal dit hierna nader motiveren.
De herkenning van verdachte bij de inbraak in Apeldoorn heeft een beperkte bewijskracht. De verbalisant heeft immers slechts kunnen concluderen dat de persoon op de beelden sterke overeenkomsten vertoont met verdachte. Ook ten aanzien van deze zaak ziet de rechtbank echter voldoende steun voor de betrokkenheid van verdachte in het schakelbewijs.
Ten aanzien van het gehanteerde schakelbewijs overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen voor deze inbraken – in onderling verband en samenhang bezien met de bewijsmiddelen voor de inbraken bij de opslaglocaties te Rotterdam, Gorinchem en Utrecht – steun vinden in elkaar in de zin van schakelbewijs. Volgens de rechtspraak van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte.
In dit geval ziet de rechtbank als belangrijke overeenkomst bij alle inbraken dat medeverdachte [medevedachte] steeds één van de medeplegers was. Medeverdachte [medevedachte] heeft verklaard dat hij de inbraken, waaronder die in Apeldoorn en Amsterdam, steeds samen met verdachte heeft gepleegd. Voor Rotterdam, Gorinchem en Utrecht heeft de rechtbank dat hiervoor al vastgesteld.
Ook ziet de rechtbank als belangrijke overeenkomst dat in Utrecht, Apeldoorn en Amsterdam steeds een witte personenauto van het merk Suzuki werd gebruikt, met daarop steeds een gestolen kentekenplaat. Vaststaat dat de witte Suzuki die in Utrecht is gebruikt, is gehuurd door verdachte. De periode dat hij deze auto heeft gehuurd, vangt aan op 11 december 2021 te 14:00 uur, de middag voordat de inbraak bij de [bedrijf 1] in Apeldoorn heeft plaatsgevonden.
Bij alle inbraken werd bovendien gebruik gemaakt van een toegangscode, die verkregen werd door zelf een opslagruimte te huren via internet. In het geval van Rotterdam, Apeldoorn, Amsterdam en Utrecht werden daarbij steeds valse personalia gebruikt.
Bij de aanvragen voor de huur van een opslagruimte te Apeldoorn, Amsterdam en Utrecht werd ten slotte gebruik gemaakt van een en hetzelfde mobiele telefoonnummer.
Daarbij komt dat de inbraken allemaal hebben plaatsgevonden binnen een relatief korte periode.
De onderscheidende waarde van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank van voldoende gewicht om deze zelfstandig te laten bijdragen aan de bewezenverklaring van de inbraken bij de opslagboxen in Apeldoorn en Amsterdam.
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 aan hem ten laste gelegde.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Verdachte heeft het feit bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De gebruikte bewijsmiddelen zijn hierna opgesomd:
- de aangifte van [aangever 9] ;
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verduistering van de personenauto van het merk Suzuki met kenteken [kenteken ] van [aangeefster] . Zij overweegt daartoe het volgende.
Vastgesteld kan worden dat verdachte de auto van [aangeefster] heeft gehuurd via Snappcar. Hij heeft de auto op die grond meegekregen op 11 december 2021 te 14:00 uur. Hij heeft de huur van de auto vervolgens twee keer verlengd en zou de auto uiteindelijk huren tot 17 december 2021 te 19:00 uur. Dat betekent dat hij tot dat moment toestemming had om de auto te gebruiken. Van wederrechtelijke toe-eigening, wat nodig is voor een bewezenverklaring van verduistering, is dan ook geen sprake. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.