ECLI:NL:RBMNE:2022:3611

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
16/274523-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van dwang en veroordeling voor heimelijk fotograferen in pashokje

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het heimelijk fotograferen van een vrouw in een pashokje. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van dwang, maar heeft hem wel veroordeeld voor het maken van een afbeelding van de vrouw zonder haar toestemming. De feiten vonden plaats op 23 oktober 2019 in Hilversum, waar de verdachte met een technisch hulpmiddel een afbeelding heeft gemaakt van een onbekend gebleven vrouw in een pashokje van een kledingwinkel. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de dwang die de verdachte zou hebben uitgeoefend op de vrouw, en sprak hem daarom vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, het heimelijk fotograferen, wettig en overtuigend bewezen achtte. De verdachte heeft dit feit bekend en er zijn voldoende bewijsmiddelen die dit ondersteunen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf opgelegd van 50 uren, waarvan 25 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de redelijke termijn van de procedure met meer dan 8 maanden is overschreden, wat heeft geleid tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist. De rechtbank heeft geen reclasseringstoezicht opgelegd, omdat de verdachte sindsdien niet meer in beeld is gekomen bij justitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/276897-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.I.B. Hoffman, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 23 oktober 2019 in Hilversum, met een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, van een onbekend gebleven vrouw, aanwezig in een pashokje van de [bedrijf] , een afbeelding heeft gemaakt;
feit 2
op 23 oktober 2019 in Hilversum een onbekend gebleven vrouw heeft gedwongen om toe te laten dat er heimelijk een of meer afbeeldingen van haar worden gemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt niet dat er sprake is geweest van dwang door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid.
Bewijsmiddelen
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 juli 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 oktober 2019, genummerd PL0900-2019317501-6, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 7 en 8 van het (niet doorgenummerde) dossier met registratienummer PL0900-2019317501.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 23 oktober 2019 te Hilversum, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van een onbekend gebleven vrouwspersoon aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een pashokje in de [bedrijf] (vestiging [locatie] ) een afbeelding heeft vervaardigd.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden meewerken aan reclasseringstoezicht en meewerken aan ambulante behandeling.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Subsidiair heeft zij verzocht de eis te matigen. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht het advies van de reclassering niet te volgen. Aangezien het tenlastegelegde enige tijd geleden heeft plaatsgevonden en verdachte zich sindsdien niet meer in een dergelijke situatie heeft begeven is behandeling niet nodig.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stiekem filmen van een onbekend gebleven slachtoffer dat zich op dat moment in een pashokje van een kledingwinkel bevond. Door het handelen van verdachte is op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, op een plaats waar zij zich onbespied moet kunnen wanen. Het is voorstelbaar dat dit gevoelens van onbehagen met zich brengt voor het slachtoffer en andere personen die in de winkel aanwezig waren. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 31 mei 2022, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 26 augustus 2021, opgemaakt door S. Dijkslag, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat verdachte zich in gesprekken met de reclassering heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Hierdoor heeft de reclassering onvoldoende informatie om een delictsanalyse te maken en kunnen er geen verbanden worden gelegd tussen het delictgedrag en de persoon van verdachte. In praktisch opzicht heeft verdachte zijn leven op orde. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als laag-matig. De reclassering adviseert dan ook om verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en meewerken aan ambulante behandeling.
Conclusie
Gelet op de ernst van het feit en de persoon van verdachte acht de rechtbank een taakstraf passend. Met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank dat verdachte op 23 oktober 2019 door de politie is verhoord. De rechtbank zal op 19 juli 2022 uitspraak doen. Dit betekent dat de redelijke termijn met ruim 8 maanden is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 50 uren, waarvan 25 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. De rechtbank vindt een voorwaardelijk strafdeel nuttig en geboden om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te plegen. Reclasseringstoezicht acht de rechtbank op dit moment niet nodig, nu het feit van oudere datum is en verdachte sindsdien niet meer bij justitie in beeld is gekomen.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en het feit dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 139f van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
50 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 25 dagen hechtenis;
- bepaalt dat van de taakstraf
een gedeelte van 25 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 12 dagen;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mrs. H. den Haan en
R.B. Eigeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juli 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 23 oktober 2019 te Hilversum, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt
opzettelijk en wederrechtelijk van een onbekend gebleven vrouwspersoon aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een pashokje in de de [bedrijf] (vestiging [locatie] ) een afbeelding heeft vervaardigd;
2
hij op of omstreeks 23 oktober 2019 te Hilversum, een ander, te weten een onbekend gebleven vrouwspersoon, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
het heimelijk en/of onopgemerkt maken van één of meer afbeeldingen, door heimelijk en/of onopgemerkt zijn, verdachtes, telefoon onder een pashokje te brengen en/of heimelijk en/of onopgemerkt met die telefoon de in dat pashokje aanwezige vrouwspersoon te filmen en/of te fotograferen.