4.3Het oordeel van de rechtbank
Proces-verbaal van bevindingen
Op 16 februari 2019 omstreeks 23:30 uur kregen wij, verbalisanten, een melding dat er een vernieling werd gepleegd bij een bushalte aan de [Straat 4] te [gemeente] . Hierop zijn wij direct ter plaatse gegaan. Tijdens het aanrijden naar de melding hoorden wij de centralist van de meldkamer zeggen dat er meerdere 112 telefoontjes over binnen kwamen en dat de verdachten nog steeds bij de bushalte aan de [Straat 4] zouden staan. Eén van de jongens die de vernieling had gepleegd droeg een witte jas. Het ging om drie jongens die nog steeds ter plaatse waren bij de bushalte. Toen wij ter plaatse waren bij de [Straat 4] zagen wij drie jongens bij een bushalte staan. Wij zagen dat diverse ruiten van de bushalte vernield waren. Wij zagen dat er een grote baksteen, dan wel stoeptegel op de grond lag ter hoogte van de vernielingen. Wij zagen drie jongens op het bankje bij de bushalte zitten. Dit bleken nader te noemen verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te zijn. Wij werden aangesproken door nader te noemen getuige [getuige 1] . Wij hoorden dat hij zei: "Dit zijn de jongens die jullie moeten hebben. Zij hebben de vernielingen gepleegd." Wij zagen dat hij naar de drie genoemde verdachten wees bij het uitspreken van deze woorden. Vervolgens hebben wij van de verdachten direct een foto genomen zoals zij op het bankje in de bushalte zaten. Wij zagen dat verdachte [verdachte] diverse verwondingen had aan beide handen en dat hij onder het bloed zat. Wij zagen en hoorden dat de verdachten onder invloed waren van alcoholhoudende drank. Ik, verbalisant, hoorde van verschillende omstanders dat zij getuige waren geweest van de vernielingen. Ik hoorde dat de verdachten door de straat [Straat 1] waren gelopen en dat ze daar tien tot vijftien auto's vernield zouden hebben. Ik zag dat ze allemaal in de richting wezen van de drie genoemde verdachten.
Ik sprak met getuige [getuige 2] en getuige [getuige 3] . Zij vertelden mij dat zij ook de vernielingen op de [Straat 1] gezien hadden. Toen wij op het politiebureau waren hebben wij in verband met de Wet Middelengebruik een ademanalyse afgenomen bij de verdachten. De resultaten van de ademtesten waren als volgt:
[verdachte] , 875 UGL
[medeverdachte 1] , 695 UGL
[medeverdachte 2] , 540 UGL.
Proces-verbaal van bevindingen
Hierop ben ik, verbalisant, naar [Straat 1] te Utrecht gereden en ben daar door de straat gelopen. Ik trof daar de hieronder genoemde vernielingen aan bij de genoemde auto's. De vernielingen die ik aantrof waren verschillend van aard en daarmee bedoel ik dat de ene keer de gehele spiegel er af lag en bij de volgende het glas was vernield, maar de spiegel nog wel vast zat aan de auto.
- Auto met kenteken [kenteken 1] , linker buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 2] rechter buitenspiegel vernield
- Personenbusje met kenteken [kenteken 3] rechter buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 4] linker buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 5] linker buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 6] rechter buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 7] rechter buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 8] rechter buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 9] een van de buitenspiegels vernield
- Auto met kenteken [kenteken 10] linker buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 11] linker buitenspiegel vernield
- Auto met kenteken [kenteken 12] linker buitenspiegel vernield
Op de [Straat 2] te Utrecht trof ik nog het hieronder genoemde voertuig met vernieling:
- Auto met kenteken [kenteken 13] linker buitenspiegel vernield.
Proces-verbaal van bevindingen
Naar aanleiding van meerdere vernielingen aan geparkeerde auto’s, werden door mij, verbalisant, de bewakingsbeelden van de bewoner van perceel [adres 2] bekeken.
Ik zag dat op de openbare weg twee auto's, elk in een parkeervak, geparkeerd stonden.Ik zag dat een jongen gekleed in een witte jas met aan de voorzijde twee zwarte opdrukken, zijn rechterbeen omhoog bracht, ter hoogte van de rechterbuitenspiegel. Op de beelden is niet goed te zien of hij de auto raakt. De jongen gekleed in de witte jas, rent verder en kijkt nog even achterom. De jongen, gekleed in de donkerkleurige jas staat aan de linkerzijde van de grijze auto en brengt zijn rechterbeen omhoog. Op de bewegende beelden is te zien dat deze jongen tegen de linkerbuitenspiegel van de grijze auto aantrapt.De jongen gekleed in de donkerkleurige jas heeft de linkerbuitenspiegel van de grijze auto vast. Op de bewegende beelden is te zien dat een jongen op een fiets tegen de linkerbuitenspiegel van de zwarte auto aantrapt.Op de foto is te zien dat de linker buiten spiegel van de grijze auto en linker buitenspiegel van de zwarte auto iets verbogen is. De jongen in de donkergekleurde jas is verder gelopen uit het zicht van de camera, vlak achter hem loopt een derde jongen gekleed in een donkerkleurige jas met lichte schoenen.
Tijdens het bekijken van de bewegende beelden zag ik dat het signalement en de kleding van de persoon gekleed in de witte jas overeenkwam met het signalement en de kleding van verdachte [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 2] 1997.
Tijdens het bekijken van de bewegende beelden, zag ik dat het signalement en de kleding van de persoon gekleed in de donkerkleurige jas met lichte schoenen overeenkwam met het signalement en de kleding van verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum 3] 1993.
Proces-verbaal aangifte van [aangever 1]
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk Suzuki, voorzien van kenteken [kenteken 5] . Op 17 februari 2019 in de ochtend werd ik door mijn vriendin gebeld. Ik hoorde van haar dat er meerdere personenauto's in de straat door een groepje jongeren waren vernield.Toen ben ik naar mijn personenauto gelopen en zag toen dat de linker buitenspiegel eraf was. Ik zag ook dat er rechtsachter bij mijn personenauto twee deuken zaten.
Proces-verbaal aangifte van [aangever 2]
Op 16 februari 2019 heb ik omstreeks 18.00 uur mijn voertuig, merk Nissan en voorzien van het kenteken [kenteken 13] , in goede staat geparkeerd voor mijn woning, gelegen aan de [adres 3] , te Utrecht. Op 17 februari 2019 zag ik dat de linker buitenspiegel was vernield.
P
roces-verbaal aangifte van [aangever 3]
Op 16 februari 2019 omstreeks 23.30 uur werd ik door mijn overbuurman geattendeerd dat mijn voertuig was vernield. Ik ben direct naar mijn voertuig gelopen en zag dat mijn rechter buitenspiegel was vernield. Ik zag dat de kap van de spiegel op de grond lag.Het betreft een Mini met kenteken [kenteken 7] .
Proces-verbaal aangifte van [aangever 4] namens [bedrijf 1]
Op 15 februari 2019 omstreeks 18.00 uur heb ik de bus, die gebruikt wordt voor personenvervoer, merk Mercedes-Benz en voorzien van het kenteken [kenteken 3] , in goede staat geparkeerd op de [Straat 3] te Utrecht. Op 17 februari 2019 werd ik door de politie geattendeerd dat mijn voertuig was vernield. Ik ben direct naar mijn voertuig gelopen en zag dat de rechter buitenspiegel was vernield.
Proces-verbaal aangifte van [aangever 5] namens [aangever 5]
Ik doe aangifte van vernieling van het voertuig van mijn vader. Op 16 februari 2019 omstreeks 21.30 uur parkeerde ik het voertuig, merk Audi, voorzien van het kenteken [kenteken 14] , voor mijn woning, gelegen aan de [adres 4] , te Utrecht. Bij het verlaten van het voertuig zat er geen schade aan de rechterzijde van het voertuig. Op zaterdag 16 februari 2019 omstreeks 23:30 uur zat ik in de keuken van mijn woning. Ik hoorde geschreeuw op straat. Ook hoorde ik dat er iets over het weg dek heen schuurde, wat klonk als hard plastic. Ik keek vervolgens door het raam, aan devoorzijde van mijn woning, en zag twee jongens. Ik zag dat er een op een fiets zat en dat er een liep. Ik zag dat de jongen die liep tegen iets aanschopte wat op de grond lag. (..) Ik zag dat de jongens de [Straat 4] opliepen en richting de bushalte [Straat 5] liepen. Ik zag dat de jongens moeite hadden met lopen. Ik zag dat de jongens over de weg zwalkten en ik hoorde hard geschreeuw.
Ik ben gaan kijken bij het voertuig van mijn vader en zag dat er schade aan het voertuig zat. Ik zag dat er krassen op de rechter buitenspiegel, rechter bumper en rechter bijrijders portier
zaten.
Proces-verbaal aangifte van [aangever 6]
Op 17 februari 2019 zag ik dat er een briefje van de Politie in mijn brievenbus lag waarop stond dat mijn voertuig was vernield. Ik ben direct naar mijn voertuig gelopen en zag dat de linker buitenspiegel was vernield.Het gaat om een Volkswagen met kenteken [kenteken 10] .
Proces-verbaal aangifte [aangever 4]
Op 16 februari 2019 omstreeks 12.00 uur heb ik mijn voertuig, een Opel Corsa met kenteken [kenteken 8] in goede staat geparkeerd voor mijn woning aan de [adres 5] te Utrecht. Omstreeks 23:30 uur zag ik dat er een briefje van de Politie in mijn brievenbus lag waarop stond dat mijn voertuig was vernield. Ik ben direct naar mijn voertuig gelopen en zag dat de rechter buitenspiegel was vernield.
Omdat onze woning voorzien is van camera's, heb ik beelden teruggekeken, waarop te zien is dat de auto omstreeks 23:30 uur vernield wordt en dat er ook tegen een andere auto van ons getrapt wordt.
Proces-verbaal aangifte van [aangever 7]
Op 16 februari 2019 had ik mijn voertuig, een Ford Mondeo voorzien van kenteken [kenteken 1] geparkeerd op de [Straat 1] en in goede staat achtergelaten. Op 17 februari omstreeks 08.30 uur kwam ik bij het voertuig. Ik zag dat de buitenspiegel aan de linkerzijde van mijn voertuig kapot was. Ik zag dat de spiegel helemaal naar beneden hing.
Afschrift van aangifte van [aangever 8]
De auto van mijn vrouw is beschadigd. De spiegel rechts is eraf gebroken toen deze geparkeerd stond bij mijn huis op de [adres 6] .Het betreft een Smart met kenteken [kenteken 2] .
Proces-verbaal aangifte van [aangever 9]
Op 16 februari 2019 heb ik mijn voertuig, een Volkswagen voorzien van kenteken [kenteken 11] , in goede staat geparkeerd op de [Straat 1] te Utrecht. Op 17 februari 2019 zag dat er een briefje van de Politie in mijn brievenbus lag waarop stond dat mijn voertuig was vernield. Ik ben direct naar mijn voertuig gelopen en zag dat de linker buitenspiegel was vernield. De kap van de spiegel is verdwenen en de spiegel is niet meer bruikbaar.
Afschrift van aangifte [aangever 10]
In de nacht van 16 februari 2019 is mijn lease auto beschadigd. De linker spiegel is los getrapt. Het betreft een Renault met kenteken [kenteken 4] . De eigenaar is [bedrijf 2] .
Proces-verbaal aangifte van [getuige 3]
Op 16 februari 2019 omstreeks 18.00 uur heb ik mijn voertuig, een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 6] , in goede staat geparkeerd voor mijn woning aan de [Straat 1] te Utrecht achtergelaten. Omstreeks 23:30 uur lag ik te slapen. Op enig moment hoorde ik hard geschreeuw in de straat. Ik zag buiten vier jongens op straat. Ik zag dat er drie lopend waren en eentje op de fiets. Ik zag dat zij zich richting [Straat 3] liepen. Ik zag dat één jongen aan het wankelen was. Ik zag dat deze jongen blond, wat langer, haar had. Ik zag dat deze jongen ook een stropdas droeg. Ik zag dat er een licht getinte jongen bij liep en eentje met een witte jas en een rugzak op. Ter hoogte van de busbaan Parkwijk, bushalte [Straat 5] , hoorde ik glasgerinkel. Toen ik ging kijken, zag ik de hierboven drie eerder genoemde jongens, welke te voet waren, op het bankje in de bushalte zitten. Ik zag dat de bushalte helemaal gesloopt was.Ik zag dat het glas van de bushalte vernield was. Ik zag dat de politie ter plaatse was bij de bushalte en de drie jongen aanhield. Toen ik later terug liep naar mijn woning, zag ik dat de rechter buitenspiegel van mijn voertuig vernield was.
Proces-verbaal aangifte van [aangever 11] namens [bedrijf 3] .
Ik ben werkzaam bij [bedrijf 3] en namens benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte van openlijke geweldpleging tegen goederen. Op 18 februari 2019 werd ik gebeld met de mededeling dat er een abri in Utrecht, gelegen op de [Straat 4] te Utrecht, vernield was en dat de ruiten van abri vernield waren. Ik schat het schadebedrag op 2214 euro.
Proces-verbaal van bevindingen (getuige [getuige 4] )
Ik, verbalisant, hoorde getuige [getuige 4] het volgende tegen mij zeggen:
‘Op 16 februari 2019 omstreeks 23:25 uur fietste ik samen met een vriendin weg bij de bioscoop Cinemac te Utrecht. Opeens hoorde ik een harde klap. Ik keek toen gelijk in de richting van waar deze harde klap vandaan kwam. Ik zag dat er een bord, rood met wit gestreept, op het fietspad lag en dat ongeveer 2 meter van dat bord vandaan twee jongens op de busbaan stonden en in de richting van dat bord keken. Ik weet zeker dat één van hen dat bord heeft gegooid. Verder stond er niemand bij. Toen wij ter hoogte van de bushalte bij het Leidsche Rijn College fietsten, zag ik dat twee jongens in de richting van het bushokje liepen. Ik zag dat er in het bushokje twee of drie jongens stonden. Wij waren eigenlijk van plan om over het fietspad rechtdoor langs het bushokje te fietsen, maar toen zag ik dat één van de jongens iets tegen de zijkant van het bushokje gooide. Het leek op een steen. Ik zag dat de ruit van het bushokje kapot ging. Dat maakte veel kabaal. U vraagt aan mij welke ruit ik precies bedoel. Als je met je gezicht naar het bushokje toe staat de ruit aan de rechterzijde.
Proces-verbaal van bevindingen (getuige [getuige 5] )
Ik, verbalisant, hoorde getuige [getuige 5] het volgende tegen mij zeggen:
‘Op 16 februari 2019 omstreeks 23:30 uur was ik thuis toen ik buiten een harde knal hoorde en het vallen van glas hoorde. Ik keek uit mijn raam van de woonkamer in de richting van het Leidsche Rijn College. Ter hoogte van de bushalte zag ik drie of vier jongens. Jongen 1 droeg een witte jas en hij had een goeie bos haar, ik geloof dat het krullen waren. Jongen 2 was donker gekleed en ik zag dat hij een rugtas op zijn rug had. Jongen 3 was ook donker gekleed. Ik weet niet meer zeker of dat er een vierde jongen was, maar dan was hij ook donker gekleed. Ik keek op de achterkant van de bushalte, aan beide kanten van de bushalte zitten glasplaten. Ik zag dat jongen 1, via de achterkant gezien, een rechter glasplaat bij de bushalte kapot trapte. Op dat moment hoorde ik glas kapot vallen. Ik zag dat één van de andere jongens, in het donker gekleed, twee glasplaten aan de linkerkant kapot trapte. Op dat zelfde moment was een andere jongen, in het donker gekleed, aan het filmen. Ik zag dat hij een telefoon in zijn hand had en dat daar een flits uitkwam. Ik bleef kijken naar de richting van de bushalte totdat de politie er was. Ik zag dat alle jongens rustig op het bankje in de bushalte gingen zitten net voordat de politie kwam.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1]
Ik had thuis vrienden uitgenodigd om mijn verjaardag te vieren. Hierna wilden wij de stad in gaan. De meeste zijn met de fiets naar de stad gegaan en wij zijn met z'n drieën met de bus naar de stad gegaan. [medeverdachte 2] en [verdachte] waren de twee die het gedaan hebben.Zij hebben dat bushokje ingegooid. Die jongens hebben ook auto's vernield. Ik zag dat zij de autospiegels van de auto's af trapten.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is van het in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid echter dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt.
De rechtbank zal moeten beoordelen of sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk plegen van geweld tegen goederen, waarbij van belang is dat openlijke geweldpleging in vereniging zich, gelet op de aard van het delict, in verschillende vormen kan voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar ook van openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen goederen gerichte geweldshandelingen dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen – soms moeilijk doorzichtige – dynamiek. Een bijdrage van voldoende gewicht kan onder omstandigheden ook geheel of ten dele bestaan uit het verrichten van op zichzelf niet-gewelddadige handelingen.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met de medeverdachten een verjaardagsetentje van één van hen had gevierd op de [Straat 6] te Utrecht, daar al het een en ander had gedronken en vervolgens aan het eind van de avond met een groepje de stad in wilde gaan. In uitgelaten en luidruchtige stemming lopen ze dan door de straat [Straat 1] waarbij vervolgens door een paar jongens een aantal auto’s beschadigd worden door met name tegen de buitenspiegels te schoppen/trappen/trekken. Verdachte maakt deel uit van dit groepje: zijn signalement komt overeen met één van de jongens op de camerabeelden op het moment dat de auto(spiegel)’s worden vernield en ook een getuige die de jongens luidruchtig door de straat ziet gaan op het moment dat de vernielingen worden gepleegd, geeft een beschrijving van een jongen die overeenkomt met zijn signalement die avond. Verdachte doet derhalve, in ieder geval naar de uiterlijke verschijningsvorm, mee met het vandalistisch gedrag. Vervolgens komt het groepje aan bij een bushokje, c.q. abri. Dat wordt gesloopt: tegen de ruiten wordt geschopt, getrapt en met een steen gegooid waarna de ruiten van het bushokje sneuvelen. Meerdere getuigen verklaren dat de jongens die dat hebben gedaan degenen zijn die daarna door de politie zijn aangehouden: verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte deel heeft uitgemaakt van de groep die het openlijke geweld heeft gepleegd en een bijdrage heeft geleverd aan dat geweld. De rechtbank ziet de vernielingen van de auto’s en het bushokje/abri als één geheel: zodra de jongens de woning verlaten en zich in beschonken toestand door de straat naar de bushalte begeven, laten zij een spoor achter van lawaai, vernielingen en baldadigheid.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman van verdachte dat de eerste verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] niet betrouwbaar zou zijn. De rechtbank hecht juist waarde aan deze eerste verklaring die kort na het incident is afgelegd. Verdachte was toen wellicht geschrokken door de aanhouding en nog enigszins schuldbewust, terwijl hij zich later meer bewust werd van zijn positie ten opzichte van zijn medeverdachten en een andere proceshouding is gaan aannemen.
Uit het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, volgt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het ten laste gelegde, te weten openlijke geweldpleging tegen goederen (auto’s en een abri/bushokje), heeft begaan.
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en door de raadsman van verdachte is op dit punt geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
- Een proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2019;
- Een proces-verbaal aangifte van [aangever 12] van 17 februari 2019;
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 maart 2022.
Op grond van bovenvermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde, te weten belediging van een ambtenaar in functie, heeft begaan.