ECLI:NL:RBMNE:2022:3769
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verwijtbare werkloosheid en psychische toestand in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft eiseres, die eerder werkzaam was bij een recreatiepark en later bij een jachthaven, ontslag genomen en een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft in een besluit van 8 juni 2021 vastgesteld dat eiseres vanaf 26 oktober 2020 recht heeft op een WW-uitkering, maar dat deze niet tot uitbetaling komt omdat zij verwijtbaar werkloos is. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft zijn standpunt gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 29 augustus 2022 behandeld.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft aangenomen dat eiseres verwijtbaar werkloos is geworden. Eiseres voerde aan dat haar psychische toestand op het moment van ontslag zodanig was dat de ontslagname haar niet aan te rekenen was. Ze heeft last van PTSS en andere gezondheidsklachten, maar de rechtbank concludeert dat zij niet voldoende medische onderbouwing heeft geleverd om aan te tonen dat haar psychische klachten zo ernstig waren dat ze de gevolgen van haar ontslag niet kon overzien. De rechtbank stelt vast dat eiseres vooral niet wilde doorwerken of zich ziekmelden, en dat ze in de verwachting dat ze snel weer werk zou vinden ontslag heeft genomen.
De rechtbank concludeert dat het UWV op basis van de beschikbare informatie mocht concluderen dat eiseres verwijtbaar werkloos is geworden. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter Y.N.M. Rijlaarsdam en is openbaar uitgesproken op 21 september 2022.