4.2Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelenvoor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
1. [slachtoffer 1] heeft op 13 augustus 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlage- zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: In de trein tussen Heerhugowaard en Schagen. Het was gisteravond, 12 augustus 2021.
V: Je hebt de man op het station Den Helder Zuid op het perron zien lopen. Waar herkende jij hem aan?
A: Aan de tatoeage ook. Ik zat in het bestuurdershokje van de trein en toen de trein stil stond liepen we naar het einde van het perron. Toen zagen we voor ons een donker gekleurde man lopen, van achter gezien. Toen dachten we dat dat hem was, omdat hij ook iets roods aan had en ik had iets roods onthouden. Maar vrijwel direct stapte de man met de tatoeage naar buiten, vanuit de trein, en dat was hem. En ik herkende hem dus aan zijn tatoeage en ik zag het ook aan zijn houding.
V: Je zegt 'we'.
A: De machinist en de conducteur waren toen al bij mij.
V: Heb jij nog gezien dat deze man door de politie werd aangesproken en meegenomen?
A: Ja.
V: Was dat dezelfde man, met tatoeage, als die jij eerder omschreef?
A: Ja.
A: Toen kwam hij naast mij zitten. Toen begon hij mij heel indringend aan te kijken. Hij draaide zich om richting mij en de armleuning deed hij omhoog, zodat hij relaxter richting mij kon buigen. Toen begon hij tegen mij te praten, dus ik deed een van mijn oortjes uit. Toen wilde hij mij een hand geven. Dat vond ik al raar. Ik ken je niet en al helemaal in deze situatie van het afstand houden. Maar ik dacht 'oké, laat ik maar vriendelijk zijn', dus gaf ik hem een hand. Maar hij hield mijn hand langer vast dan gebruikelijk is bij het hand schudden. Toen begon hij met zijn vingers over mijn handpalm te wrijven en te strelen. Hij bleef maar kijken en begon aan mijn mouw te trekken, zo van 'ik wil aandacht, draai je om'. En hij begon mijn arm te strelen. Toen wilde ik eigenlijk stil zijn, vanwege de stilte coupe. Dus ik trok een beetje schuchter mijn arm weg, zo van 'laat me los'. Ik dacht dat zegt genoeg, omdat ik ook al het raam uit ging kijken. Toen bleef hij maar strelen, tikken en trekken aan mijn mouw. Toen zei ik wel zo van "ga weg, rot op en val mij niet lastig". Toen bleef hij bezig met aanraken, op een gegeven moment ook aan mijn haar en aan mijn wang, langs mijn kaaklijn. Toen heb ik mijn spullen gepakt. Ik zag toen dat hij ook nog een soort 'bodycheck' gaf, het voelde heel naar.
V: Je vertelde gister ook dat hij 'teder' wilde zijn.
A: Ja, ik vond het vies en naar, maar omdat hij ook nog zo zat te glimlachen. Het was niet hardhandig strelen of aanraken, het was heel zachtjes. Op die manier vond ik het op een verkeerde manier teder. Ik bedoel hier niet mee dat ik het fijn vond.
2. [slachtoffer 2] heeft op 14 augustus 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte- zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Vertel ons alles waarvan je aangifte wil doen?
A: Ik was in de intercity naar Den Helder. Ongeveer in Schagen kwam er iemand naar mij toe, die man dus. Hij wilde voor mij zitten in zo'n vier zitplaats. Ik vond het raar dat hij bij mij kwam zitten terwijl er meer plek was. Ik vond het niet zo prettig dus ik had mijn zus al geappt dat er iemand voor mij kwam zitten terwijl ik het niet prettig vond. Al snel voelde ik dat hij met zijn voet aan mijn voet zat. Toen heb ik mijn voet weggetrokken. Ik dacht misschien gaat hij languit zitten of zo. Toen ging hij onderuit gezakt zitten en probeerde hij het weer. Ik dacht ik ga op mijn mobiel en maak geen oogcontact. Maar ik vertrouwde het toch niet helemaal. Op een gegeven moment ging hij met zijn hand aan mijn rechterknie zitten. Een soort wrijvende beweging, beetje aaien. Toen heb ik gezegd dat ik dat niet prettig vond. Wat ik letterlijk zei was denk ik: "ik vind dit niet prettig, doe maar niet." Toen zei hij iets tegen mij maar ik weet niet meer precies wat. Ik verstond eruit: "Er zit iets op je broek." Toen ging ik nog kijken of dat echt zo was, maar dat was niet zo. Toen zei ik nog een keer: "Nee, doe maar niet." Toen heb ik ook nog met mijn hand gewuifd. Toen ben ik opgestaan en een paar stoelen verder op gaan zitten. Een minuut later stond hij opeens weer naast me. Toen schrok ik wel. Toen heb ik gezegd: "Ga weg, ik vind dit niet prettig, ik bel de politie." Ik heb dit ook nog in het Engels herhaald, want ik wist niet welke taal hij sprak. Toen is hij uiteindelijk weggegaan en toen ben ik snel naar een andere coupe gelopen.
3. [getuige 1] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuigevan 20 augustus 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Kunt u ons vertellen wat er is gebeurd?
A: De trein reed tussen Alkmaar en Den Helder. Ter hoogte van Anna Paulowna werd ik opgepiept door de machinist van de trein, dat er zich bij hem een dame gemeld had. Zij vertelde dat ze was betast door iemand in de trein. Vervolgens zag ik dat het meisje in paniek en in tranen was. Ik vroeg haar wat er precies gebeurd was. Ze vertelde mij dat ze door een persoon in de trein was betast. Ze vertelde dat hij naast haar was komen zitten en dat hij haar had aangeraakt. En toen vroeg ik wat hij precies had gedaan had. Ze vertelde dat hij met zijn hand over haar haren heen ging en vervolgens ook over haar been. Ze vertelde mij dat ze meerdere keren had aangegeven dat hij dat niet moest doen en dat hij moest weggaan, maar hij bleef doorgaan. Vervolgens kalmeerde ze wel een beetje.
Omdat de man nog in de trein zat, spraken we af dat de man in Den Helder Zuid in zijn kraag gevat kon worden. Op het perron ben ik met haar naar buiten gelopen. Ik vroeg aan haar of ze de dader ergens zag lopen op het perron. Ze zag hem inderdaad en wees hem aan. Ze wees een donkere man aan die in de verte liep en ik zag dat deze man toen dezelfde trein weer instapte.
Toen de machinist even later naar mij toe kwam zei hij dat er nog een meisje naar hem toe gekomen was die ook betast was.
V: Hoe is de verdachte uit de trein gekomen?
A: Ik bleef hem volgen vanaf het perron. Ik zag dat hij door de trein heen liep. Op het perron bleef ik zeg maar ter hoogte van hem lopen. Hij liep in de bovenzijde van de trein. Hij liep toen een trapje af en kwam bij het open stuk bij de deur, het balkon. Daar bleef hij staan en keek naar buiten. Op dat moment kwam de agent en die vroeg aan mij waar die man was. Ik wees hem aan en op dat moment hebben ze hem gearresteerd.
V: Hoe wist jij om welke man het ging?
A: Omdat het slachtoffer mij de man echt aanwees toen hij buiten de trien liep, voordat hij weer de trein instapte.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit
of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige
onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of
meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefsters en steunbewijs
De rechtbank stelt vast dat aangeefsters, van wie niet is gebleken dat zij elkaar kennen, afzonderlijk van elkaar hebben verklaard dat een man hen in de trein, zonder toestemming daartoe, meerdere malen heeft aangeraakt. Daarover hebben zij gedetailleerd verklaard. Dit maakt hun verklaringen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel betrouwbaar en geloofwaardig. Doordat de verklaringen op essentiële punten relevante overeenkomsten vertonen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefsters elkaar over een weer ondersteunen, en dat deze over en weer als steunbewijs kunnen worden gebruikt. Daar komt bij dat verdere ondersteuning kan worden gevonden in de verklaring van getuige [getuige 1] over de verklaring van [slachtoffer 1] en de waarneming van haar emoties daarover.
Ontuchtige handelingen
Beoordeeld dient te worden of de aanrakingen zoals in de aangiftes worden beschreven ook gekwalificeerd kunnen worden als ontuchtige handelingen.
Uit de verklaringen van de aangeefsters volgt dat verdachte zich bewust in hun directe nabijheid bevond en hen doelbewust en vaak meerdere malen aanraakte op verschillende lichaamsdelen. Uit de verklaringen van de aangeefsters volgt dat zij het niet op prijs stelden wanneer verdachte hen aanraakte en dit aan hem kenbaar hebben gemaakt, maar dat verdachte bleef doorgaan met het aanraken. Daarnaast volgt uit de verklaringen van de aangeefsters dat het aanraken van verdachte grote impact op hen heeft gehad. Aangeefster [slachtoffer 1] voelde zich “
vies en naar” en aangeefster [slachtoffer 2] werd er “
misselijk en onrustig”van. De rechtbank is van oordeel dat het op dergelijke wijze aanraken van aangeefsters door een volkomen vreemde in een trein, maakt, dat deze handelingen van verdachte, als ontuchtig zijn aan te merken.
Dwang
Voor beide aangeefsters geldt dat verdachte hen onverhoeds benaderde, door hen onverwacht en zonder toestemming aan te raken of te betasten. Door het plotselinge, onverhoedse karakter van verdachtes aanraking heeft het verzet van aangeefsters geen effect gesorteerd omdat verdachte is doorgegaan met het aanraken van hen. Op basis hiervan is sprake van een feitelijkheid waarmee verdachte de aangeefsters heeft gedwongen de ontuchtige handelingen te ondergaan.
Conclusie
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van ontuchtige handelingen.
Bewijsmiddelenvoor het onder 3 ten laste gelegde feit
1. [slachtoffer 3] heeft op 10 september 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte- zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Plaats delict: Lelystad.
Pleegdatum: 10 september 2021.
V: Waar heeft dit plaatsgevonden?
A: In de trein. Ik was alleen in de trein en hij was ook alleen. De trein was leeg, want ik moest de trein omrijden. Ik hoorde wat geritsel. Dat gebeurt wel eens dat er iemand achterblijft. Toen ik ging kijken stond die man daar. Ik ben werkzaam als Machinist bij de Nederlandse Spoorwegen. Ik droeg mijn uniform.
A: Hij stond heel dicht bij mij en ik nam afstand. Daardoor kwamen we eigenlijk in de cabine terecht. Voordat ik het wist greep hij mij vast. Ik vroeg aan hem:" What are you doing". Hij deinsde een beetje terug. Vervolgens raakte hij mij bij mijn billen aan en probeerde hij mij te zoenen in mijn nek. Ik heb toen gezegd: "Don't touch me". Hij zei vervolgens iets over roken en alcohol. Ik zei tegen hem: "You can't do that here". Ik had al een paar keer gezegd dat hij niet aan mij moest komen. Ik moest hem wel 4x van mij af duwen. Bij die 4de keer drukte hij zijn mond op mijn mond. Dat duurde heel kort omdat ik hem hard wegduwde. Toen merkt ik dat ik bozer werd. Ik zei tegen hem: "You have to stay here, i have to drive the train. Ik duwde hem nogmaals hard weg.
V: Waar raakte hij jou voor het eerst aan?
A: Bij mijn schouders. Wat een verliefd stel doet eigenlijk. Het was heel raar want
ik ken hem niet en hij mij niet. Hij deed het met zijn handen maar ging daarna al
snel met een hand naar mijn billen. Hij pakte mij echt vast.
V: Met welke handen pakte hij jou vast?
A: Hij pakte met zijn rechterhand mijn schouder en met zijn andere hand mijn billen.
Hij legde zijn hand op mijn heup en bewoog naar de achterzijde van mijn billen.
2. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 12 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Uw collega [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan tegen een voor haar onbekend persoon van aanranding. [slachtoffer 3] heeft ons verteld dat u de eerste persoon was die zij heeft gezien en gesproken nadat dit gebeurd is op 10 september 2021.
A: Toen zag ik haar[de rechtbank begrijpt: aangeefster]
voor het eerst. Zij bestuurde de trein in de cabine. Ik stond bij de cabine, helemaal aan de voorkant van de trein, en zij stapte vervolgens uit. Ik zag meteen al aan haar dat er wat gebeurd was. Ze zei toen ook dat ze was aangerand.
V: Wat zag u aan haar?
A: Ze was lijkbleek en ze ja ... een beetje overstuur en ik zag dat ze aan het vechten
was tegen de tranen. Ze was verbijsterd dat haar dit was overkomen.
[slachtoffer 3] vertelde me dat er op de deur geklopt werd toen ze de trein gereed wilde maken. Ze dacht dat zal wel een achtergebleven passagier zijn. Die persoon pakte haar gelijk vast en wilde haar op de lippen kussen. Ze vertelde dat ze in het Engels zei; Please don't do that. Dat ze hem had weggeduwd. En toen is die weer weggelopen, tenminste dat is mijn aanname. Ik vroeg haar, wie is dat dan? Toen zei ze; Het is een donkere man met een witte shawl. Veel meer kon ze op dat moment ook niet kwijt doordat ze zo overstuur was.
Omdat [slachtoffer 3] de betreffende persoon ook niet op het perron had gezien was het vermoeden dat hij nog in de trein zat. De conducteur ging kijken en die kwam toen terug. Hij zei dat er een opvallende donkere man met een witte shawl in de trein zat met een tas. Toen dachten we dat dit mogelijk de persoon was die het betrof. De manager heeft toen contact gehad met de conducteur wat er uiteindelijk in geresulteerd heeft dat de verdachte op Schiphol is aangehouden. Achteraf heb ik m’n manager gesproken. Die vertelde dat [slachtoffer 3] was opgevangen door een assistent manager. Er is tussen hun contact geweest met de conducteur en via beelden heeft [slachtoffer 3] de verdachte toen ook gelijk herkent.
3. [getuige 3] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuige met fotobijlagevan 10 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Tijdens mijn ronde door de trein zag ik een man met een donkere huidskleur staan die een tas bij zich had die open stond en waarin ik een witte sjaal of doek zag zitten. Ik zag dat de man een opvallend groen trainingspak aan had en dreadlocks had.
Ik ben vervolgens terug gelopen naar de man in de trein om te proberen om een foto van de man te maken. Ik heb toen een foto kunnen maken op het moment dat de man met zijn rug naar mij toe stond. Ik heb deze foto gelijk doorgestuurd naar de teammanager van de RET-machiniste of te kijken of zij deze man zou herkennen. Later heb ik nog een ronde door de trein gemaakt en zag ik dat de man nog steeds in de trein zat. Ik heb toen een duidelijkere foto van de man kunnen maken en deze ook weer doorgestuurd naar de teammanager van de RET-machiniste.
Toen wij op Schiphol aan kwamen hebben wij de deuren van de trein dicht gehouden en aldaar ontving ik telefonisch de bevestiging dat de man waarvan ik de foto's gemaakt had de man was die de RET-machiniste aangerand zou hebben. Ik zag dat de man die de Koninklijke Marechaussee had aangehouden de man was die ik zojuist aan u heb omschreven als de persoon die de RET-machiniste heeft aangerand.