ECLI:NL:RBMNE:2022:3838

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
24 september 2022
Zaaknummer
9373139 LC EXPL 21-1915
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van overeenkomst en aansprakelijkheid bij jachtverkoop

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid West Side Sailing B.V. (hierna: WSS B.V.) betaling van een factuur van € 8.689,07 voor werkzaamheden aan een jacht. Gedaagde betwistte echter dat er een overeenkomst met WSS B.V. was gesloten, en stelde dat de overeenkomst was gesloten met West Side Sailing GmbH (hierna: WSS GmbH), die WSS B.V. als onderaannemer had ingeschakeld. De kantonrechter oordeelde dat WSS B.V. niet de contractspartij van gedaagde was en wees de vordering af.

De procedure begon met een dagvaarding op 27 juli 2021, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en repliek. De kern van de zaak draaide om de vraag of gedaagde een overeenkomst had gesloten met WSS B.V. of met WSS GmbH. De kantonrechter concludeerde dat de opdrachtbevestiging, die was ondertekend door gedaagde en WSS GmbH, geen driepartijenovereenkomst vormde en dat gedaagde niet met meerdere partijen had gecontracteerd.

De rechter stelde vast dat gedaagde alleen met WSS GmbH een overeenkomst had gesloten voor de levering van het jacht, en dat WSS B.V. niet de contractspartij was die nakoming kon vorderen. De vordering van WSS B.V. werd afgewezen, en de rechter veroordeelde WSS B.V. in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die werden begroot op € 777,50. Het vonnis werd uitgesproken op 14 september 2022 door kantonrechter R.J. Verschoof.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel Recht
kantonrechter
locatie Lelystad
zaaknummer: 9373139 LC EXPL 21-1915
Vonnis van 14 september 2022
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEST SIDE SAILING B.V.
gevestigd te Almere,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. I.M.F. van Emstede,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. M.P. Evers.
Partijen worden hierna WSS B.V. en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 juli 2021;
  • de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in voorwaardelijke reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in voorwaardelijke reconventie;
  • de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie tevens akte rectificatie;
  • de akte na rectificatie van [gedaagde] ;
  • de akte uitlating producties van WSS B.V.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

De kern van de zaak

2.1.
WSS B.V. vordert betaling van haar factuur van (na creditfacturen) € 8.689,07, te vermeerderen met rente en kosten, voor door WSS B.V. verrichte werkzaamheden aan het jacht van [gedaagde] . [gedaagde] voert aan dat hij geen overeenkomst heeft gesloten met WSS B.V. De overeenkomst, zo voert [gedaagde] aan, is gesloten met West Side Sailing GmbH (hierna: WSS GmbH), die WSS B.V. op haar beurt als onderaannemer heeft ingeschakeld. De vordering moet daarom worden afgewezen. Mocht worden vastgesteld dat WSS B.V. wel zijn contractspartij is, dan beroept [gedaagde] zich op opschorting vanwege gebreken aan het jacht en stelt hij een (voorwaardelijke) reconventionele vordering in tot primair herstel van de gebreken en subsidiair vervangende schadevergoeding. Het gelijk ligt in conventie aan de zijde van [gedaagde] : WSS B.V. is niet zijn contractspartij. Aan beoordeling van de voorwaardelijke reconventionele vordering wordt daarom niet toegekomen.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Vast staat dat [gedaagde] en WSS B.V. met elkaar hebben gesproken over de aankoop van een jacht, de Bavaria Cruiser 47 door [gedaagde] . Het jacht zou worden gebouwd op de werf in Giebelstadt (Duitsland). Vervolgens zouden in Almere (waar WSS B.V. is gevestigd) verschillende opties aan het jacht worden toegevoegd.
2.3.
Vanwege het lagere btw-tarief in Duitsland, toen tijdelijk 16% MwSt tegenover 21% in Nederland, hebben partijen de mogelijkheden bekeken of dit belastingvoordeel ook door [gedaagde] kon worden benut. Dit bleek mogelijk als het jacht vanaf de werf in Duitsland door WSS GmbH aan [gedaagde] zou worden geleverd en daarna naar Nederland zou worden getransporteerd.
2.4.
Op 14 juli 2020 hebben [gedaagde] en WSS GmbH (in de persoon van [A] ) een opdrachtbevestiging getekend in Lemmer, waar WSS GmbH kantoor houdt. Op de opdrachtbevestiging staat, voor zover van belang:
“Hierbij bevestigen wij u de opdracht tot levering van een nieuw zeiljacht, Type Bavaria Cruiser 37.
Volgens standaardspecificatie van Bavaria-Yachtbau GmbH, te Giebelstadt (Duitsland), met in de bijlage beschreven extra’s:
Westside Sailing GmbH
Koopsom exclusief MwSt: € 138.150,11
MwSt 16% : € 22.104,02
Totale koopsom : € 160.254,13
Leverings- en betalingsvoorwaarden:
(…)
Opties Westside Sailing B.V.:
Termijn 1 : 11.478,87 € (10 dagen voor uitlevering)
Op de met Westside Sailing GmbH gesloten overeenkomsten zijn van toepassing de aan deze gehechte vermelde HISWA-voorwaarden inclusief een garantietermijn van twee jaar (…)”.
De bijlage bevat een specificatie van de aan het jacht aan te brengen opties. De bijlage is op 14 juli 2020 in Lemmer ondertekend door [gedaagde] en [A] .
2.5.
Het jacht is vervolgens in Duitsland gebouwd en op 1 april 2021 aan [gedaagde] geleverd. Het jacht is daarna naar Lemmer overgebracht, waar WSS B.V. de opties heeft aangebracht. Zij heeft op 5 maart 2021 een factuur voor haar werkzaamheden aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] is van mening dat er verschillende gebreken aan het jacht zijn en is hierover in gesprek met WSS GmbH. [gedaagde] heeft zijn betalingsverplichtingen opgeschort totdat het geschil over de gebreken is opgelost.
WSS B.V. is geen contractspartij van [gedaagde]
2.6.
WSS B.V. stelt dat het eerst de bedoeling was dat (alleen) zij met [gedaagde] een overeenkomst zou sluiten, maar dat de overeenkomst in verband met het in 2.3 genoemde belastingvoordeel uiteindelijk is gesplitst in twee overeenkomsten: een overeenkomst met WSS GmbH voor de verkoop en levering van het jacht en een overeenkomst met WSS B.V. voor het aanbrengen van opties en het zeilklaar maken van het jacht. De kantonrechter volgt WSS B.V. hierin niet. De opdrachtbevestiging maakt weliswaar een onderscheid tussen de bouw tot aan het transport, waarboven WSS GmbH staat gemeld, en vervolgens de na transport aan te brengen opties door WSS B.V., maar omvat de prijzen en de betalingsvoorwaarden voor al die werkzaamheden. Dat de afspraak is gemaakt dat de kosten voor het transport rechtstreeks door [gedaagde] zullen worden betaald, maakt nog niet dat daaruit volgt dat deze afspraak ook geldt voor de opties die door WSS B.V. zullen worden uitgevoerd, laat staan dat dit een op zichzelf staande overeenkomst vormt.
2.7.
De opdrachtbevestiging is alleen getekend door WSS GmbH en [gedaagde] . Dat [gedaagde] wist dat een deel van de werkzaamheden door WSS B.V. zou worden uitgevoerd, betekent niet dat hij er rekening mee moest houden dat hij daarom met meerdere partijen contracteerde.
WSS B.V. erkent uitdrukkelijk dat bij het tot stand komen van de overeenkomst niet is gesproken over een driepartijenovereenkomst en dat de schriftelijke overeenkomst (dagvaarding, productie 1) geen driepartijenovereenkomst is.
WSS GmbH werd betrokken vanwege het belastingvoordeel (zie 2.3). Dat met [gedaagde] is besproken dat deze verandering ook met zich zou brengen dat [gedaagde] twee losse opdrachten aan verschillende bedrijven zou verstrekken en dus meerdere contractspartijen zou hebben voor de bouw van zijn jacht, heeft WSS B.V. niet gesteld. WSS B.V. voert daarnaast aan dat uit de door [gedaagde] per e-mail gestelde vragen of de (Nederlandse) HISWA voorwaarden ook op de met WSS GmbH te sluiten overeenkomst van toepassing zijn en of dat die toepasselijkheid in de opdrachtbevestiging kan worden opgenomen, volgt dat [gedaagde] wist dat er zowel met WSS B.V. als met WSS GmbH werd gecontracteerd. De e-mails van [gedaagde] over de toepasselijkheid van de HISWA voorwaarden kunnen en moeten echter worden begrepen als vragen als gevolg van de omzetting van het gehele contract van WSS B.V. naar WSS GmbH. Zoals ook door [A] geantwoord, worden de Nederlandse HISWA voorwaarden van toepassing verklaard omdat deze tussen partijen zijn besproken, [gedaagde] mag ook kiezen voor de Duitse voorwaarden. Er wordt dus alleen gesproken over de toepasselijke voorwaarden op het geheel en in de opdrachtbevestiging worden de HISWA voorwaarden ook alleen genoemd in combinatie met de verstrekte opdracht aan WSS GmbH (zie 2.4). Niet gesproken wordt over welke voorwaarden op welk onderdeel van toepassing zouden zijn, wat wel logisch was geweest als er sprake was van een overeenkomst met de Duitse én de Nederlandse tak.
2.8.
Dat WSS B.V. en WSS GmbH zich niet realiseerden dat samenvoegen van oorspronkelijke teksten in één document ertoe leidde dat alleen WSS GmbH als contractuele wederpartij van [gedaagde] heeft te gelden, doet er niet toe. Het gaat erom wat [gedaagde] mocht begrijpen. En [gedaagde] mocht er, gelet op alle omstandigheden van het geval, van uitgaan dat de omzetting naar WSS GmbH voor de gehele opdracht zou zijn en niet alleen voor de levering vanaf de werf. Het bewijsaanbod van WSS B.V. dat [gedaagde] uit de omstandigheden van het geval iets anders heeft afgeleid, wordt gepasseerd, omdat zij geen nadere omstandigheden heeft aangedragen waaruit dit volgt. De omstandigheid dat [gedaagde] wist dat WSS B.V. het zeilklaar maken van het jacht zou verzorgen, is niet doorslaggevend voor zijn eventuele wetenschap dat dit met zich bracht dat hij zowel met WSS GmbH als WSS B.V. contracteerde. De andere door WSS B.V. aangevoerde omstandigheden rechtvaardigen, zoals hierboven overwogen, die conclusie evenmin. Van WSS B.V. mocht dus een nadere toelichting worden verwacht waaruit volgt dat [gedaagde] dit wel heeft begrepen om tot levering van bewijs te worden toegelaten. Gelet daarop wordt vastgesteld dat [gedaagde] alleen aan WSS GmbH opdracht heeft verstrekt en het geschil over tekortkomingen speelt zich dan dus ook af tussen die partijen. WSS B.V. is niet de contractspartij die nakoming kan vorderen van [gedaagde] . Haar vordering zal dan ook worden afgewezen.
2.9.
Omdat de vordering in conventie wordt afgewezen, wordt de voorwaarde voor de door [gedaagde] voorwaardelijk ingestelde vordering in reconventie niet vervuld. Aan beoordeling van die vordering wordt daarom niet toegekomen.
2.10.
WSS B.V. wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie veroordeeld. De kosten aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 777,50 aan salaris gemachtigde (2,5 punt x tarief € 311,-).

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt WSS B.V. tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot deze uitspraak begroot op € 777,50;
3.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door R.J. Verschoof, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op
14 september 2022.