ECLI:NL:RBMNE:2022:3697
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling onverschuldigd betaalde huur en servicekosten na uitspraak Huurcommissie
In deze zaak vordert eiser, die van 1 september 2018 tot 15 augustus 2019 een zelfstandige woonruimte huurde van gedaagde, terugbetaling van onverschuldigd betaalde huur en servicekosten. De huurovereenkomst bevatte een kale huurprijs van € 650,- en een voorschot servicekosten van € 550,-. Eiser heeft de Huurcommissie verzocht om de redelijkheid van de huurprijs en de servicekosten te toetsen. De Huurcommissie heeft in haar uitspraken van 30 maart 2020 en 3 maart 2021 geoordeeld dat de huurprijs en de servicekosten te hoog waren en heeft lagere bedragen vastgesteld.
Eiser vordert in deze procedure onder andere € 3.729,10 aan onverschuldigd betaalde huur en € 2.023,54 aan onverschuldigd betaalde servicekosten over 2018. Gedaagde erkent een deel van de vordering, maar voert verweer tegen de overige vorderingen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde gebonden is aan de uitspraken van de Huurcommissie en dat eiser recht heeft op terugbetaling van de onverschuldigd betaalde bedragen. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiser toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt gedaagde tot betaling van in totaal € 11.128,89, vermeerderd met wettelijke rente.
De proceskosten worden eveneens aan gedaagde opgelegd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken door K.G.F. van der Kraats op 24 augustus 2022.