ECLI:NL:RBMNE:2022:3706

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
9957762 / ME VERZ 22-67
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van een bankmedewerker

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 september 2022 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een bankmedewerker, hierna te noemen [verweerder], op verzoek van zijn werkgever, [verzoekster]. De werkgever heeft verzocht om ontbinding op grond van ernstig verwijtbaar handelen, omdat [verweerder] herhaaldelijk klantgegevens heeft geraadpleegd zonder zakelijke aanleiding. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoekster] dat op 24 juni 2022 ter griffie is ingekomen. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 september 2022.

De feiten tonen aan dat [verweerder] sinds 1 januari 2006 in dienst was van [verzoekster] en dat hij in de loop der jaren meerdere waarschuwingen heeft ontvangen over ongeoorloofd gebruik van klantgegevens. Ondanks deze waarschuwingen heeft hij zijn gedrag voortgezet, wat leidde tot een derde detectiemail in begin 2022. Tijdens een interview op 13 april 2022 heeft [verweerder] erkend dat hij de regels heeft overtreden, maar hij betoogde dat zijn handelen niet uit kwade bedoelingen voortkwam.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerder] de integriteitseisen die aan bankmedewerkers worden gesteld, heeft geschonden. De rechter oordeelde dat het vertrouwen van de werkgever in [verweerder] onherstelbaar is beschadigd en dat zijn handelen als ernstig verwijtbaar moet worden gekwalificeerd. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 oktober 2022, en [verweerder] heeft geen recht op een transitievergoeding vanwege de ernst van zijn handelen. Tevens is hij veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Beschikking van 15 september 2022
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 9957762 / ME VERZ 22-67 van
de naamloze vennootschap
[verzoekster] N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster, hierna ook te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde mr. M.J.M.T. Keulaerds,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats 1] ,
verweerder, hierna ook te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde mr. E. Unger.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [verzoekster] , ter griffie ingekomen op 24 juni 2022;
  • het verweerschrift van [verweerder]
  • de pleitaantekeningen van mr. Keulaerds
  • de pleitaantekeningen van mr. Unger.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 september 2022. De griffier heeft daarvan aantekening gehouden.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum 1] 1977, is sinds 1 januari 2006 in dienst van [verzoekster] , laatstelijk als [functie 1] . De arbeidsovereenkomst geldt als te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Het loon van [verweerder] bedraagt € 8.588,70 bruto inclusief vakantietoeslag, exclusief overige emolumenten.
2.2.
Medewerkers van financiële instellingen onderworpen aan het
zogenoemde ‘bankentuchtrecht’ (artikel 3:1 7c Wft) en zijn zij wettelijk verplicht de zogeheten bankierseed af te leggen (artikel 3:1 7b Wft).
2.3.
Op 15 december 2016 is een e-mail aan alle werknemers van [verzoekster] gezonden, waarin er onder meer voor is gewaarschuwd dat ongeoorloofd raadplegen klantgegevens ORK in beginsel leidt tot ontslag op staande voet.
2.4.
Op de Connections-sectie op het intranet van [verzoekster] getiteld ‘Raadplegen
klantgegevens’ kunnen werknemers nalezen hoe zij met allerhande klantgegevens
moeten omgaan:
• “ [verzoekster] kiest daarom (al jaren) voor een duurzame methode om ervoor te zorgen dat
klantinformatie op de juiste manier wordt gebruikt. Daartoe is dit onderwerp in de
Gedragscode en de bankierseed opgenomen. Beiden zijn door alle medewerkers afgetekend
en zijn de basis voor het werken bij de bank en bewustwording van wat dat betekent.
Daarnaast is er een verplichte training voor iedereen die met klantinformatie werkt (Code [.....] ). Hierin wordt stap voor stap uitgelegd wat mag en niet mag….
• “Als blijkt dat er sprake is van inzien of gebruik van klantgegevens vanwege een niet zakelijke
reden, dan volgt er altijd een arbeidsrechtelijke sanctie. Ook kan er mogelijke tuchtrechtelijke
sancties volgen. Immers, het niet op de juiste wijze omgaan met klantinformatie is een
schending van de bankierseed.” (p. 7).
• “Klanten mogen erop vertrouwen dat medewerkers hun gegevens alleen bekiiken als dit een
zakelijke reden heeft. Dit is dan ook de algemeen geldende regel: je mag klantgegevens
alleen raadplegen als dit nodig is voor je werk.” (p. 12).
• “Je mag voor jezelf, voor familie en bekenden geen (eigen) bankzaken doen. Je mag daarom
ook je eigen rekening en rekeningen van familie of bekenden niet inzien.” (p. 12).
2.5.
Op 13 oktober 2020 stuurt [verzoekster] aan [verweerder] een detectiemail. In de mail staat onder meer:
“ [verzoekster] vindt vertrouwen tussen klant en bank de basis van de relatie. Daarom ziet [verzoekster] er onder meer op toe dat medewerkers zorgvuldig omgaan met klantgegevens. Dat betekent dat je alleen klantinformatie raadpleegt als je dit nodig hebt voor je werk. Gelukkig gaan de meeste medewerkers zorgvuldig om met het gebruik van klantinformatie. Dit wil de bank blijven stimuleren.
Uit monitoring blijkt dat jij klantinformatie hebt geraadpleegd, die je mogelijk niet nodig had voor de uitvoering van je werk. Deze mail heeft voor nu geen consequenties omdat onduidelijk is wat de reden van je raadplegen is geweest.
We willen je wijzen op de Connections-pagina ‘raadplegen klantgegevens’ waar je alle
informatie over wat wel en niet is toegestaan kunt vinden.
Houd je twijfels over wat wel of niet mag bespreek het met je leidinggevende of in je team. Ook kun je eventueel contact opnemen met de vertrouwenspersoon.”
2.6.
Op 19 juli 2020 stuurt [verzoekster] aan [verweerder] een tweede detectiemail. In de mail staat onder meer:
“ [verzoekster] vindt vertrouwen tussen klant en bank de basis van de relatie. Daarom ziet [verzoekster] er onder meer op toe dat medewerkers zorgvuldig omgaan met klantgegevens. Dat betekent dat je alleen klantinformatie raadpleegt als je dit nodig hebt voor je werk. Gelukkig gaan de meeste medewerkers zorgvuldig om met het gebruik van klantinformatie. De bank wil dit blijven stimuleren.
Daarom monitort de bank het gebruik van klantsystemen. Bij deze monitoring zijn voor de tweede keer afwijkingen in jouw raadplegingen van klantgegevens gedetecteerd. De detectie kan ontstaan zijn terwijl jij je aan de regels hebt gehouden, maar het kan ook betekenen dat je de regels niet correct hebt toegepast.
We willen je nogmaals wijzen op de connections-pagina ‘raadplegen klantgegevens’ waar je alle informatie vindt over wat wel en niet is toegestaan en wat eventuele consequenties van ongeoorloofde raadplegingen kunnen zijn.
Mocht het zo zijn dat er voor de derde keer afwijkingen in jouw raadplegingen van klantgegevens worden gedetecteerd, dan is de bank genoodzaakt om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door de afdeling [afdeling] ( [afdeling] ). Je zal dan gevraagd worden naar de redenen voor jouw raadplegingen. Als uit het onderzoek blijkt dat jij je aan de regels houdt voor het raadplegen van klantgegevens, dan zullen hier uiteraard nooit negatieve consequenties aan verbonden zijn. Mocht door het onderzoek vast komen te staan dat je geen geldige reden hebt gehad om klantinformatie in te zien, dan zal dit altijd leiden tot een arbeidsrechtelijke sanctie variërend van een berisping tot ontslag (op staande voet).
Houd je twijfels over wat wel of niet mag, bespreek het dan nogmaals met je leidinggevende of in je team.
We vertrouwen erop dat jij met zorg omgaat met klantinformatie. Deze e-mail is bedoeld om je bewust te maken van zorgvuldig gebruik van klantsystemen.”
2.7.
Op 19 juli 2021 antwoordt [verweerder] op de waarschuwingsmail als volgt:
“Dank voor de berichtgeving. Ik heb deze mail nu voor het eerst ontvangen en gelezen en ben mij van geen kwaad bewust. Dat er voor de 2e keer reeds afwijkingen in mijn raadplegen klantgegevens zijn gedetecteerd verbaast mij ten zeerste.
Vanuit commerciële kansen en aankomend negatieve rente bij prospects en bestaande klanten zorgen er voor dat ik wel dagelijks klantgegevens bekijk in klantbeeld. Ook heb ik een bekende Nederlander in mijn portefeuille waar ik maandelijks bijstortingen voor doe in het mandaat. Ben mij dus dan ook niet bewust dat ik mij niet aan de regels houd. Verneem graag hiervoor verdere informatie en zal mij uiteraard houden aan onderstaande regels.”
2.8.
Begin 2022 is [verweerder] voor de derde maal door het systeem van [verzoekster] gedetecteerd vanwege een mogelijk ongeoorloofde raadpleging.
2.9.
De afdeling [afdeling] (Hierna: [afdeling] ) heeft het kijkgedrag van [verweerder] op ongeoorloofde raadplegingen onderzocht. Daaruit volgt:
klantnaam
Aantal geraadpleegde schermen
Aantal datums raadplegingen
Datum eerste raadpleging
Datum laatste raadpleging
[klant 1]
96
9
10-08-2020
15-03-2022
[klant 2]
220
44
11-11-2020
16-03-2022
[klant 3]
91
14
01-09-2020
18-02-2022
2.10.
Op 13 april 2022 vindt een interview met [verweerder] plaats. In het verslag van het interview staat onder meer:
“V: Vraag
A: Antwoord
(…)
V: Heb je de bankierseed afgelegd? Zo ja, wanneer was dit?
A: Ja, dat was op [lcoatie] , tijdens een speciaal moment daarvoor. Dat was op 30 april op een kantoor van [.] Ik kan hier mijn bankierseed laten zien, maar daar staat geen jaartal op. Ik weet ook niet meer welk jaar het precies was, ik vermoed rond 2014/2015
(…)
V: In hoeverre ben je bekend met de regels rondom gebruik van de interne banksystemen
zoals Klantbeeld en Centrale Toepassingen?
A: Ik denk dat ik daar wel goed mee bekend ben. Vorig jaar (19 juli 2021) heb ik die detectiemail ontvangen, en ik was verrast. Ik heb daar toen op gereageerd en ik heb op de link in de mail geklikt. Ik weet dat je niet moet kijken op je eigen rekening, van familie of van de CEO. Er werd in de mail gesproken over een tweede keer, dat dit de tweede waarschuwingsmail is. Maar volgens mij heb ik een eerste waarschuwingsmail nooit ontvangen, en dus heb ik hem nooit gezien.
V: Heb je alle verplichte opleidingen, e-learnings en de SHARP-app doorlopen?
A: Ja
(…)
V: Elke medewerker wordt geacht bekend te zijn met de Gedragscode (Code of Conduct)
van de bank. In hoeverre ben jij daarmee bekend?
A: De geest ervan ken ik wel denk ik
V: Spelen er zaken in je privé situatie die je wilt delen, omdat deze relevant kunnen zijn
voor het verdere interview?
A: Op dit moment niet
Klantvragen
De heer [klant 1]
In Q3 2020, Q2 2021 en Q1 2022 heb je de klant de heer [klant 1] ( [aanduiding klant 1] ) op 7
verschillende datums bekeken.
V: Hoe ken je de klant [klant 1] , geboren [geboortedatum 2] -1 974 ( [aanduiding klant 1] ), woonachtig in [woonplaats 2] , wat is je relatie met hem?
A: Dat is een vriend van mij
V: Wat is de reden dat je naar de rekeningmutaties van [klant 1] hebt gekeken?
A: Ik kan daar geen reden voor geven. Ik weet dat hij zelf belegt, en ik adviseer hem niet
V: Waarom kijk je dan?
A: Dat is een goede vraag Nu als ik daar over nadenk had ik dat niet moeten doen Er zit niets achter. Ik doe dat niet bewust in de zin van… Ik moet dat gewoon niet doen
(…)
De heer [klant 2]
In Q4 2020, Q2 2021, Q4 2021 en Q1 2022 heb je de klant de heer [klant 2] ( [aanduiding klant 2]
) op 38 verschillende datums bekeken.
V: Hoe ken je de klant [klant 2] , geboren [geboortedatum 3] -1980 ( [aanduiding klant 2] ), woonachtig in
[woonplaats 3] , wat is je relatie met hem?
A: Dhr [klant 2] is een vriend van mij.
V: Behoort [klant 2] tot het klantensegment dat jij bedient?
A Nee In ieder geval niet voor wat betreft regio. Hij zei lang tegen mij dat hij wel in het
klantsegment van [..] zou vallen, maar ik weet het niet. Ik denk van niet.
V: Wat is de reden dat je naar de rekeningmutaties van [klant 2] hebt gekeken?
A: Omdat ik mij bij hem wel zorgen maak. Hij belegt veel in crypto en dat zou dan de heilige graal zijn voor de toekomst. En ik ken hem een beetje en ik denk dat dat wel een risico voor hem zou kunnen zijn. Ik keek of hij geld overboekt naar een cryptobroker en of hij niet te veel risico neemt.
De heer [klant 3]
In 042020, Q2 en Q4 2021 en in Q1 2022 heb je de klant de heer [klant 3] ( [aanduiding klant 3] ) op 14 verschillende datums bekeken.
V: Hoe ken je de klant [klant 3] , geboren [geboortedatum 4] -1981 ( [aanduiding klant 3] ), woonachtig in
[woonplaats 4] , wat is je relatie met hem?
A: Dat is ook een vriend van mij. Was een oud-collega, en is inmiddels weer een collega
geworden bij [verzoekster] Hij werkt weer sinds (ik denk) 1 september 2021 weer bij [...] . Hij werkte eerst bij [onderneming] . Hij werkt als ‘ [functie 2] ’.
V: Behoort [klant 3] tot het klantensegment dat jij bedient?
A: Ik zou nee zeggen, hij hangt er tussenin denk ik. Hij zit in ieder geval niet in mijn portefeuille
V: Wat is de reden dat je naar de rekeningmutaties van [klant 3] hebt gekeken?
A: Dat is een goede vraag en daar kan ik maar beter open in zijn. Hij heeft mij financieel geholpen en ik wilde niet dat ik hem daarmee in verlegenheid zou brengen als dat niet zou kunnen. Hij heeft mij geld geleend, en ik wilde zeker weten dat hij dat geld kon missen. De reden dat ik geld van hem heb geleend, is omdat ik mijn vader ondersteun en het geld aan mijn vader gegeven heb. Dat ik mijn vader ondersteund heb is in de familie nu out in the open. Ik wilde mijn vader ondersteunen, en ik wist dat mijn vrouw dat niet wilde. Daarom heb ik geld geleend van dhr [klant 3] , en dat geld heb ik aan mijn vader gegeven. Door het geld van dhr [klant 3] te lenen zag mijn vrouw niet dat ik geld aan mijn vader had gegeven. Dat was de reden dat ik geld bij hem leende, ik heb geen financiële problemen.”
2.11.
Op 13 april 2022 is [verweerder] vrijgesteld van zijn werkzaamheden.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 onder a en artikel 7:669 lid 3 sub e Burgerlijk Wetboek (BW) om ontbinding van de arbeidsovereenkomst tegen de eerst mogelijke datum.
3.2.
[verzoekster] voert daartoe aan dat [verweerder] veelvuldig en gedurende een lange periode zonder zakelijke aanleiding de rekeninggegevens heeft geraadpleegd van drie klanten van [verzoekster] waarmee hij in privé bevriend is. [verweerder] heeft daarmee in strijd gehandeld met de interne regelgeving van [verzoekster] alsook met de bankierseed. [verweerder] heeft zijn toegang tot de interne systemen van [verzoekster] en de mogelijkheden die hem als bankmedewerker zijn toevertrouwd misbruikt. Hij heeft niet gehandeld conform de hoge integriteitseisen die aan bankwerkers mogen en moeten worden gesteld. Ondanks twee detectiemails heeft hij zijn gedrag gecontinueerd. Het vertrouwen wat [verzoekster] in [verweerder] als bankmedewerker moet kunnen stellen is onherstelbaar beschadigd. Het handelen van [verweerder] is zodanig verwijtbaar dat van [verzoekster] niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst kan laten voortduren. Het handelen van [verweerder] is ernstig verwijtbaar, aldus [verzoekster] .

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] voert verweer. [verweerder] erkent dat hij verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens [verweerder] is er geen sprake van ernstige verwijtbaarheid. [verweerder] verzoekt bij de ontbinding rekening te houden met de wettelijke opzegtermijn en aan hem de wettelijke transitievergoeding van € 55.309,89 bruto toe te kennen.
4.2.
[verweerder] voert daartoe aan dat hij de ernst van zijn handelen inziet en hij heeft daar spijt van. Er was sprake van een persoonlijk dilemma. Hij had met het rekening kijken geen kwade bedoelingen en heeft het niet gedaan vanuit het oogmerk van financieel gewin.

5.De beoordeling

5.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het verzoek van [verzoekster] is dat de werkgever op grond van het bepaalde in artikel 7:671b BW de kantonrechter kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een redelijke grond. [verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder a BW juncto artikel 669 lid 3, aanhef en onder e BW. Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW dient de kantonrechter te onderzoeken of aan de voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is voldaan en – daarmee – of deze redelijke grond de verzochte ontbinding kan dragen.
Opzegverbod
5.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:671b lid 2 BW is onderzocht of een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 BW of enig ander opzegverbod geldt.
Dit is niet het geval.
Redelijke grond voor opzegging
5.3.
Over de vraag of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, wordt het volgende overwogen.
5.4.
Vast staat dat door [verweerder] de regels zijn overtreden. Hij heeft in strijd met de regels de bankrekening van 3 vrienden geraadpleegd binnen het systeem van de bank. Met [verzoekster] is de kantonrechter van oordeel dat [verweerder] de toegang die hij heeft tot de interne systemen van [verzoekster] en de mogelijkheden die hem als bankmedewerker zijn toevertrouwd heeft misbruikt en daarmee verwijtbaar heeft gehandeld. [verweerder] heeft niet gehandeld conform de hoge integriteitseisen die aan hem als bankmedewerker worden gesteld. Dat [verweerder] dit heeft gedaan vanwege persoonlijke omstandigheden, moge zo zijn, maar dat maakt de ernst van de gedraging niet minder. Of [verweerder] de eerste detectiemail al dan niet heeft ontvangen, maakt evenmin dat de gedraging hem niet verwijtbaar is. [verweerder] erkent dat hij op de hoogte was van de regels rondom het bekijken van bankrekeningen. Ook het feit dat hij spijt heeft betuigt richting zijn collega’s en zijn vrienden het hem niet aanrekenen, verandert niets aan de gedraging.
5.5.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat wel sprake is van een redelijke grond voor opzegging, en daarmee voor ontbinding, van de arbeidsovereenkomst van partijen.
Herplaatsing
5.6.
Herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn ligt niet in de rede. Het verzoek wordt daarom ingewilligd.
Datum ontbinding
5.7.
[verzoekster] stelt voorts dat het handelen van [verweerder] als "ernstig verwijtbaar" in de zin van artikel 7:671b lid 8, sub b BW en artikel 7:673 lid 7, sub c BW kan worden aangemerkt en heeft daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht tegen de eerst mogelijke datum. De kantonrechter volgt [verzoekster] hierin. Het vele malen bekijken van de bankrekening van zijn vrienden acht de kantonrechter zodanig laakbaar gedrag van [verweerder] dat dit naar het oordeel van de kantonrechter te kwalificeren is als ernstig verwijtbaar. Het handelen in strijd met kenbare gedragsregels van de organisatie, dient als ernstig verwijtbaar te worden gekwalificeerd. Dat [verweerder] bij zijn handelen geen financieel voordeel heeft gehad en hij heeft gehandeld vanuit een persoonlijk dilemma moge zo zijn, maar dat doet niets af aan de ernst daarvan, nog daargelaten dat [verweerder] kennelijk vele malen vaker heeft gekeken dan nodig was om te zien of, zoals [verweerder] heeft aangevoerd, zijn vrienden kapitaal krachtig genoeg waren om hem geld te lenen en of de terugbetaling daarvan goed was verlopen. Ook het feit dat zijn vrienden zijn excuus hebben aanvaard en hij spijt heeft betuigt bij zijn collega’s en ook daar zijn excuus heeft aangeboden, neemt het ernstig verwijtbare karakter van zijn handelen niet weg.
5.8.
Uit het bovenstaande volgt dat een beëindiging op een kortere termijn dan die in artikel 7:671b lid 8, sub a BW bedoeld gerechtvaardigd is. De arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden met ingang van 1 oktober 2022.
Transitievergoeding
5.9.
[verweerder] heeft verzocht om, in het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, te bepalen dat [verzoekster] aan hem een transitievergoeding van € 55.309,89 bruto verschuldigd is. De kantonrechter overweegt hieromtrent het volgende.
5.10.
Omdat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] is op grond van artikel 7: 673 lid 7, sub c BW geen transitievergoeding verschuldigd.
Proceskosten
5.11.
Nu [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zal hij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoekster] worden tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 128,00 aan griffierecht en € 747,00 aan salaris gemachtigde.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
5.12.
De verzochte uitvoerbaar bij voorraadverklaring, waartegen geen verweer is gevoerd, zal eveneens worden toegewezen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen;
- bepaalt het einde van de arbeidsovereenkomst op 1 oktober 2022;
- veroordeelt [verweerder] in de proceskosten aan de zijde van [verzoekster] , tot deze beschikking begroot op € 875,00;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2022.