Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
[slachtoffer 1]heeft gestolen, door - met gebruikmaking van de pinpas en pincode van die [slachtoffer 1] – zonder toestemming geld van diens rekening te pinnen en over te boeken naar zijn eigen rekening en de rekening van [B] ;
[slachtoffer 1]heeft verduisterd.
[slachtoffer 1]en zich voor te doen als de accounthouder van deze account;
[slachtoffer 2]heeft opgelicht voor - in totaal- € 1.297,-;
- een factuur op te maken onder de naam van een niet bestaand bedrijf, te weten [niet bestaand bedrijf] , en/of
- daarop te vermelden dat voornoemd bedrijf aan
dhr. [slachtoffer 2]een (nieuwe) laptop met een Office-pakket en een virusscanner heeft verkocht ter waarde van € 697,90, terwijl in werkelijkheid door verdachte een aan hem toebehorende (oude) laptop is doorverkocht.
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 september 2022;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 16 juni 2020, pagina 45 met als bijlage een overzicht van de ABN-AMRO spaar- en betaalrekening t.n.v. dhr. [slachtoffer 1] , pagina 47, 48 en 51.
[verdachte] heeft ook een laptop, een Packard Bell met een software pakket van Microsoft en een AVG virus pakket gekocht voor aangever. De laptop bleek al 3 jaar oud te zijn. Aangever heeft € 740,- voor de laptop betaald maar hij vermoedt dat dit geen nieuwe is en dat hij teveel geld heeft betaald voor de laptop. Aangever heeft geld gepind voor de laptop en dit aan [verdachte] gegeven. [.] uit [plaats] heeft deze geleverd volgens de factuur die hij van [verdachte] kreeg. Op de factuur staat geen adres.
5.BEWEZENVERKLARING
op meerdere tijdstippen in de periode van 29 november 2018 tot en met 25 mei 2019 te [plaats] en [plaats] en [plaats] meermalen geldbedragen (van in totaal € 58.121,07), die geheel aan [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens met gebruikmaking van de pinpas en pincode van die [slachtoffer 1] bij geldautomaten meerdere geldbedragen te pinnen en telkens meerdere geldbedragen over te boeken van een rekening mede op naam van die [slachtoffer 1] naar een rekening op naam van verdachte en [B] , terwijl hij, verdachte, hier geen toestemming voor had;
hij op tijdstippen in de periode van 29 november 2018 tot en met 25 mei 2019 te [plaats] en [plaats] , meermalen opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een computer en server van ABN AMRO en computersystemen bevattende een ABN AMRO bank account, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het (telkens) inloggen met inlognamen en wachtwoorden en andere inloggegevens van [slachtoffer 1] en door het aannemen van een valse hoedanigheid door zich voor te doen als de accounthouder van voornoemde ABN AMRO account;
hij op tijdstippen in de periode van 12 juli 2017 tot en met 25 april 2019 te [plaats] , meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] tweemaal heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van twee geldbedragen van respectievelijk € 557,- en € 740,-, door:
- in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij namens [slachtoffer 2] aangifte van de belasting heeft gedaan over de jaren 2016, 2017 en 2018 en
- vervolgens aan die [slachtoffer 2] een e-mailbericht van [B] te tonen waarin staat vermeld dat die [slachtoffer 2] over het jaar 2016 een geldbedrag van € 556,- moet terugbetalen, dat zij ter voorkoming van een boete dit bedrag reeds hebben voorgeschoten en dat die [slachtoffer 2] vanwege te veel betaald voorschot een bedrag van € 169,- teruggestort zal krijgen en
- het geldbedrag van € 169,- daadwerkelijk op de rekening op naam van [slachtoffer 2] terug te storten; en
- in zijn rol als hulpverlener die [slachtoffer 2] te adviseren over en te helpen bij de aanschaf van een (nieuwe) laptop
- voor te doen alsof die [slachtoffer 2] een nieuwe laptop met een Office-pakket en virusscanner bij [niet bestaand bedrijf] heeft gekocht, terwijl dit in
werkelijkheid de (oude) laptop van verdachte was
- (daartoe) een factuur op naam van [niet bestaand bedrijf] , zijnde een niet bestaand bedrijf, op te stellen voor een (nieuwe) laptop met een Office-pakket en een virusscanner ter waarde van € 697,90 en deze als eigenaar van dat bedrijf te ondertekenen, en
- de koopprijs voor die laptop te ontvangen en voor te doen alsof hij, verdachte, dit geldbedrag aan [niet bestaand bedrijf] heeft voldaan;
hij op 19 juli 2017 te [plaats] , een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een factuur van [niet bestaand bedrijf] gedateerd 19 juli 2017 valselijk heeft opgemaakt, door opzettelijk in strijd met de waarheid:
- een factuur op te maken onder de naam van een niet bestaand bedrijf, te weten [niet bestaand bedrijf] , en
- daarop te vermelden dat voornoemd bedrijf aan dhr. [slachtoffer 2] een (nieuwe) laptop met een Office-pakket en een virusscanner heeft verkocht ter waarde van € 697,90,
terwijl in werkelijkheid door verdachte een aan hem toebehorende (oude) laptop is doorverkocht met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
,computervredebreuk
,oplichting en valsheid in geschrift. Het gaat hier om ernstige feiten waarbij kwetsbare personen die afhankelijk waren van de hulp van de verdachte slachtoffer zijn geworden. Verdachte heeft zichzelf fors verrijkt door veel geld te stelen van hulpbehoevende mensen en heeft al dit geld uitgegeven aan zijn gokverslaving. Hij heeft daardoor ook zijn werkgever in een negatief daglicht gesteld en hij heeft onrust veroorzaakt bij zijn collega’s. De rechtbank acht dit alles zeer kwalijk.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
gevangenisstraf van 2 maanden;
een taakstraf van 240 uren;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 388,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 388,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2018 tot en met 25 mei 2019 te Zeist en/of Driebergen-Rijssenburg en/of Amersfoort, in elk geval in Nederland meermalen een of meerdere geldbedragen (van in totaal € 58.121,07), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens met gebruikmaking van de pinpas en pincode van die [slachtoffer 1] bij (een) geldautoma(a)t(en) een of meerdere geldbedragen te pinnen en/of telkens een of meerdere geldbedrag(en)over te boeken van een rekening (mede) op naam van die [slachtoffer 1] naar een rekening op naam van verdachte en/of [B] , terwijl hij, verdachte, hier geen toestemming voor had;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2018 tot en met 25 mei 2019 te Zeist en/of Driebergen-Rijssenburg en/of Amersfoort, in elk geval in Nederland, opzettelijk meermalen een of meerdere geldbedragen (van in totaal € 58.121,07), in elk geval enig geldbedrag en/of goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,e, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als ambulant medewerker, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 322 Wetboek van Strafrecht )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 november 2018 tot en met 25 mei 2019 te Amersfoort en/of Driebergen-Rijsenburg,
althans in Nederland, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een computer en/of server van ABN AMRO en/of computersystemen bevattende een ABN AMRO bank account, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het (telkens) inloggen met inlognamen en/of wachtwoorden en/of andere inloggegevens van [slachtoffer 1] en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid door zich voor te doen als de accounthouder van voornoemde ABN AMRO account;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juli 2017 tot en met 25 april 2019 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in Nederland meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] tweemaal heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van twee geldbedragen van respectievelijk € 557,- en € 740,-, in elk geval enig geldbedrag, door:
- in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij namens [slachtoffer 2] aangifte van de inkomstenbelasting heeft gedaan over de jaren 2016, 2017 en 2018 en/of
- (vervolgens) aan die [slachtoffer 2] een e-mailbericht van [B] te tonen waarin staat vermeld dat die [slachtoffer 2] over het jaar 2016 een geldbedrag van € 556,- moet terugbetalen, dat zij ter voorkoming van een boete dit bedrag reeds hebben voorgeschoten en dat die [slachtoffer 2] vanwege te veel betaald voorschot een bedrag van € 169,- teruggestort zal krijgen en/of
- het geldbedrag van € 169,- daadwerkelijk op de rekening op naam van [slachtoffer 2] terug te storten;
en/of
- in zijn rol als hulpverlener die [slachtoffer 2] te adviseren over en/of te helpen bij de aanschaf van een (nieuwe) laptop
- voor te doen alsof die [slachtoffer 2] een nieuwe laptop met een Office-pakket en virusscanner bij [niet bestaand bedrijf] heeft gekocht, terwijl dit in
werkelijkheid de (oude) laptop van verdachte was
- (daartoe) een factuur op naam van [niet bestaand bedrijf] , zijnde een niet bestaand bedrijf, op te stellen voor een (nieuwe) laptop met een Office-pakket en een virusscanner ter waarde van € 697,90 en deze als eigenaar van dat bedrijf te ondertekenen, en/of
- de koopprijs voor die laptop te ontvangen en/of voor te doen alsof hij, verdachte,dit geldbedrag aan [niet bestaand bedrijf] heeft voldaan;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 19 juli 2017 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een factuur van [niet bestaand bedrijf] gedateerd 19 juli 2017 valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door opzettelijk in strijd met de waarheid:
- een factuur op te maken onder de naam van een niet bestaand bedrijf, te weten [niet bestaand bedrijf] , en/of
- daarop te vermelden dat voornoemd bedrijf aan dhr. [slachtoffer 2] een (nieuwe) laptop met een Office-pakket en een virusscanner heeft verkocht ter waarde van € 697,90,
terwijl in werkelijkheid door verdachte een aan hem toebehorende (oude) laptop is doorverkocht met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht )