In deze zaak vordert Pro Life, vertegenwoordigd door Flanderijn & Van Eck, betaling van zorgpremie en zorgkostennota's van gedaagde, die een zorgverzekeringsovereenkomst heeft afgesloten bij Pro Life. Pro Life stelt dat gedaagde een achterstand heeft in de betaling van zorgpremie en zorgkostennota's, en vordert na vermindering van eis een totaalbedrag van € 534,33, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde betwist de vordering en voert verweer.
De kantonrechter heeft de procedure gevolgd en op 14 september 2022 uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde een deel van de vordering van Pro Life moet voldoen. De kantonrechter wijst de hoofdsom van € 396,13 toe, evenals een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter overweegt dat gedaagde niet heeft aangetoond dat hij de zorgpremie voor maart 2020 volledig heeft betaald en dat hij ook administratiekosten verschuldigd is op basis van de algemene voorwaarden.
Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 755,60. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. R.A. Steenbergen.