ECLI:NL:RBMNE:2022:378

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
21/3111
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersbesluit tot aanwijzing van parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen

Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit van 15 februari 2021, waarin twee parkeerplaatsen waren aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 18 juni 2021, waartegen eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 11 oktober 2021 werd het beroep behandeld, maar het onderzoek werd geschorst om verweerder de kans te geven nadere informatie te verstrekken. Op 18 oktober 2021 trok verweerder het bestreden besluit in en nam een nieuw besluit aan, waarin de bebording bij de parkeerplaatsen werd verwijderd.

De rechtbank oordeelde dat het nieuwe besluit van verweerder tegemoetkwam aan de bezwaren van eiseres, waardoor zij geen procesbelang meer had bij een beroep tegen het nieuwe besluit. De rechtbank herroept het primaire besluit en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Tevens wordt bepaald dat het griffierecht van € 181,- aan eiseres wordt vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter J.H. Lange en griffier L.M. Janssens-Kleijn, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3111

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigden: mr. C. Ligthart en R. van der Panne).

Procesverloop

In het verkeersbesluit van 15 februari 2021 (primair besluit) heeft verweerder in de [locatie 1] ter hoogte van huisnummer [nummer] op het wegvak tussen de [locatie 2] en de [locatie 3] , twee parkeerplaatsen aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen.
In het besluit van 18 juni 2021 (bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om verweerder de mogelijkheid te bieden nadere informatie te overleggen.
Verweerder heeft op 18 oktober 2021 onder intrekking van het bestreden besluit 1 een nieuw besluit genomen (bestreden besluit 2).
Eiseres heeft hierop bij brief van 24 oktober 2021 gereageerd.
De rechtbank heeft verweerder verzocht om een reactie.
Verweerder heeft bij brief van 10 november 2021 gereageerd.
De rechtbank laat met toestemming van partijen een nadere zitting achterwege en sluit het onderzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft bij het primaire besluit, gepubliceerd in de Staatscourant op 17 februari 2021, de verkeersmaatregel vastgesteld voor het plaatsen van het verkeersbord E4 bij twee parkeerplaatsen, met het onderbord ‘opladen elektrische voertuigen’ alsmede met onderbord OB504 volgens bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Reglement), bij de [locatie 1] ter hoogte van huisnummer [nummer] op het wegvak tussen de [locatie 2] en de [locatie 3] , in Utrecht.
2. Eiseres is het niet eens met dit besluit en heeft daartegen bezwaar gemaakt.
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit 1 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
4. Eiseres is het niet eens met bestreden besluit 1 en heeft daartegen beroep ingesteld. In beroep heeft eiseres gemotiveerd aangevoerd dat zij het niet eens is met de locatie van de laadpaal.
5. In bestreden besluit 2 heeft verweerder opnieuw beslist op het bezwaar van eiseres en onder intrekking van het bestreden besluit 1 besloten om de bebording bij de twee parkeerplaatsen waar de laadpaal staat te verwijderen.
5. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit 2 een besluit is in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit artikel is bepaald dat het beroep van rechtswege mede betrekking heeft op een nieuw besluit, tenzij een partij daarbij onvoldoende belang heeft.
6. Onder ‘belang” wordt verstaan procesbelang. Er is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met bestreden besluit 2 tegemoet is gekomen aan de bezwaren van eiseres en dat zij geen procesbelang heeft bij een beroep tegen dit nieuwe besluit. De rechtbank legt dat hierna uit.
8. Het bezwaar van eiseres was gericht tegen het primaire besluit dat gaat over een verkeersmaatregel voor het plaatsen van verkeersbord E4 bij twee parkeerplaatsen, met het onderbord ‘opladen elektrische voertuigen’ en het onderbord OB504.
Op grond van artikel 24 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 mag een voertuig niet parkeren op een parkeergelegenheid als hij niet behoort tot de op het bord of onderbord aangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen.
Omdat verweerder de bebording bij de laadpaal weghaalt, geldt niet langer een parkeerverbod voor niet-elektrische auto’s voor de parkeerplaatsen bij de laadpaal en zijn de parkeerplaatsen weer ‘normale’ parkeerplaatsen geworden. Dat er nog kruizen op de parkeervlakken staan maakt dit niet anders, omdat een kruis op de weg zonder bijbehorende bebording geen juridische betekenis heeft.
De plaatsing van een laadpaal zelf is een feitelijke handeling en daartegen kan eiseres geen geslaagd bezwaar en beroep indienen.
9. Verweerder heeft in het bestreden besluit 2 aanleiding gezien om de bebording te verwijderen en het bestreden besluit 1 in te trekken, maar heeft verzuimd om het primaire besluit te herroepen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om zelf in de zaak te voorzien in die zin dat het primaire besluit wordt herroepen.
10. De rechtbank is verder van oordeel dat eiseres ook geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit 1, omdat verweerder met het bestreden besluit 2 het bestreden besluit 1 heeft vervangen en daarmee tegemoet is gekomen aan de bezwaren van eiseres.
11. Het beroep tegen de bestreden besluiten is niet-ontvankelijk.
12. Omdat verweerder een nieuw besluit heeft genomen waarmee hij tegemoet is gekomen aan de bezwaren van eiseres ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat aan eiseres het griffierecht van € 181,- wordt vergoed
.

Beslissing

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- herroept het primaire besluit;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 181,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 4 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl..
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.