ECLI:NL:RBMNE:2022:3839

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
16/029318-03 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene met dementie

Op 26 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1944, die sinds 12 september 2014 onder tbs staat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseert zich op verschillende rapporten, waaronder een verlengingsadvies van de inrichting en Pro Justitia-rapporten, die wijzen op aanhoudende stoornissen en een hoog recidiverisico. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene lijdt aan vasculaire dementie en dat zijn delictgevaarlijkheid niet is verminderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs vereisen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van de gebruikelijke verlenging van twee jaar, ondanks verzoeken van de verdediging en de inrichting om de maatregel met één jaar te verlengen. De rechtbank concludeert dat de huidige omstandigheden van de betrokkene geen urgentie voor een vervolgplek met zich meebrengen, en dat begeleid verlof mogelijk kan leiden tot een herbeoordeling van het beveiligingsniveau.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/029318-03 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 26 september 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [1944] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem van 24 oktober 2005, waarbij betrokkene onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich onder meer heeft schuldig gemaakt aan moord, meermalen gepleegd;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 12 september 2014;
  • de beslissing van 14 september 2020 van deze rechtbank, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 21 juli 2022, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] (hierna: de inrichting) van 14 juli 2022, opgemaakt door onder meer B. Klein (GZ-psycholoog) en H.J. Beintema (psychiater), inhoudend het advies om de tbs met verpleging te verlengen met een jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 9 juni 2022, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 10 juni 2022, opgemaakt door dr. Th.A.M. Deenen, psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 28 januari 2020 tot en met 23 augustus 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 12 september 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden;
- de aan de inrichting verbonden deskundige, M. de Graaf.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als matig-hoog.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen voor de duur van een jaar om, gezien de mogelijke snelle achteruitgang van betrokkene ten gevolge van dementie, de opties voor een eventuele overgang naar een andere maatregel over een jaar open te houden alwaar passende medisch geriatrische zorg aangeboden zou kunnen worden. Een verslechtering op somatisch gebied zou een afname van delictsrisico’s tot gevolg kunnen hebben tot een niveau waarop plaatsing op een (gesloten) afdeling van een regulier verpleeghuis realiseerbaar zou kunnen zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat wanneer betrokkene op ongeveer het huidige niveau blijft functioneren of delictsrisico’s niet verminderen door somatische achteruitgang, verlenging van de tbs over een jaar weer geadviseerd zal worden omdat een forensisch kader dan nog steeds noodzakelijk wordt geacht.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen.
Het recidiverisico wordt door de psycholoog hoog ingeschat en de psychiater concludeert dat het recidiverisico nog aanwezig is.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
De psychiater geeft (ook) in overweging de tbs met dwangverpleging met één jaar te verlengen om een vinger aan de pols te houden bij de zoektocht naar de juiste verblijfsplek voor betrokkene.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkend tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel met een jaar.
Daartoe is aangevoerd dat het recidiverisico naar beneden kan worden bijgesteld omdat betrokkene fysiek zwak is vanwege zijn leeftijd (78 jaar) en verschillende hersenbloedingen en hij lijdt aan dementie. Er is begeleid verlof aangevraagd en als dat wordt toegekend kan worden getoetst of betrokkene in aanmerking komt voor een lager beveiligingsniveau. Hoewel betrokkene niet tegen zijn zin in de inrichting verblijft, wordt hij daar niet behandeld en hoort hij er niet (meer) thuis. De verdediging is, met de inrichting, van mening dat de druk om een andere verblijfsplek voor betrokkene te vinden dient te worden opgevoerd door de maatregel met één jaar te verlengen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 24 oktober 2005 veroordeeld voor onder meer moord, meermalen gepleegd. Uit dit arrest blijkt duidelijk dat sprake was van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dat betekent dat de tbs niet is gemaximeerd.
Omdat de tbs niet is gemaximeerd, kan de maatregel worden verlengd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapporten blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten:
- een autismespectrumstoornis;
- een schizoïde-persoonlijkheidsstoornis;
- een antisociale persoonlijkheidsstoornis;
- een uitgebreide vasculaire neurocognitieve stoornis: zonder gedragsstoornissen:
vasculaire dementie.
De deskundigen wijzen erop dat de neurocognitieve stoornis, ten gevolge van vasculaire dementie en mede als restverschijnsel van CVA’s, inmiddels zo op de voorgrond staat dat zij de symptomen van de eerder gediagnosticeerde stoornissen overdekt, maar dat dit niet betekent dat de andere stoornissen niet meer aanwezig zijn.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De deskundigen merken op dat het moeilijk is een risico analyse te maken, mede door het huidige toestandsbeeld dat wordt bepaald door de neurocognitieve stoornis. Kort na aanvang van de maatregel tbs heeft betrokkene een aantal hersenbloedingen gehad. Er is vervolgens geen behandeling geweest om de delictgevaarlijkheid te verkleinen. Er is geen reden om aan te nemen dat de neurocognitieve stoornis de onderliggende mechanismen die in het verleden hebben geleid tot de delicten heeft weggenomen. Het huidige toestandsbeeld van betrokkene betekent niet dat moet worden uitgegaan van een verlaagd risico op delinquent gedrag. Betrokkene laat geen gevaarlijk gedrag in de kliniek zien dankzij een hoge mate van toezicht, structuur en beveiliging. Of sprake is van verlaging van het recidiverisico kan alleen worden getoetst door een stapsgewijze verlaging van het beveiligingsniveau.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de Pro Justitiarapporten te twijfelen en neemt de conclusies hieruit over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het verlengingsadvies en de Pro Justitiarapporten en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs eist. De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank zal de tbs met dwangverpleging verlengen.
Uit het verlengingsadvies en de rapporten van de deskundigen komt naar voren dat er in de afgelopen periode geen wezenlijke verandering is geweest in de problematiek van betrokkene en dat zolang betrokkene op ongeveer het huidige niveau blijft functioneren een forensisch kader met het huidige beveiligingsniveau nog steeds noodzakelijk wordt geacht. De leerbaarheid van betrokkene is zeer beperkt gebleken door de aard van zijn problematiek, zijn leeftijd en persoonlijkheidsstructuur. De verwachting is niet dat het delictsrisico nog zodanig zal kunnen afnemen dat een regulier resocialisatietraject aan de orde kan zijn. Betrokkene is door de progressieve dementie slechter gaan functioneren maar op dit moment is de zorg en ondersteuning nog passend en het risicomanagement adequaat. In april 2022 is duidelijk geworden dat er geen gesloten forensische verpleegafdeling komt bij De Voorde, dus is de inrichting (wederom) in overleg met het ministerie over een geschikte vervolgvoorziening.
De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat begeleid verlof is aangevraagd om te onderzoeken of het hoge beveiligingsniveau (nog) nodig is of dat overplaatsing naar een instelling gespecialiseerd in zorg aan psychogeriatrische patiënten verantwoord is.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de tbs in de regel wordt verlengd met twee jaren als aannemelijk is dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar. De rechtbank ziet, op basis van hetgeen hiervoor over de problematiek en behandeling van betrokkene is weergegeven, geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.
De inrichting en de raadsman hebben verzocht om verlenging met één jaar om het zoeken naar een vervolgplek te bespoedigen, maar de rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding. De huidige omstandigheden van betrokkene maken de beschikbaarheid van een vervolgplek nog niet urgent en mogelijk leidt het inzetten van begeleid verlof tot een bijstelling van het beveiligingsniveau en meer mogelijkheden voor een passende vervolgplek.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. G.A. Bos en S.R. van Breukelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2022.
Mr. Van Breukelen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.