ECLI:NL:RBMNE:2022:3728
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens ontbreken connexe procedure en afwijzing proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, waarin haar aanvraag om twee huisnummers voor een appartement niet in behandeling was genomen. Na een nieuw besluit op 3 juni 2022, waarin de aanvraag alsnog werd toegewezen, verzocht verzoekster de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening en om vergoeding van proceskosten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat verzoekster geen beroep had ingesteld tegen het besluit van 3 juni 2022. Dit besluit had de bezwaren van verzoekster geadresseerd, waardoor er geen aanleiding was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter volgde het standpunt van verweerder dat het eerdere besluit van 10 mei 2022 wel degelijk een besluit was, maar concludeerde dat verzoekster niet in haar verzoek kon worden ontvangen.
Daarnaast werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemachtigde van verzoekster, die ook een eigen belang had in de procedure, niet kon worden aangemerkt als een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleende. Verweerder werd wel opgedragen om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden, omdat hij aan het bezwaar tegemoet was gekomen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen hoger beroep of verzet open.