Beoordeling door de rechtbank
7. Een verzekerde heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek, recht op ziekengeld. Dat is geregeld in artikel 19 van de Ziektewet. Na 52 weken van arbeidsongeschiktheid geldt als aanvullende voorwaarde dat de verzekerde als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Dit volgt uit artikel 19aa, eerste lid van de Ziektewet. Daarbij komt het maatmaninkomen in principe overeen met het inkomen dat eiser verdiende voordat hij ziek werd. De rechtbank moet dus aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht beoordelen of het Uwv terecht heeft beslist dat eiser meer dan 65% zou kunnen verdienen van het inkomen dat hij had voordat hij ziek werd. Het gaat daarbij om de medische toestand van eiser op 21 oktober 2021 (de datum in geding).
8. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits die rapporten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan die zorgvuldigheidseisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Medisch onderzoek zorgvuldig?
9. De verzekeringsarts heeft in het kader van de eerstejaars Ziektewet beoordeling het medisch dossier van eiser bestudeerd en eiser onderzocht op spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de dossiergegevens bestudeerd en op basis daarvan geen aanleiding gezien de vastgestelde belastbaarheid van eiser te wijzigen. Daarnaast is door een tweede verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat ook de door eiser in beroep overgelegde informatie niet maakt dat de FML moet worden bijgesteld. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsartsen medische informatie over het hoofd hebben gezien. Op de zitting is komen vast te staan dat de verzekeringsartsen ook de klachten als gevolg van neuspoliepen hebben meegenomen in hun beoordeling. De verzekeringsartsen hebben hun conclusies ook inzichtelijk gemotiveerd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medisch onderzoek dan ook op een zorgvuldige wijze plaatsgevonden.
Medische beoordeling juist?
10. Eiser voert aan dat hij als gevolg van neuspoliepen slecht slaapt waardoor hij overdag geen energie heeft. Naar de rechtbank begrijpt stelt eiser zich op het standpunt dat daarom een urenbeperking aangewezen is.
11. Deze beroepsgrond slaagt niet. In de FML is vanwege de neuspoliepen een beperking opgenomen voor wat betreft blootstelling aan stof en rook. In zijn rapport van 9 januari 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een urenbeperking op arbeidsduur. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er bij eiser namelijk geen sprake van een verminderde energetische reserve, vergrootte recuperatietijd en/of verminderde beschikbaarheid. Ook is een urenbeperking niet nodig vanuit preventief oogpunt. Dit omdat er geen sprake is van een aandoening waarvoor dagelijks een herstelperiode nodig is om (verdere) gezondheidsschade te voorkomen.
12. De rechtbank kan deze conclusies volgen. Eiser heeft geen medische informatie overgelegd waaruit blijkt dat de in de FML aangenomen beperkingen vanwege de neuspoliepen ontoereikend zouden zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt in zijn rapport van 27 april 2022 verder op dat uit de door eiser overgelegde informatie van zijn huisarts niet blijkt dat de neusaandoening is toegenomen. De rechtbank ziet dan ook geen aanknopingspunten om op dit punt te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling.
13. Eiser stelt verder dat hij overgevoelig is voor huisstofmijt. Daarbij wijst eiser op een verslag van de huisarts, waarin bij het spreekuurcontact van 30 juni 2020 staat: “S […] Bekend met allergie HSM” (waarbij HSM staat voor huisstofmijt en S voor subjectief). Met de overgevoeligheid voor huisstofmijt is in de FML onvoldoende rekening gehouden, zo stelt eiser.
14. De rechtbank overweegt hierover het volgende. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport van 25 augustus 2021 overwogen dat bij eiser geen allergie is vastgesteld. In het rapport van 27 april 2022 merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dat de door eiser ingebrachte informatie van zijn huisarts geen aanleiding geeft om het medisch standpunt te wijzigen. Verder concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat met de neusaandoening voldoende rekening is gehouden. De rechtbank kan dit volgen. Het gaat hier immers niet om een (objectieve) eigen waarneming van de huisarts, maar om een opmerking die is opgenomen op aangeven van eiser (dus subjectief). Ook verder is door eiser geen medische informatie overgelegd waaruit volgt dat in de FML ten onrechte geen beperkingen zijn opgenomen vanwege de gestelde overgevoeligheid voor huisstofmijt. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.
15. Eiser voert aan dat in de FML ook onvoldoende rekening is gehouden met zijn knie- en schouderklachten, voetklachten en de klachten in zijn linkerpols. Volgens eiser hadden gelet op die klachten beperkingen moeten worden aangenomen op de aspecten frequent reiken, frequent buigen, geknield of gehurkt actief zijn, gebogen en/of getordeerd actief zijn en boven schouderhoogte actief zijn. Verder kan hij hooguit 5 kg tillen en dragen, en niet 10 kg zoals in de FML is vermeld.
16. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. In de FML zijn vanwege de klachten in de linkerpols beperkingen aangenomen ten aanzien van links tillen, dragen, duwen en trekken, en het maken van schroefbewegingen met de linkerhand. De verzekeringsartsen hebben geen aanleiding gezien om nadere beperkingen aan te nemen. In het rapport van 25 augustus 2021 is geconstateerd dat het hele bewegingsapparaat van eiser vlot en volledig bewegelijk is en dat eiser een normaal looppatroon heeft. Verder is in het rapport van 27 april 2022 meegenomen dat wat de knieën van eiser betreft bij onderzoek bij de huisarts geen afwijkingen zijn geconstateerd. Eiser heeft geen medische gegevens ingebracht waaruit volgt dat deze constateringen onjuist zijn. Eiser heeft ook niet onderbouwd dat de aangenomen beperkingen vanwege de klachten aan de linkerpols onvoldoende zijn. Uit het door eiser overgelegde rapport van de reumatoloog blijkt dat er geen reumatoïde aandoening is aangetoond. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep vormt het rapport van de reumatoloog dan ook geen reden om de eerder aangenomen beperkingen aan te scherpen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van dat oordeel te twijfelen. De beroepsgrond slaagt dus niet.
Arbeidskundige beoordeling juist?
17. Eiser vindt dat hij de drie door de arbeidsdeskundige geselecteerde voorbeeldfuncties niet kan verrichten. Dit vanwege de eisen die bij die functies worden gesteld ten aanzien van het omgaan met stof, het maken van schroefbewegingen, het veelvuldig reiken en het boven schouderhoogte werken.
18. Deze beroepsgrond slaagt niet. Voor wat betreft het veelvuldig reiken en boven schouderhoogte werken bouwt deze beroepsgrond grotendeels voort op de stelling van eiser dat de medische beoordeling onjuist is. De rechtbank heeft hierboven al geoordeeld dat de medische beoordeling niet onjuist is en het Uwv (ook) op die aspecten terecht geen beperkingen heeft aangenomen. Daarom slaagt ook de daarop voortbouwende beroepsgrond tegen de arbeidskundige beoordeling niet. Met betrekking tot de geduide functie van medewerker tuinbouw heeft de arbeidsdeskundige bovendien toegelicht dat de norm van 1200 keer reiken per uur weliswaar wordt overschreden, maar dat dit gezien de lichte belasting (kleine plantjes) en de korte reikafstand van 800 maal 30 cm en 800 maal 40 cm geen knelpunt is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige daarmee voldoende gemotiveerd dat de geselecteerde functie ondanks die overschrijding geschikt is voor eiser.
19. Ook voor wat betreft de andere aspecten heeft de arbeidsdeskundige in zijn rapport van 28 juli 2022 gemotiveerd dat en waarom de geselecteerde functies geschikt zijn voor eiser. Met betrekking tot de functie van wikkelaar heeft de arbeidsdeskundige verduidelijkt dat in die functie geen sprake is van wezenlijke blootstelling aan rook en/of stof. Verder moeten in die functie schroefbewegingen met de rechterhand worden gemaakt maar niet met de linkerhand ten aanzien waarvan eiser beperkt is. Met betrekking tot de geselecteerde functie van heftruckchauffeur heeft de arbeidsdeskundige toegelicht dat geen sprake is van wezenlijk blootstelling aan rook en/of stof, omdat de grote concentraties (zaag)stof worden afgevangen middels goede afzuiging. De rechtbank kan dit volgen en ziet geen aanknopingspunten om aan de juistheid van de arbeidsdeskundige beoordeling te twijfelen.
20. Eiser heeft geen beroepsgronden gericht tegen de berekening die het Uwv op basis van de geselecteerde functies heeft gemaakt. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van die berekening, die leidt tot de conclusie dat eiser meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen.
Conclusie en gevolgen
21. De conclusie is dat het beroep van eiser ongegrond is. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Gelet op het voorgaande heeft het Uwv in het bestreden besluit namelijk terecht bepaald dat eiser meer dan 65% kan verdienen van het maatmaninkomen. Het Uwv heeft dan ook terecht de Ziektewet-uitkering van eiser stopgezet. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.