Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- De dagvaarding met 15 producties
- De conclusie van antwoord met 9 producties
- Productie 16 en 17 van [eiseres sub 1] c.s., welke ter zitting aan [gedaagde] werden overhandigd omdat deze haar vooraf niet hadden bereikt.
2.Waar het over gaat
- d)
- e)
- f)
tot een bedrag van € 3.500.000 uit hoofde van een door de heer [D] ten behoeve van de schulden van de besloten vennootschap [naam 4] B.V. gestelde borgtocht van 9 september 2009.”
Ten behoeve van de curatoren in de faillissementen van het [.] -concern verplicht [D] zich – door ondertekening – tot hetgeen in de aan deze overeenkomst gehechte verklaring is verwoord.
datde Cedent te vorderen heeft van:
de commanditaire vennootschap:[naam 3] C.V., gevestigd en kantoorhoudende te ( [postcode 1] ) [vestigingsplaats 3] , aan de [adres 2] ;
de heer [D] , geboren te [geboorteplaats 1] op [1957] , wonende te [woonplaats] (postcode [postcode 2] ), [adres 3] , gehuwd;
mevrouw [E] , geboren te [geboorteplaats 2] op [1957] , wonende te [woonplaats] (postcode [postcode 2] , [adres 3] , gehuwd,
vierhonderdvijftigduizend euro (€450.000,00) uit hoofde van een overeenkomst de dato dertig september tweeduizend negen (30-09-2009);
zesenzeventigduizend vijfentwintig euro en negenenzeventig eurocent €76.025,79) in verband met (niet betaalde) rente welke is verschuldigd uit hoofde van de onder A genoemde overeenkomst;
(thans) vierenvijftigduizend zeshonderdveertien euro en veertien eurocent €54.614,14) uit hoofde van een overeenkomst de dato vierentwintig september tweeduizend negen (24-09-2009) in verband met een debetstand op rekening [rekeningnummer] .
datde Cedent bereid is om zijn vorderingen op de Cessus aan de Cessionaris over te dragen;
Onder de opschortende voorwaarde van volledige betaling van de hierna te melden koopsom uiterlijk 1 mei 2019 cedeert de Cedent aan de Cessionaris de navolgende vorderingen die de Cedent op de Cessus heeft:
de vordering op genoemde heer [D] en genoemde mevrouw [E] ter grootte van vierhonderdvijftigduizend euro (€450.000,00) uit hoofde van een overeenkomst de date dertig september tweeduizend negen (30-9-2009);
de vordering op genoemde heer [D] en genoemde mevrouw [E] ter grootte van zesenzeventigduizend vijfentwintig euro en negenenzeventig eurocent (€76.025,79) in verband met (niet betaalde) rente welke is verschuldigd uit hoofde van de onder A genoemde overeenkomst;
de vordering op genoemde heer [D] en genoemde mevrouw [E] ter grootte van (thans) vierenvijftigduizend zeshonderdveertien euro en vierteen eurocent (€54.614,14) uit hoofde van een overeenkomst de dato vierentwintig september tweeduizend negen (24-9-2009) in verband met een debetstand op rekening [rekeningnummer] .
de vordering op genoemde [D] ter grootte van driemiljoen vijfhonderdduizend euro (€3.500.000,00) uit hoofde van een door hem ten behoeve van de schulden van de besloten vennootschap: [naam 4] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats 5] , ingeschreven in het handelsregister onder nummer: [nummeraanduiding] , sinds drie januari tweeduizend twaalf (03-01-2012) in staat van faillissement verklaard, gestelde borgtocht de dato negen september tweeduizend negen (09-09-2009);
de vordering op genoemde [naam 3] C.V. ter grootte van vierhonderdduizend euro (€ 400.000) in hoofdsom, vermeerderd met een rente van éénhonderdzestigduizend euro (€160.000), een boeterente van achtduizend euro (€8.000), wettelijke rente tot 12 juli 2018 ter grootte van drieëndertigduizend achthonderdeenenveertig euro (€33.841) en wettelijke rente nadien;
de Cedent staat jegens de Cessionaris uitsluitend in voor het bestaan van de vordering op [naam 3] C.V. zoals vermeld onder artikel 2 lid 1 sub E, en dan nog uitsluitend voor wat betreft de hoofdsom en verbeurde contractuele rente, en staat tevens in voor haar beschikkingsbevoegdheid. Voor het bestaan van de andere vorderingen die onder het Gecedeerde zijn begrepen wordt door Cedent geen enkele garantie gegeven.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
i.e. de geldelijke tegenprestatie voor geleverde diensten op grond van een handelsovereenkomst. Dat betekent dat niet de wettelijke handelsrente, maar alleen de wettelijke rente verschuldigd is over het gevorderde, vanaf het moment van ontstaan van het recht op de boete (die moet worden gezien als een gefixeerde schadevergoeding). Dat moment bepaalt de rechtbank op 1 mei 2019, omdat dat het moment was waarop [gedaagde] moest nakomen en bij gebreke van niet nakoming de boete verschuldigd werd. Op dat moment had [gedaagde] echter al wel € 50.000,00 aanbetaald. Tot dit bedrag werd terugbetaald is er geen schade geleden. Het is de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden wanneer [eiseres sub 1] c.s., na arrest van het Gerechtshof, het bedrag weer heeft terugbetaald aan [gedaagde] en wanneer dus daarna weer recht op wettelijke rente is ontstaan. De rechtbank zal daarom de wettelijke rente toewijzen met ingang van het moment van dagvaarden, 21 maart 2021.