Eiser was werkzaam als technisch medewerker voor 34,02 uur per week. Eiser is op 18 april 2017 uitgevallen vanwege schouderklachten. Eiser werd aan het einde van de wachttijd per 16 april 2019 volledig arbeidsongeschikt geacht vanwege een operatie. Op 11 juni 2019 heeft de werkgever een herbeoordeling aangevraagd.
Verweerder stelt in het bestreden besluit dat hij de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. Op basis van de geduide functies is eiser per 1 juni 2019 39,87% arbeidsongeschikt en per 1 april 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt. De WIA-uitkering van eiser wordt daarom volgens verweerder terecht beëindigd per 16 april 2021. Eiser is het hier niet mee eens.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Eiser stelt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig en onjuist is. Zijn beperkingen zijn niet volledig en niet juist weergegeven in de functionele mogelijkheden lijst (FML). Eiser stelt namelijk dat hij meer beperkt is dan is opgenomen in de FML voor toetsenbord bedienen en muis hanteren, werken met toetsenbord en muis, frequent reiken tijdens het werk, frequent lichte voorwerpen hanteren tijdens het werk, frequent zware lasten hanteren tijdens het werk. Eiser verwijst hierbij naar de bevindingen van de bedrijfsarts uit 2018. Eiser benadrukt dat vanwege zijn schouderklachten een beperking voor reiken moet worden aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft, ook in de nadere rapportage, onvoldoende gemotiveerd waarom de beperking voor reiken is komen te vervallen, terwijl de beperkingen in zijn schouder op 1 april 2020 gelijk zijn aan de beperkingen op 1 juni 2019 en eiser opnieuw is uitgevallen omdat hij zich te zwaar heeft belast. Ook zijn de pijnklachten van eiser toegenomen en heeft hij last van slaapproblemen. Verweerder had daarom om preventieve en energetische redenen een urenbeperking moeten aannemen.
De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het medisch onderzoek onjuist is. De primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben in de rapportages toegelicht dat eiser in maart 2019 aan zijn schouder is geopereerd waarna de schouder dermate is hersteld dat eiser zijn werkzaamheden (deels) kon hervatten. Hierdoor zijn de door de bedrijfsarts in 2018 aangenomen beperkingen niet meer actueel. De verzekeringsartsen nemen daarom geen beperkingen meer aan voor toetsenbord bedienen en muis hanteren, werken met toetsenbord en muis, reiken, frequent reiken tijdens het werk, frequent lichte voorwerpen hanteren tijdens het werk, frequent zware lasten hanteren tijdens het werk.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de aanvullende medische rapportage van 3 november 2021 nader toegelicht dat geen beperking meer wordt aangenomen ten aanzien van het punt reiken, omdat eiser evident is staat is om te reiken. Dit blijkt onder meer uit dat eiser plafonds ging schilderen en zonder pauzes in zijn tuin kon werken. De verzekeringsarts heeft bij zijn beoordeling ook rekening gehouden met de schouderproblematiek van eiser en hiervoor op verschillende punten beperkingen aangenomen.
7. De rechtbank volgt het standpunt van eiser dat een urenbeperking moet worden aangenomen vanwege zijn pijnklachten en slaapproblemen niet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de (pijn)klachten van eiser betrokken bij de beoordeling, maar zag daarin geen aanleiding om een urenbeperking aan te nemen. Eiser heeft zijn slaapproblemen niet met stukken onderbouwd. De enkele stelling dat eiser verminderd beschikbaar is om te werken is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
8. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen gelet op het voorgaande inzichtelijk en voldoende gemotiveerd waarom de door eiser aangedragen beperkingen niet zijn aangenomen. De rechtbank acht hierbij ook van belang dat eiser zijn standpunt niet met nieuwe medische stukken heeft onderbouwd. Eiser heeft de rechtbank verzocht een deskundige te benoemen. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank daar geen aanleiding toe.
Arbeidskundige beoordeling
9. Eiser vindt ook dat de door de arbeidskundige bezwaar en beroep geduide functies niet passend zijn, omdat zijn beperkingen zijn onderschat. Verder stelt eiser dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom een aantal functies ondanks de overschrijdingen toch passend zijn voor eiser. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij hierbij met name van belang vond dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet met de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de overschrijdingen overlegd had. In beroep hebben de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter alsnog over de overschrijdingen overlegd.
10. Uitgaande van de in de FML van 15 januari 2021 opgenomen beperkingen is de rechtbank van oordeel dat de geduide functies terecht geschikt zijn geacht voor eiser. Voor reiken is binnen de geduide functies geen sprake van een overschrijding. Voor het gebruiken van een toetsenbord is geen beperking vastgesteld. De arbeidsdeskundige hoefde bij het duiden van de functies op deze punten daarom geen (verdergaande) beperkingen bij eiser op deze punten aan te nemen. De arbeidsdeskundige heeft in de rapportage van 3 februari 2021 voldoende toegelicht waarom ondanks de overschrijdingen voor het boven schouderhoogte actief zijn en het tillen de geduide functies toch passend zijn voor eiser en heeft dit nog nader toegelicht in de rapportage van 22 juli 2021. Door de kortere duur dat eiser boven schouderhoogte actief moet zijn vindt namelijk voldoende compensatie plaats. Voor het tillen heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van 3 februari 2021 toegelicht dat dit de belastbaarheid van eiser niet overschrijdt, omdat de overschrijding slechts incidenteel is, het gaat om negatieve arbeid en de last niet gedragen hoeft te worden. Daarbij hebben de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en de verzekeringsarts bezwaar en beroep in beroep zorgvuldigheidshalve alsnog overlegd over deze punten. De verzekeringsarts onderschrijft het standpunt van de arbeidsdeskundige dat de geringe overschrijding in de geduide functies acceptabel is. De beroepsgrond slaagt niet.