ECLI:NL:RBMNE:2022:3669
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van beroep op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep dat was ingesteld op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De eiser, die een verzoek had ingediend op 14 september 2021, stelde de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als verweerder aan. Na een periode van inactiviteit van de verweerder, heeft de eiser op 2 december 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing. De verweerder heeft uiteindelijk op 21 december 2021 een besluit genomen, waarna de eiser op 14 maart 2022 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder alsnog een besluit heeft genomen, is de rechtbank van mening dat de eiser recht heeft op vergoeding van de proceskosten. Echter, de rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de verweerder het griffierecht van € 181,- aan de eiser dient te vergoeden zonder dat hiervoor een aparte beslissing op grond van artikel 8:75a Awb nodig is.
De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier M.A.W.M. Engels, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2022. De partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.