ECLI:NL:RBMNE:2022:3725

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
07-662266-10
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege in een strafzaak met pedofilie en autismespectrumstoornis

Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die lijdt aan pedofilie van het niet-exclusieve type en een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met één jaar verlengd. De beslissing is genomen op basis van het advies van de inrichting, waaruit blijkt dat de betrokkene gestaag vorderingen maakt in zijn transmurale behandeltraject. De libidoremmende medicatie heeft het gewenste effect, waardoor de betrokkene geen seksuele spanning of opwinding meer ervaart. Echter, er is nog steeds een risico op recidive, dat als matig tot hoog wordt ingeschat bij beëindiging van de maatregel.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de betrokkene sociaal-maatschappelijk steviger ingebed moet raken. Dit houdt in dat hij gestructureerde vrijetijdsbesteding moet opbouwen en zijn prosociale netwerk moet uitbreiden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de betrokkene moet werken aan zijn resocialisatie en dat het vinden van een eigen woning van groot belang is voor zijn verdere ontwikkeling. De officier van justitie en de verdediging hebben zich achter de vordering tot verlenging van de tbs gesteld, wat de rechtbank heeft overgenomen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de noodzaak van verlenging hebben onderstreept, gezien de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 07/662266-10 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 19 september 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in een kliniekwoning [kliniek] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juni 2011 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens, kort gezegd, verschillende zedendelicten;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 september 2015;
  • de beslissing van deze rechtbank van 13 september 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 11 augustus 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
  • het verlengingsadvies [kliniek] van 26 juli 2022, opgemaakt door [klinisch psycholoog] (klinisch psycholoog/psychotherapeut, hoofd patiëntenzorg en tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting), [psycholoog] (psycholoog en assistent-hoofd behandeling) en [psychiater] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met één jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 16 juli 2019 tot en met 22 augustus 2022;
  • de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 5 september 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. P.E.F. Poppe;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, mw. [deskundige].

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Bij betrokkene is sprake van pedofilie van het niet-exclusieve type en een autismespectrumstoornis. Sinds het gebruik van libidoremmende medicatie ervaart hij geen seksuele spanning of opwinding meer, waardoor hij eventuele pedoseksuele fantasieën makkelijker terzijde kan schuiven. Wel mist hij vriendschappelijke intimiteit en (fysieke) genegenheid.
Hij heeft zijn transmurale verblijf in een kliniekwoning in [plaats] gecontinueerd en heeft betaald werk. Gestructureerde vormen van vrijetijdsbesteding en wezenlijke uitbreiding van zijn steunend netwerk komen echter nog niet van de grond. Dit komt deels door de coronamaatregelen en deels door zijn sociaal-emotionele beperkingen.
Betrokkene maakt gestaag vorderingen in zijn transmurale behandeltraject en is opener over zijn seksualiteit. Wel is hij nog geneigd om problemen en lastige onderwerpen uit de weg te gaan en frustraties op te laten stapelen. Extern risicomanagement in de vorm van strikt toezicht en intensieve hulpverlening wordt nog van wezenlijk belang geacht voor het terugdringen van het recidiverisico. Bij het wegvallen van de tbs-maatregel wordt het recidiverisico op seksueel gewelddadig gedrag als matig tot hoog ingeschat.
Voor de komende periode is het van belang dat betrokkene zich open en transparant blijft opstellen en een constructieve werkrelatie met zijn behandelaars behoudt. Ook moet hij sociaal-maatschappelijk steviger ingebed worden. Daarnaast wordt beoogd om een verhuizing naar een eigen (huur)woning in de komende periode te realiseren. Afhankelijk van de ontwikkeling van betrokkene op de gestelde doelen, kan de reclassering de komende tijd actief bij de behandeling worden betrokken. Dit met het oog op het gefaseerd toewerken naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, al dan niet vooraf gegaan door een proefverlof. Op welke termijn de vervolgstap mogelijk is, is nog niet met zekerheid vast te stellen.
De inrichting heeft geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen met één jaar.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Om goed uit te kunnen stromen is het vinden van een eigen woning belangrijk. Daarnaast is de sociale inbedding en hoe betrokkene met zijn behandeling en zijn uitdaging in de resocialisatie omgaat, van groot belang. Betrokkene ziet veel beren op de weg en vindt het moeilijk om creatief oplossingen te vinden. Doordat hij problemen verwacht met contact maken, besluit hij om de contacten niet aan te gaan. Dit terwijl hij wel aangeeft genegenheid en contact te missen. Hij heeft nu vooral contact met zijn moeder en een goede vriend. Hij moet de uitdaging van zijn resocialisatietraject meer aangaan, hier is de behandeling ook op gericht. De ontwikkeling afgelopen jaar is te minimaal geweest om nu over een voorwaardelijke beëindiging te kunnen spreken. De inrichting heeft contact met de reclassering. Het is nog niet duidelijk welk kader hierna het beste is voor betrokkene; proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging. Pas wanneer dit helder is kan ook het project Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid (COSA) ingezet worden.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren van 10 juni 2011
veroordeeld voor, kort gezegd, verschillende zedendelicten.
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 16 september 2019 overwogen dat de
opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten pedofilie van het niet-exclusieve type en een autismespectrumstoornis.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als matig tot hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene gestaag vorderingen maakt in zijn transmurale behandeltraject. Zijn libidoremmende medicatie heeft het gewenste effect dat hij geen seksuele spanning of opwinding meer ervaart, waardoor hij eventuele pedoseksuele fantasieën makkelijker terzijde kan schuiven.
De komende periode zal betrokkene sociaal-maatschappelijk steviger ingebed moeten raken door onder meer het opbouwen van gestructureerde vrijetijdsbesteding en het uitbreiden van zijn prosociaal netwerk. Hierbij is het belangrijk dat betrokkene daar zelf stappen in gaat zetten en zijn netwerk meer uit gaat breiden. Betrokkene moet daarvoor wellicht een hoge drempel over, maar dit is noodzakelijk om de stap naar (een vorm van) beëindiging van de dwangverpleging te bereiken. Ook is het de bedoeling dat betrokkene in de komende periode zal verhuizen naar een eigen (huur)woning.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het advies van inrichting, de maatregel van terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met één jaar.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. H. den Haan en P.L.J. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2022.
Mrs. H. den Haan en P.L.J. Smit zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.