Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de akte overlegging producties bij dagvaarding,
- de producties A en B van het Waterschapshuis,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst (primair) en voeging (subsidiair) van
Daarbij is eerst het incident tot primair tussenkomst en subsidiair voeging behandeld.
2. Waar gaat dit kort geding over?
Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de levering van standaardsoftware en daaraan gerelateerde dienstverlening.
de levering van overige Standaard-software en Dienstverlening van overige Vendors (producenten en leveranciers van Standaard Software).
19 bijlagen gevoegd, welke bijlagen, zo is in de Aanbestedingsleidraad vermeld, een onlosmakelijk onderdeel uitmaken van de Aanbestedingsleidraad. Voor dit kort geding zijn daarbij vooral de volgende bijlagen van belang:
- het Programma van Eisen, bijlage 05 (hierna: het PvE),
- Informatiebeveiliging en Privacy Eisen Webportaal, bijlage 5a, in de
Aanbestedingsleidraad aangeduid als “BIO Eisen Webportaal” [1] (hierna: de BIO
Eisen Webportaal)
- het Model raamovereenkomst, bijlage 09 (hierna: de Raamovereenkomst), en
- het Concept Verwerkersovereenkomst, bijlage 12, (hierna: de Verwerkers-
overeenkomst.
- 7 maart 2022 (hierna: de eerste NvI),
- 23 maart 2022 (hierna de tweede versie van de tweede NvI).
De reden dat er twee versies zijn van de tweede NvI is dat er per ongeluk in de eerste versie van de tweede NvI een individuele vraag van een gegadigde onder vraag 93 is vermeld. Het antwoord op die individuele vraag is daarbij niet vermeld.
a. de inschrijving van SoftwareONE ongeldig is,
b. de beoordeling van de inschrijvingen van Protinus en SoftwareONE gebrekkig is, c. de aanbestedingsprocedure in strijd is met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel.
Protinus vordert daarom, kort gezegd, dat het Waterschapshuis wordt geboden om:
primair, de opdracht aan haar te gunnen,
subsidiair, de inschrijvingen opnieuw door een nieuw samen te stellen beoordelingsteam te
beoordelen,
meer subsidiair, de opdracht opnieuw aan te besteden, als het Waterschapshuis de opdracht nog in de markt wil zetten.
primair, het Waterschapshuis wordt geboden om de opdracht voor wat betreft perceel 1 en
perceel 2 te gunnen aan SoftwareONE, als het Waterschapshuis deze opdracht nog wil gunnen,
subsidiair, een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht.
3. De beoordeling
-de gegevensverwerking buiten de EER mag plaatsvinden als een adequaatheids
-besluit is afgegeven door de Europese Commissie [2] , of de doorgifte niet repetitief
(dus éénmalig) is en een beperkt aantal gegevens betreft.
- als uitgangspunt geldt dat de gegevensverwerking uitsluitend in Nederland
plaatsvindt, en dat
daarvoor haar schriftelijke toestemming heeft gegeven, en als is voldaan aan één
van de waarborgen zoals vermeld in (vooral artikel 46 lid 2 van) de Algemene
Verordening Gegevensverwerking (AVG).
Dat deze eis/voorwaarde is gesteld volgt volgens het Waterschapshuis en SoftwareONE uit het bepaalde in artikel 8.4. van de Verwerkersovereenkomst en uit het individuele antwoord dat zij aan SoftwareONE heeft gegeven.
documenten zijn gesteld met betrekking tot de gegevensverwerking.
de EU/EER” plaatsvindt, terwijl op grond van de Verwerkersovereenkomst als uitgangspunt geldt dat de gegevensverwerking “
uitsluitend in Nederland” plaatsvindt. De in 3.5. bedoelde inschrijver zal dit zo hebben begrepen.
uitsluitend in Nederland” geschiedt.
contractdocumenten is:
1. Raamovereenkomst
2. Nadere Overeenkomst
3. Verwerkersovereenkomst
4. Aanbestedingsstukken en de nota(‘s) van inlichtingen (laatste versie/datum als
hoogste in de rangorde)
5. SLA
6. DAP
7. AWBIT 2018
8. Inschrijving Opdrachtnemer
9. Nadere Offerte.”
“ Indien er een verschil blijkt te zijn tussen de eisen in het programma van eisen en de (genoemde)
vigerende (Nederlandse) Wet- en regelgeving, normeringen of andere documenten waarnaar wordt
verwezen in de aanbestedingsstukken dan prevaleert de strengste variant.”
contractdocumenten” in artikel 2.1 van het PvE wordt bedoeld; is het PvE bijvoorbeeld ook een contractdocument? Ook onduidelijk is hoe deze rangordebepalingen zich tot elkaar verhouden; welke rangordebepaling gaat voor als de uitkomsten daarvan verschillend zijn?
De rangordebepalingen kunnen daarom niet worden gebruikt om te bepalen welke gebied tot uitgangspunt geldt voor de gegevensverwerking.
De conclusie is daarom dat het niet transparant is welk gebied als uitgangspunt geldt voor de gegevensverwerking. Dit is een gebrek in de aanbestedingsprocedure.
“Ref.nr. Onderwerp
19 Verwerkersovereenkomst 8.4 en Bijlage 05a - F9
Gegadigde maakt binnen haar dienstverlening gebruik van sub-verwerkers buiten Nederland en de EER, dit in lijn met de huidige wet- en regelgeving en met inachtneming van alle wettelijke regels voor het verwerken van persoonsgegevens buiten de EER. Indien de Aanbestedende Dienst niet akkoord gaat met een verwerking van persoonsgegevens buiten de EER, kan Gegadigde haar dienstverlening niet verzorgen. Natuurlijk is het aan de Aanbestedende dienst om na gunning te beoordelen of de door Gegadigde getroffen maatregelen afdoende zijn. Het niet toestaan van verwerkingen buiten Nederland zou betekenen dat Gegadigde op voorhand wordt uitgesloten, terwijl zij wel aan de gestelde wetten/regels voldoet voor verwerkingen buiten de Nederland en de EER.
Er staat letterlijk dat als er persoonsgegevens worden doorgegeven aan een land of internationale organisatie buiten de EER dat er dan voor dit land of die organisatie een adequaatheidsbesluit moet zijn afgegeven door de Europese Commissie of de doorgifte moet niet repetitief (dus eenmalig) zijn en een beperkt aantal gegevens betreffen.
De Aanbestedende Dienst vraagt in deze Aanbesteding bij Gegadigde een webportaal uit voor het creëren van een eenduidig inkoop/bestelproces. Gegadigde maakt deel uit van een internationale organisatie, positioneert haar diensten wereldwijde en maakt daardoor dus gebruik van sub-verwerkers buiten de EER. Het gebruik van sub-verwerkers buiten de EER is noodzakelijk voor Gegadigde om een schaalbare en goed geprijsde dienst te kunnen leveren, waar de Aanbestedende Dienst op haar beurt van kan profiteren. Gegadigde wenst daarnaast te benadrukken dat veel Software Vendoren tevens ook gebruik maken van sub-verwerkers buiten de EER. Deze verwerkingen zijn veelal repetitief en niet eenmalig. De Aanbestedende Dienst beperkt zichzelf dus onnodig met deze eis, nu de AVG juist de mogelijkheid biedt om gegevens buiten de EER te verwerken volgens de doorgifte-instrumenten zoals deze benoemd staan in artikel 45 t/m 57 AVG.
Gegadigde verzoekt de Aanbestedende Dienst om deze eis aan te passen in lijn met voorgaande, indien de Aanbestedende Dienst hier niet akkoord mee gaat, dan verzoekt Gegadigde om een gemotiveerde uitleg.”
- in de aanbestedingsstukken wordt op veel plekken verwezen naar de AVG zonder
enige inperking,
- op grond van artikel 8.4. van de Verwerkersovereenkomst golden er ruimere
voorwaarden,
de BIO Eisen Webportaal (bijlage 05), omdat het portaal dat wordt uitgevraagd
volgens de vraagsteller geen privacygevoelige informatie bevat. Dit antwoord
luidde daarbij als volgt:
“ De aanbestedende dienst merkt de gegevens in het webportaal als (zeer) vertrouwelijk en
niet privacygevoelig. Derhalve wenst de aanbestedende dienst dat gegevens op een veilige
manier worden opgeslagen en beheerd conform de richtlijnen in de BIO. Indien
inschrijver wijziging of alternatieven wenst op te eisen uit Bijlage 05, dan wordt zij
verzocht om voorstellen aan te dragen in de 2e NvI.”,
per ongeluk in de eerste versie van de tweede NvI is afgedrukt.
Dat er volgens 8.4. van de Verwerkersovereenkomst ruimere voorwaarden golden, maakt nog niet dat het voor de inschrijver zoals bedoeld in 3.5. duidelijk moest zijn dat het antwoord op vraag 19 in de eerste NvI niet klopte. Deze inschrijver kan ook hebben gedacht dat sprake was van voortschrijdend inzicht van het Waterschapshuis. Bovendien was het antwoord juist een reactie op een vraag die mede betrekking had op dit artikel 8.4. van de Verwerkersovereenkomst. De in 3.5. bedoelde inschrijver kan door het antwoord van het Waterschapshuis ook hebben gedacht dat dit artikel van meet af aan te ruim was geformuleerd.
- er voor het land of internationale organisatie buiten de EER een
adequaatheidsbesluit is afgegeven door de Europese Commissie, of
- de doorgifte niet repetitief (dus eenmalig) is en een beperkt aantal gegevens
betreffen.
Dit wordt nog eens ondersteund door het feit dat in 2.8 van de Aanbestedingsleidraad is bepaald dat een individueel antwoord de (juridische) status heeft van een nota van inlichtingen. Het individuele antwoord had dus voor SoftwareONE de status van een nota van inlichting en maakt daardoor voor SoftwareONE deel uit van de aanbestedings-documenten.
- betekening oproeping € 108,41
1.016,00
€ 1.016,00 voor salaris advocaat.