ECLI:NL:RBMNE:2022:3623
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst onzelfstandige woonruimte; beëindiging en teruggave van eigendommen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, betreft het een kort geding tussen een huurder, [eiser], en zijn verhuurder, [gedaagde]. [Eiser] huurt sinds 1 februari 2014 een kamer in de woning van [gedaagde]. Op 11 januari 2022 heeft [gedaagde] de huur opgezegd, maar [eiser] heeft daar niet schriftelijk mee ingestemd. Op 21 augustus 2022 heeft [gedaagde] de kamer van [eiser] zonder toestemming leeggeruimd. [Eiser] vordert in dit kort geding dat hij weer toegang krijgt tot zijn kamer en dat [gedaagde] de kamer in bewoonbare staat teruggeeft. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd en dat [gedaagde] verplicht is de kamer aan [eiser] ter beschikking te stellen. Tevens wordt [gedaagde] veroordeeld tot het teruggeven van de eigendommen van [eiser] en het verbod om het gehuurde zonder toestemming te betreden. De rechter kent een dwangsom toe voor het niet naleven van deze verplichtingen en wijst een voorschot op schadevergoeding toe voor herinrichtings- en verhuiskosten.