In deze zaak heeft eiser, werkzaam als nachtreceptionist en toezichthouder, gedaagde, een uitzendbedrijf, aangeklaagd voor het niet betalen van achterstallig salaris, vakantiegeld en vakantiedagen. Eiser stelt dat hij recht heeft op dezelfde arbeidsvoorwaarden als de medewerkers van de hotels waar hij werkte, op basis van artikel 8 lid 1 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Gedaagde betwist echter dat de Waadi van toepassing is, omdat eiser zijn werkzaamheden onder leiding en toezicht van gedaagde verrichtte en niet van de hotels. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de rol van gedaagde in de aanstelling en het toezicht op eiser. De rechter concludeert dat eiser niet aan de hotels ter beschikking is gesteld in de zin van de Waadi, omdat gedaagde de dagelijkse leiding had over de werkzaamheden van eiser. Hierdoor slaagt het beroep van eiser op de Waadi niet en worden zijn vorderingen afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.496,00. De uitspraak is gedaan op 28 september 2022.