ECLI:NL:RBMNE:2022:3744
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opzegging huurovereenkomst woonruimte wegens dringend eigen gebruik; geen eigen belang verhuurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de opzegging van een huurovereenkomst voor woonruimte. De eisende partij, bestaande uit [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], vorderde de beëindiging van de huurovereenkomst met [gedaagde] op grond van dringend eigen gebruik. De verhuurder stelde dat hij de woning zelf wilde betrekken voor zijn kinderen, die momenteel bij hem wonen. De gedaagde partij betwistte echter de rechtsgeldigheid van de opzegging en voerde aan dat er geen sprake was van dringend eigen gebruik, omdat de verhuurder niet had aangetoond dat hij de woning daadwerkelijk nodig had voor eigen gebruik.
De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder niet had bewezen dat de opzeggingsbrief de gedaagde had bereikt, waardoor de vordering van de verhuurder werd afgewezen. Daarnaast werd overwogen dat de verhuurder onvoldoende had onderbouwd dat zijn eigen belang bij het betrekken van de woning zwaarder woog dan de belangen van de gedaagde, die kampt met ernstige psychische problemen. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst van rechtswege werd verlengd, omdat de vordering van de verhuurder niet was toegewezen. De gedaagde werd in het gelijk gesteld en de verhuurder werd veroordeeld in de proceskosten.